Koninklijk besluit tot omzetting van Richtlijn 2005/36 van het Europees parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties voor het uitoefenen van de activiteiten zoals voorzien in de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, de 5 janvier 2021

Artikel 1. Dit besluit verzekert, aangaande de uitoefening van de activiteiten bedoeld in de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid, de omzetting van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

TITEL I. - DEFINITIES

Art. 2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:

  1. richtlijn: Richtlijn 2005/36/EG van het Europees parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en haar latere wijzigingen;

  2. wet: de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid;

  3. lidstaat: lidstaat van de Europese Unie alsook de andere staten waarop de richtlijn van toepassing is;

  4. derde land: een staat waarop de richtlijn niet van toepassing is;

  5. beroepskwalificaties: kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest zoals bedoeld in artikel 5, 1°, a), b) en c) en/of beroepservaring;

  6. opleidingstitel: een diploma, certificaat of andere titel die door een overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen bevoegde autoriteit, is afgegeven ter afsluiting van een hoofdzakelijk in één of meerdere lidstaten gevolgde beroepsopleiding;

  7. beroepservaring: de daadwerkelijke en geoorloofde voltijdse of gelijkwaardige deeltijdse uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;

  8. minister: de minister van Binnenlandse Zaken;

  9. bevoegde autoriteit: iedere autoriteit of instelling die door een lidstaat specifiek wordt gemachtigd om opleidingstitels en andere documenten of informatie af te geven of te ontvangen, alsmede aanvragen te ontvangen en beslissingen te nemen als bedoeld in dit besluit;

  10. bevoegde Belgische autoriteit: de Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken;

  11. gereglementeerd beroep: een beroepsactiviteit of een geheel van beroepsactiviteiten waartoe de toegang of waarvan de uitoefening of één van de wijzen van uitoefening krachtens de wet direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties;

  12. gereglementeerde opleiding: elke opleiding die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep gericht is en die uit een studiecyclus bestaat die eventueel met een beroepsopleiding, een beroepsstage of beroepspraktijkervaring wordt aangevuld. De structuur en het niveau van de beroepsopleiding, de beroepsstage of de praktijkervaring worden in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken lidstaat vastgesteld of door een daartoe aangewezen autoriteit gecontroleerd of erkend;

  13. vakken die wezenlijk verschillen: vakgebieden waarvan de kennis en de vaardigheden en competenties van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de aanvrager ontvangen opleiding qua inhoud wezenlijk afwijkt van de in België vereiste opleiding;

  14. aanvrager: onderdaan van een lidstaat die een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties heeft ingediend bij de bevoegde Belgische autoriteit;

  15. bekwaamheidsproef: een controle van de beroepskennis, -vaardigheden en -competenties van de aanvrager, die wordt verricht of erkend door de bevoegde Belgische autoriteit en die tot doel heeft de bekwaamheid van de aanvrager te beoordelen om in België het gereglementeerd beroep uit te oefenen;

  16. aanpassingsstage: de uitoefening van de gereglementeerde beroepsactiviteit in België onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beoefenaar, eventueel gekoppeld aan een aanvullende opleiding;

  17. dwingende redenen van algemeen belang: als zodanig in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie erkende redenen, in het bijzonder de openbare orde, de openbare veiligheid, de Staatsveiligheid, de Volksgezondheid, de handhaving van het financiële evenwicht van het sociale zekerheidsstelsel, de bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers, de eerlijkheid van handelstransacties, de fraudebestrijding, de bescherming van het milieu en het stedelijke milieu, het dierenwelzijn, de intellectuele eigendom, het behoud van het nationaal historisch en artistiek erfgoed en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid;

  18. Europees systeem voor de overdracht van studiepunten of ECTS-studiepunten: het in het Europees hogeronderwijsstelsel gangbare studiepuntenoverdrachtsysteem;

  19. IMI: het informatiesysteem van de interne markt beheerst door reglement 1024/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012;

  20. een leven lang leren: alle vormen van algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, niet-formeel onderwijs en informeel leren die gedurende het gehele leven plaatsvinden en die tot meer kennis, vaardigheden en competenties leiden, eventueel ook op het gebied van beroepsethiek;

    § 2. Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld elke opleidingstitel die afgegeven is in een derde land, als de houder ervan in kwestie een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die de betrokken opleidingstitel overeenkomstig artikel 2, tweede lid, van de richtlijn, heeft erkend en als die lidstaat de beroepservaring bevestigt.

    TITEL II. - ALGEMENE BEPALINGEN

    Art. 3. Indien de bevoegde Belgische autoriteit de beroepskwalificaties van de aanvrager erkent, voldoet de aanvrager aan de opleidings- en ervaringsvereisten bedoeld in 61, 4°, van de wet, voor het uitoefenen van het gereglementeerd beroep.

    Voor de toepassing van dit besluit is het beroep dat de aanvrager in België wenst uit te oefenen hetzelfde als dat waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit, indien hieronder vergelijkbare werkzaamheden vallen.

    In afwijking van lid 1, wordt gedeeltelijke toegang tot een beroep in België verleend onder de in artikel 4 vastgestelde voorwaarden.

    Art. 4. De bevoegde Belgische autoriteit verleent per geval gedeeltelijke toegang tot een beroepsactiviteit op zijn grondgebied, doch alleen indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

    1. de beroepsbeoefenaar is in zijn lidstaat van oorsprong volledig gekwalificeerd om de beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor in België gedeeltelijke toegang wordt aangevraagd;

    2. de verschillen tussen de in de lidstaat van oorsprong legaal verrichte beroepsactiviteiten en het gereglementeerde beroep in België zijn zo groot dat de toepassing van compenserende maatregelen erop zou neerkomen dat de aanvrager het volledige onderwijs- en opleidingsprogramma in België zou moeten doorlopen om tot het volledige gereglementeerde beroep in België toegelaten te worden;

    3. de beroepsactiviteit kan objectief worden gescheiden van andere activiteiten die het gereglementeerd beroep in België omvat.

      Voor de toepassing van het eerste lid, punt c), dient de Belgische bevoegde autoriteit rekening te houden met de vraag of de beroepsactiviteit autonoom in België kan worden uitgeoefend.

      Gedeeltelijke toegang kan worden afgewezen indien deze afwijzing door een dwingende reden van algemeen belang gerechtvaardigd is, indien dat passend is ter verwezenlijking van het nagestreefde doel en het niet verder gaat dan wat noodzakelijk is om dat doel te bereiken.

      TITEL III. - VRIJE DIENSTVERRICHTING

      HOOFDSTUK I. - Principe

      Art. 5. § 1. Onverminderd specifieke bepalingen van het communautaire recht en de artikelen 6 en 7 van dit besluit, kan de bevoegde Belgische autoriteit niet om redenen van beroepskwalificatie beperkingen stellen aan het vrij verrichten van diensten op haar grondgebied:

    4. indien de dienstverrichter op wettige wijze is gevestigd in een lidstaat (hierna "lidstaat van vestiging" genoemd) om er hetzelfde beroep uit te oefenen, en

    5. wanneer de dienstverrichter zich naar een andere lidstaat begeeft, indien hij dat beroep tijdens de laatste tien jaar die voorafgaan aan de dienstverrichting gedurende ten minste een jaar heeft uitgeoefend in een of meer...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT