Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière, de 21 juillet 2016

TITEL 1. - Definities en algemene bepalingen

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. "de FOD" : de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

  2. "een post" : een ambassade, een permanente vertegenwoordiging, een consulaat-generaal, een consulaat, een vice-consulaat of een consulair agentschap;

  3. "het statuut van het Rijkspersoneel" : het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;

  4. "de minister" : de Minister van Buitenlandse Zaken;

  5. "de afgevaardigd bestuurder" : de Afgevaardigd Bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid;

  6. "de voorzitter" : de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD;

  7. "de stafdirecteur" : de Stafdirecteur van de Stafdirectie Personeel en Organisatie van de FOD;

  8. "het verlofbesluit" : het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen;

  9. "de bezoldigingsregeling" : het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt;

  10. "de klasse" : een groepering van functies van vergelijkbare complexiteit, technische expertise en verantwoordelijkheden;

  11. "de functie" : het geheel van taken en verantwoordelijkheden die de ambtenaar op zich dient te nemen;

  12. "werkdagen" : alle dagen met uitzondering van de zaterdagen, zondagen en feestdagen.

    HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen

    Art. 2. § 1. Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van :

  13. de buitenlandse carrière;

  14. de consulaire carrière.

    § 2. Het gebruik van de mannelijke vorm in dit besluit is gemeenslachtig.

    Art. 3. De ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière zijn onderworpen :

  15. aan de bepalingen van het statuut van het Rijkspersoneel, met uitzondering van de artikelen 3 tot en met 6 bis, 14, 14bis, 15 tot en met 19, 20 tot en met 26, 27 tot en met 39, 45 tot en met 48, 49 tot en met 52, 56 tot en met 62, 70 tot en met 76, 77 tot en met 81 bis, 94, 103, 107, 116 en 117;

  16. aan de bezoldigingsregeling, met uitzondering van de artikelen 5 tot en met 7, 8, lid 1, 13, § 3, 20 tot en met 28, 30 tot en met 62;

  17. aan de uitvoeringsbesluiten van het statuut van het Rijkspersoneel, opgesomd in bijlage 1;

  18. aan de besluiten opgesomd in bijlage 2.

    De bepalingen van de artikelen 8, 9, 10 en 13 van het statuut van het Rijkspersoneel en van het artikel 74 zijn van toepassing zelfs wanneer de ambtenaar van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière voltijds met verlof, in disponibiliteit of in non-activiteit is.

    Art. 4. De ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière zijn er toe gehouden de functies uit te oefenen die hen bij het hoofdbestuur of bij een post worden toevertrouwd.

    Art. 5. De vrijheid van meningsuiting die erkend wordt in artikel 10 van het statuut van het Rijkspersoneel mag de internationale betrekkingen van België niet in het gedrang brengen.

    TITEL 2. - Buitenlandse carrière

    HOOFDSTUK 1. - De werving

    Afdeling 1. - Benoemingsvoorwaarden

    Art. 6. Niemand kan tot ambtenaar van de buitenlandse carrière worden benoemd indien hij niet aan de volgende voorwaarden voldoet :

  19. de in artikel 7 gestelde toelaatbaarheidsvereisten vervullen;

  20. slagen voor de selectie, voorzien in de artikelen 8 tot en met 13;

  21. met goed gevolg de stage, voorzien in de artikelen 14 tot en met 27, volbrengen;

  22. slagen voor het taalexamen bedoeld in artikel 47, § 5 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.

    Aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 4° moet voldaan zijn uiterlijk voor de aanvang van het tweede deel van de stage.

    De stagiair die voor de aanvang van het tweede deel van de stage niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 4°, wordt ontslagen met naleving van een opzegtermijn van drie maanden, die ingaat op de eerste dag volgend op de laatste dag van het eerste deel van de stage.

    Afdeling 2. - De toelaatbaarheidsvereisten

    Art. 7. § 1. De toelaatbaarheidsvereisten zijn de volgende :

  23. Belg zijn;

  24. een gedrag hebben dat overeenstemt met de eisen van de functie;

  25. de burgerlijke en politieke rechten genieten;

  26. voldaan hebben aan de dienstplichtwetten;

  27. zich persoonlijk niet bevinden in een toestand van belangenconflict;

  28. houder zijn van één der diploma's of studiegetuigschriften die toegang geven tot het niveau A van de Rijksbesturen;

  29. geslaagd zijn voor het taalexamen bedoeld in het artikel 14, tweede lid van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken gecoördineerd op 18 juli 1966.

    § 2. Een afwijking van de in de paragraaf 1, 6°, bedoelde diplomavoorwaarde kan door de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken worden toegestaan :

  30. hetzij voor de kandidaten die houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift van een lager niveau, in geval van schaarste op de arbeidsmarkt, na advies van de afgevaardigd bestuurder;

  31. hetzij, op voorstel van de minister, voor de kandidaten die houder zijn van een attest dat getuigt van generieke competenties die buiten diploma zijn verworven en toegang geeft tot het niveau A. Dit getuigschrift wordt uitgereikt door het Selectiebureau van de Federale Overheid en zijn geldigheidsduur wordt bepaald op vijf jaar vanaf de datum van zijn aflevering.

    § 3. Wanneer die voorwaarde gewettigd is wegens de behoeften van de dienst, kan de minister, na advies van de afgevaardigd bestuurder, het bezit voorschrijven van bijzondere diploma's of studiegetuigschriften, die krachtens de reglementering in aanmerking komen voor de betrekkingen van niveau A in de Rijksbesturen.

    § 4. Bij het organiseren van een vergelijkende selectie stelt de afgevaardigd bestuurder de datum vast waarop de kandidaat moet voldoen aan de voorwaarden inzake diploma's of studiegetuigschriften.

    De afgevaardigd bestuurder gaat de voorwaarden inzake diploma's of studiegetuigschriften na.

    Zodra de afgevaardigd bestuurder, in de loop van een vergelijkende selectie, vaststelt dat een kandidaat niet voldoet of niet zal kunnen voldoen aan de voorwaarden inzake diploma's of studiegetuigschriften, sluit hij deze van de vergelijkende selectie uit en geeft hij hem kennis van zijn beslissing.

    Afdeling 3. - De selectie

    Onderafdeling 1. - De vergelijkende selectie voor de toelating tot het eerste deel van de stage

    Art. 8. § 1. Voor de werving in de buitenlandse carrière organiseert de afgevaardigd bestuurder, op verzoek van de minister, een vergelijkende selectie die leidt tot een rangschikking van de geslaagden.

    § 2. De afgevaardigd bestuurder kondigt de organisatie van een vergelijkende selectie aan door ten minste een bericht in het Belgisch Staatsblad.

    Het bericht vermeldt :

  32. de uiterste datum voor kandidatuurstelling;

  33. de samenstelling van een reserve van geslaagden, de duur en de omvang ervan;

  34. de toelaatbaarheidsvereisten;

  35. het volledige programma van de vergelijkende selectie;

  36. de benoemingsvoorwaarden.

    De minister of zijn afgevaardigde bepaalt de omvang van de reserve van geslaagden.

    De kandidaat beschikt over ten minste eenentwintig dagen, vanaf de datum van bekendmaking van het bericht in het Belgisch Staatsblad, om zich kandidaat te stellen.

    § 3. Na het afsluiten van de inschrijvingen, kan de minister, op voorstel van de afgevaardigd bestuurder, wanneer deze oordeelt dat het aantal ingeschreven kandidaten het rechtvaardigt, aan het programma van de vergelijkende selectie een voorexamen toevoegen.

    Het bericht in het Belgisch Staatsblad bedoeld in paragraaf 2 vermeldt de mogelijke organisatie van het voorexamen.

    Het programma van de vergelijkende selectie vermeldt de aard van het voorexamen en, in voorkomend geval, de materie waarop het betrekking zal hebben.

    Tot de vergelijkende selectie wordt enkel de kandidaat toegelaten die bij het voorexamen vijftig procent van de punten heeft behaald.

    Voor de rangschikking van de geslaagden bij de vergelijkende selectie wordt geen rekening gehouden met de behaalde resultaten op het voorexamen.

    Art. 9. § 1. Het programma van de vergelijkende selectie omvat :

  37. een proef met betrekking tot de generieke bekwaamheden die vereist zijn voor het uitoefenen van de functie en die ten minste een schriftelijke proef omvat bestaande uit de samenvatting van en de kritische commentaar op een voordracht;

  38. een mondelinge proef die moet toelaten de belangstelling te beoordelen die de kandidaat heeft voor de verdediging van de Belgische belangen in het buitenland en de opdrachten van de FOD;

  39. een taalexamen met betrekking tot de kennis van de Engelse taal, waarvan het niveau overeenstemt met het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen, zoals opgesteld door de Raad van Europa, voor de spreekvaardigheid en de schrijfvaardigheid.

    De generieke bekwaamheden bedoeld in het eerste lid, 1° zijn de volgende :

  40. het beheren van informatie;

  41. het beheren van taken;

  42. het leidinggeven;

  43. de interpersoonlijke relaties.

    § 2. Het programma van de vergelijkende selectie wordt vastgesteld door de afgevaardigd bestuurder, na overleg met de minister of zijn afgevaardigde.

    Art. 10. § 1. De afgevaardigd bestuurder bepaalt de volgorde van de proeven.

    De afgevaardigd bestuurder bepaalt het aantal punten dat aan de vergelijkende selectie in zijn geheel en aan elk van de proeven wordt toegekend.

    Tot de volgende proef wordt enkel de kandidaat toegelaten die bij de vorige proef minimum vijftig procent van de punten behaalde.

    Om voor de vergelijkende selectie te slagen, moet de kandidaat in totaal zestig procent van de punten halen voor het geheel van de proeven.

    § 2. Na het afsluiten van het proces-verbaal van de vergelijkende selectie ontvangt iedere kandidaat bericht van zijn resultaat.

    § 3. De geslaagde voor een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT