Koninklijk besluit tot oprichting van het Centrum voor Cybersecurity België, de 10 octobre 2014

Artikel 1. Bij de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister wordt het Centrum voor Cybersecurity België, hierna "CCB" genoemd, opgericht.

Het CCB staat onder het gezag van de Eerste Minister.

Art. 2. § 1er. Voor de uitvoering van zijn opdrachten, doet het CCB een beroep op de administratieve en logistieke ondersteuning van de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister.

§ 2. Voor de toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, wordt het CCB beschouwd als een operationele dienst.

Art. 3. Als nationale autoriteit heeft het CCB als opdracht :

  1. opvolgen en coördineren van en toezien op de uitvoering van het Belgisch beleid ter zake;

  2. vanuit een geïntegreerde en gecentraliseerde aanpak de verschillende projecten op het vlak van cyberveiligheid beheren;

  3. de coördinatie verzekeren tussen de betrokken diensten en overheden, en de publieke overheden en de private of wetenschappelijke sector;

  4. formuleren van voorstellen tot aanpassing van het regelgevend kader op het vlak van cyberveiligheid;

  5. in samenwerking met het Coördinatie- en Crisiscentrum van de regering, het crisisbeheer bij cyberincidenten verzekeren;

  6. opstellen, verspreiden en toezien op de uitvoering van standaarden, richtlijnen en veiligheidsnormen voor de verschillende informatiesystemen van de administraties en publieke instellingen;

  7. coördineren van de Belgische vertegenwoordiging in internationale fora voor cyberveiligheid, van de opvolging van internationale verplichtingen en van voorstellen van het nationale standpunt op dit vlak;

  8. coördineren van de evaluatie en certificatie van de veiligheid van informatie- en communicatiesystemen;

  9. informeren en sensibiliseren van gebruikers van informatie- en communicatiesystemen.

    Art. 4. Het CCB beschikt voor de vervulling van zijn opdrachten over een eigen personeelsenveloppe en -plan.

    Art. 5. Het CCB wordt geleid door een directeur. Hij wordt bijgestaan door een adjunct-directeur. Zij behoren tot een verschillende taalrol.

    Zij staan onder het rechtstreeks gezag van de Eerste Minister.

    In het kader van de opdrachten van het CCB informeert de directeur de Eerste Minister over elk gegeven dat belang vertoont voor de cyberveiligheid en doet hij hem alle voorstellen die hij nuttig acht.

    Art. 6. § 1. Om als directeur te kunnen worden benoemd, moet de kandidaat :

  10. houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat toelating geeft tot een functie van niveau A binnen de federale overheidsdiensten;

  11. beschikken over minstens zes jaar managementervaring in de overheids- en/of privésector of negen jaar nuttige beroepservaring;

  12. beschikken over de competenties, relationele vaardigheden, alsook de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer en voldoen aan de functiespecifieke ervarings- en kennisvoorwaarden bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel, in het bijzonder wat de kennis van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën betreft;

  13. een goede kennis hebben van de werking van de overheidsdiensten.

    § 2. Om als adjunct-directeur te kunnen worden benoemd, moet de kandidaat :

  14. beschikken over minstens zes jaar nuttige beroepservaring;

  15. beschikken over de competenties, relationele vaardigheden, alsook de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer en voldoen aan de functiespecifieke ervarings- en kennisvoorwaarden bepaald...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT