Koninklijk besluit tot oprichting van een Comité voor advies inzake biociden, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 2019 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, de 9 décembre 2021

HOOFDSTUK I. - Comité voor Advies inzake biociden.

Artikel 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt verstaan onder :

  1. de FOD : de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu ;

  2. DG Leefmilieu : het directoraat-generaal Leefmilieu van de FOD ;

  3. DG Dier, Plant en Voeding : het directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding van de FOD ;

  4. KB Biociden : het koninklijk besluit van 4 april 2019 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden ;

  5. BPR : de Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden ;

  6. het Antigifcentrum : het Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties, bedoeld in het koninklijk besluit van 25 november 1983 betreffende de Rijkstegemoetkoming aan het Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties ;

  7. Sciensano : de openbare instelling bedoeld in artikel 3 van de wet van 25 februari 2018 tot oprichting van Sciensano ;

  8. de Minister : de Minister bevoegd voor Leefmilieu.

    Art. 2. In uitvoering van artikel 8, eerste lid, van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, wordt bij de FOD een "Comité voor advies inzake biociden" opgericht, hierna aangeduid als "het CAB".

    Art. 3. Het CAB heeft volgende opdrachten :

  9. Advies geven over het ontwerp van beoordelingsrapport, opgesteld door DG Leefmilieu in haar hoedanigheid van evaluerende lidstaat, voor de aanvragen tot toelating voor nieuwe biociden evenals de aanvragen tot wijzing of hernieuwing van reeds bestaande toelatingen voor biociden die zijn ingediend overeenkomstig de BPR ;

  10. Advies geven over het ontwerp van beoordelingsrapport, opgesteld door de evaluerende lidstaat en waarbij DG Leefmilieu in haar hoedanigheid van betrokken lidstaat handelt overeenkomstig de BPR, voor de aanvragen tot toelating voor nieuwe biociden evenals de aanvragen tot wijzing of hernieuwing van reeds bestaande toelatingen voor biociden, op voorwaarde dat deze wijziging of hernieuwing een impact heeft op de eigenschappen of de werkzaamheid van het biocide.

    In afwijking van de bepalingen onder 1° en 2°, wordt geen advies gevraagd indien de betrokken biociden aanzien worden als "eenzelfde product", overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 414/ 2013 van de Commissie, of indien de beoogde wijziging of hernieuwing geen impact heeft op de eigenschappen of de werkzaamheid van de betrokken biociden ;

  11. Advies geven over de aanvraag tot registratie, in geval een volledige evaluatie overeenkomstig artikel 10 van het KB Biociden vereist is, op basis van deelrapporten met betrekking tot werkzaamheid, fysisch-chemische eigenschappen, potentiële toxiciteit voor de mens en voor het milieu, blootstelling van de mens en van het milieu, gedrag in het milieu en de indeling en etikettering ;

  12. Advies geven over een wijziging van registratie overeenkomstig artikel 12 van het KB Biociden indien de Minister of de door hem voor welbepaalde taken of bevoegdheden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT