Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, wat de uitzonderlijke overheidssteun en de afwikkelingsinstrumenten betreft, de 5 mars 2017

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling en definities

Artikel 1. Dit koninklijk besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de wet : de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;

  2. instelling : een kredietinstelling bedoeld in artikel 1, § 3, eerste lid van de wet of een beursvennootschap bedoeld in artikel 499, § 2 van de wet.

    HOOFDSTUK 2. - Uitzonderlijke overheidssteun

    Art. 3. § 1. Voor de toepassing van de artikelen 244, § 2, 4° en 250, § 2, 3° van de wet, wordt bij de beoordeling van de in die artikelen vermelde omstandigheden of voorwaarden geen rekening gehouden met overheidssteun die aan de volgende voorwaarden voldoet :

  3. de uitzonderlijke overheidssteun bestaat uit steunmaatregelen verleend ten gunste van een instelling en is erop gericht een ernstige verstoring van de economie te verhelpen en de financiële stabiliteit te vrijwaren;

  4. de uitzonderlijke overheidssteun neemt één van de volgende vormen aan :

    i) een staatsgarantie ter dekking van liquiditeitsfaciliteiten die door centrale banken tegen de voor centrale banken geldende voorwaarden worden verschaft;

    ii) een staatsgarantie met betrekking tot nieuwe verplichtingen; of

    iii) een injectie met eigen vermogen of een aankoop van kapitaalinstrumenten tegen prijzen en onder voorwaarden die de instelling geen voordeel verschaffen, mits de omstandigheden of voorwaarden bedoeld in artikel 244, § 2, 1°, 2° en 3°, artikel 250, § 2 en artikel 457, § 1 van de wet zich niet voordoen op het ogenblik waarop de overheidssteun wordt verleend.

    § 2. De steunmaatregelen bedoeld in paragraaf 1, 2° :

  5. dienen beperkt te blijven tot solvabele instellingen;

  6. dienen goedgekeurd te zijn op grond van de staatssteunregels van de Europese Unie;

  7. zijn voorzorgsmaatregelen van tijdelijke aard die evenredig zijn aan het doel om de gevolgen van de ernstige verstoring te verhelpen en niet mogen worden ingezet ter compensatie van verliezen die door de instelling zijn gemaakt of waarschijnlijk in de nabije toekomst worden gemaakt.

    § 3. Steunmaatregelen bedoeld in paragraaf 1, 2°, iii) dienen beperkt te blijven tot injecties die noodzakelijk zijn om kapitaaltekorten aan te zuiveren die zijn vastgesteld en bevestigd in stresstests, doorlichtingen van de kwaliteit van activa of soortgelijke oefeningen uitgevoerd door de Europese Centrale Bank, de Europese Bankautoriteit of de bevoegde nationale autoriteiten.

    HOOFDSTUK 3. - Afwikkelingsinstrumenten

    Art. 4. § 1. Dit artikel regelt :

  8. de rechtsgevolgen van een overdracht van aandelen of andere eigendomsinstrumenten als bedoeld in artikel 259, § 1 van de wet en de uitoefening van de daaraan verbonden rechten tijdens de periode van beoordeling van de overnemer door de toezichthouder;

  9. de rechtsgevolgen van de toepassing van het instrument van interne versterking en van de omzetting van kapitaalinstrumenten als bedoeld in artikel 267/7, § 1 van de wet en de uitoefening van de rechten verbonden aan de toegewezen aandelen of andere eigendomsinstrumenten tijdens de periode van beoordeling van de overnemer door de toezichthouder; en

  10. de gevolgen van een eventueel verzet van de toezichthouder.

    § 2. De overdracht bedoeld in artikel 259, § 1 van de wet en de toepassing van het instrument van interne versterking als bedoeld in artikel 267/7, § 1 van de wet hebben onmiddellijk rechtsgevolg.

    § 3. Tijdens de beoordelingsperiode en tijdens elke in paragraaf 7 bepaalde afstotingsperiode wordt het stemrecht van de overnemer met betrekking tot de overgedragen aandelen of andere eigendomsinstrumenten geschorst en heeft alleen de afwikkelingsautoriteit stemrecht. De afwikkelingsautoriteit is niet verplicht het stemrecht uit te oefenen en is niet aansprakelijk voor het al dan niet uitoefenen daarvan.

    § 4. Tijdens de beoordelingsperiode en tijdens elke in paragraaf 7 bepaalde afstotingsperiode zijn de sancties en andere maatregelen die in de artikelen 345, 346, 347 en 348, § 1, 3° van de wet zijn beoogd voor overtredingen op de voorschriften aangaande verwerving of vervreemding van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT