Koninklijk besluit tot instelling van het epidemiologisch toezicht op inrichtingen waar bepaalde dieren gehouden worden, de 20 mai 2022

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1. Dit besluit voorziet in een systeem van epidemiologisch toezicht voor het uitvoeren van gereglementeerde opdrachten op inrichtingen die dieren houden in toepassing van de verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ("diergezondheidswetgeving"), zijn gedelegeerde handelingen en zijn uitvoeringshandelingen.

De bepalingen in dit besluit die verwijzen naar gereglementeerde dierenziekten hebben betrekking op dierenziekten door de Koning aangewezen in uitvoering van artikel 6 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Art. 2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende definities:

  1. de definities uit de in artikel 1 vermelde Europese regelgeving;

  2. de definities uit het koninklijk besluit van 20 mei 2022 betreffende de identificatie en de registratie van bepaalde hoefdieren, pluimvee, konijnen en bepaalde vogels.

    § 2. In aanvulling op paragraaf 1, wordt verder verstaan onder:

    1. dierenarts:

      a) de dierenarts, natuurlijk persoon, bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van de Wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde en erkend overeenkomstig artikel 4, vierde lid, van diezelfde wet; en

      b) de diergeneeskundig rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde en erkend overeenkomstig artikel 4, vierde lid, van diezelfde wet;

    2. bedrijfsdierenarts: de in punt 1° bedoelde dierenarts die met een exploitant een overeenkomst van epidemiologisch toezicht heeft ondertekend in toepassing van dit besluit;

    3. plaatsvervangende bedrijfsdierenarts: de in punt 1° bedoelde dierenarts die een overeenkomst van plaatsvervanging heeft ondertekend zoals bedoeld in artikel 8;

    4. gereglementeerde opdrachten: de in bijlage III vermelde opdrachten;

    5. FOD: Federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu;

    6. overeenkomst: overeenkomst van epidemiologisch toezicht.

      HOOFDSTUK II. - Het opstellen en ontbinden van een overeenkomst

      Art. 3. Elke exploitant die dieren houdt van de soorten en in aantallen vermeld in bijlage I sluit per diersoort een overeenkomst van epidemiologisch toezicht af met een dierenarts binnen de veertien dagen die volgen op de registratie van een eerste beslag op zijn inrichting in SANITEL.

      Elke in lid 1 bedoelde afgesloten overeenkomst met de bedrijfsdierenarts voor een diersoort, geldt steeds voor alle beslagen met dezelfde diersoort op eenzelfde inrichting. Voor de toepassing van dit besluit worden vleeskalveren beschouwd als een aparte diersoort.

      Art. 4. De exploitant en de dierenarts die gezamenlijk akkoord gaan om de in artikel 3 bedoelde overeenkomst aan te gaan, stellen een overeenkomst op overeenkomstig het model in bijlage II, A. De overeenkomst gaat in op de dag na zijn ondertekening.

      De bedrijfsdierenarts en de exploitant beschikken elk over een kopie van de ondertekende overeenkomst, bedoeld in lid 1. Elke partij moet op ieder moment zijn kopie kunnen voorleggen aan het Agentschap.

      De exploitant maakt een leesbare kopie van de ondertekende overeenkomst, bedoeld in lid 1, over aan het Agentschap die deze overeenkomst registreert in SANITEL.

      Art. 5. § 1. Een dierenarts, natuurlijk persoon, mag per diersoort ten hoogste 100 overeenkomsten afsluiten als bedrijfsdierenarts. Deze beperking in aantal overeenkomsten geldt enkel voor de diersoorten rund en varken.

      Het maximum aantal overeenkomsten van een diergeneeskundig rechtspersoon is beperkt tot de som van het in lid 1 vermelde maximum aantal overeenkomsten per dierenarts, lid van de diergeneeskundige rechtspersoon.

      De telling van het aantal overeenkomsten gebeurt overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.

      § 2. Voor het bepalen van het in paragraaf 1 bedoelde aantal overeenkomsten:

  3. wordt de som gemaakt van:

    i. het aantal overeenkomsten dat de dierenarts heeft afgesloten als natuurlijke persoon; en

    ii. het in punt 2, bedoelde gemiddeld aantal overeenkomsten dat de dierenarts heeft als lid van een diergeneeskundige rechtspersoon waar hij eventueel deel van uitmaakt;

  4. wordt verstaan onder "gemiddeld aantal overeenkomsten per individuele dierenarts die lid is van de diergeneeskundige rechtspersoon": de verhouding tussen het totale aantal afgesloten overeenkomsten door de diergeneeskundige rechtspersoon en zijn totaal aantal leden-dierenartsen die de overeenkomsten in zijn naam kunnen uitvoeren.

    § 3. De regels van paragrafen 1 en 2 zijn ook van toepassing op de in artikel 8 bedoelde plaatsvervanger.

    § 4. De dierenarts en de plaatsvervanger mogen geen overeenkomsten meer opstellen vanaf dat zij het in paragraaf 1 bedoelde aantal overeenkomsten bereikt hebben.

    Het Agentschap die een overeenkomst ontvangt voor registratie in SANITEL en waarbij de dierenarts of de plaatsvervanger het in paragraaf 1 bedoelde aantal overeenkomsten overschrijdt, weigert de registratie, zendt de ontvangen overeenkomst met het motief terug naar de exploitant en informeert ook de dierenarts daarover.

    Art. 6. § 1...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT