Koninklijk besluit tot instelling van veiligheidszones in de zeegebieden onder Belgische rechtsbevoegdheid, de 27 février 2020

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. "domeinconcessie": domeinconcessie zoals bedoeld in de artikelen 6, 6/1, 6/3 en 13/1 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;

  2. "domeinconcessiehouder": titularis van een domeinconcessie;

  3. "energiepark": een inrichting gevormd door een geheel van installaties voor de productie, de transmissie of opslag van energie uit hernieuwbare bronnen binnen een domeinconcessie;

  4. "energiezone": een zone voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen zoals bepaald in artikel 8 van het KB MRP;

  5. "energieconstructie": elk kunstmatig eiland, installatie of inrichting voor de productie, transmissie of opslag uit hernieuwbare energie, toegelaten overeenkomstig een domeinconcessie;

  6. "KB MRP": koninklijk besluit van 22 mei 2019 tot vaststelling van het marien ruimtelijk plan voor de periode 2020 tot 2026 in de Belgische zeegebieden;

  7. "Werkgroep maatregelen": de werkgroep bedoeld in de doelstelling "veiligheid op zee verhogen door tijdelijke maatregelen" in punt 4 van bijlage 3 van het KB MRP.

    Art. 2. Dit besluit is van toepassing in de Belgische territoriale zee en de Belgische Exclusieve Economische Zone.

    Dit besluit is niet van toepassing op kabels en pijpleidingen.

    Art. 3. § 1. Een veiligheidszone van 500 meter vanaf de buitengrenzen wordt ingesteld rondom elke energieconstructie, van zodra met de bouw wordt begonnen tot de energieconstructie volledig is afgebroken.

    § 2. Zodra alle energieconstructies in een energiepark zijn gebouwd, wordt een veiligheidszone van 500 meter ingesteld rond het energiepark vanaf de buitengrenzen.

    Zodra alle energieparken in een energiezone zijn gebouwd, wordt een veiligheidszone van 500 meter rond de energiezone ingesteld vanaf de buitengrenzen.

    Art. 4. Een veiligheidszone van 75 meter vanaf de buitengrenzen wordt ingesteld rond elke mast, meetpaal of radar, van zodra met de bouw wordt begonnen tot de mast, meetpaal of radar volledig is afgebroken.

    De minister bevoegd voor maritieme mobiliteit kan de veiligheidsafstand bepaald in de eerste lid vergroten als dit noodzakelijk is, na advies van de werkgroep maatregelen. Deze afstand kan niet meer zijn dan 500 meter gemeten vanaf de buitengrenzen van de mast, meetpaal of radar.

    Art. 5. Er wordt een veiligheidszone ingesteld rond de kunstmatige eilanden, installaties of inrichtingen ingericht op basis van artikelen 19, § 2, en 23 van het KB MRP, gemeten vanaf...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT