Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels voor de toegang tot de databank voor de akten van de burgerlijke stand, de 10 mars 2019

HOOFDSTUK 1. - Toegang tot de DABS

Artikel 1. De toegangsgerechtigde overheden en instellingen houden een lijst bij van de personen die gemachtigd zijn om de toegang tot de DABS uit te oefenen en houden die lijst ter beschikking van de, Federale Overheidsdienst Justitie, de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken en de Gegevensbeschermingsautoriteit.

De personen die toegang tot de DABS hebben moeten zich schriftelijk verbinden tot het naleven van het vertrouwelijk karakter van de persoonsgegevens.

Art. 2. De personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, die daartoe zijn gemachtigd, kunnen de DABS raadplegen om de bepalingen van dit besluit toe te passen.

De toegangsrechten bedoeld in het eerste lid worden op individuele en persoonlijke basis toegekend. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken stelt de gebruikersprofielen vast.

De Federale Overheidsdienst Justitie mag de gegevens van de DABS gebruiken voor statistische doeleinden.

Art. 3. De uitoefening van de toegangsrechten, bedoeld in artikel 78 van het Burgerlijk Wetboek, behelst:

  1. een automatische toegang tot de DABS voor de personen bedoeld in artikel 78, alinea 1, 2° tot 7°, van het Burgerlijk Wetboek;

  2. de mogelijkheid tot een punctuele raadpleging van de DABS voor de personen bedoeld in artikel 78, 1°, van het Burgerlijk Wetboek.

    HOOFDSTUK 2. - Het informaticasysteem, de gegevens, de vertrouwelijkheid en effectiviteit van de communicatie

    Art. 4. De DABS voorziet in een strikt en adequaat gebruikers- en toegangsbeheer dat toelaat gebruikers te identificeren, te authentificeren en hun relevante hoedanigheden, mandaten en toegangsmachtigingen te controleren en beheren. Daartoe gebruikt de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken informaticatechnieken die:

  3. de oorsprong van de toegang verzekeren door middel van aangepaste beveiligingstechnieken;

  4. de vertrouwelijkheid van de toegang waarborgen;

  5. toelaten om de toegangsgerechtigde ondubbelzinnig te identificeren en te authentificeren aan de hand van een authentificatiemodule van de elektronische identiteitskaart of een passend systeem dat een gelijkwaardig beveiligingsniveau waarborgt en om het tijdstip van toegang ondubbelzinnig vast te stellen;

  6. een bewijs van toegang registreren of loggen in het systeem;

  7. de volgende gegevens registreren of loggen in het systeem : de identiteit van de toegangsgerechtigde, de datum en het tijdstip van de toegang; de identificatiegegevens van de persoon over wie de raadpleging werd gevraagd; het dossier waarin toegang wordt genomen; de finaliteit van de toegang; de modaliteiten van de toegang met het type van handeling: lees- of schrijfrechten;

  8. systeemfouten melden en de tijdstippen registreren waarop systeemfouten de toegang verhinderen.

    De logs worden bewaard gedurende 10 jaar.

    Art. 5. De Federale Overheidsdienst Justitie werkt samen met zijn functionaris voor gegevensbescherming en de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, en in overleg met het beheerscomité, aan de analyse van bestaande en nieuwe risico's in verband met de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In het bijzonder gaat het om de risico's die gevolgen kunnen hebben voor de veerkracht en de beschikbaarheid van de netwerken en systemen en voor de authenticiteit, integriteit en vertrouwelijkheid van de informatie die via deze netwerken en systemen toegankelijk wordt gemaakt en wordt verzonden. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan interoperabele oplossingen voor risicobeheer.

    Art. 6. De personen, overheden en instellingen die krachtens artikel 78, 2° tot en met 7°, van het Burgerlijk Wetboek een toegangsrecht tot de DABS hebben, nemen alle nodige technische en organisatorische maatregelen om, onder hun exclusieve verantwoordelijkheid, te waarborgen dat :

  9. de individuele gebruiker bevoegd is om het toegangsrecht uit te oefenen;

  10. elke toegang uitgeoefend wordt overeenkomstig de doelstellingen van de DABS;

  11. de juistheid van de gegevens wordt verzekerd, voor wat betreft de overheden en instellingen die over een schrijfrecht beschikken;

  12. de vertrouwelijkheid van de uit de DABS verkregen gegevens wordt gerespecteerd en dat deze gegevens, behoudens andersluidende wettelijke bepalingen, vervolgens niet worden gebruikt, herwerkt of verspreid voor doeleinden die niet verenigbaar zijn met de door het Burgerlijk Wetboek en dit besluit nagestreefde doelstellingen.

    Art. 7. De datum van de uitgeoefende rechten en communicatie bepaald in artikel 2 is gelijk aan de datum van het tijdstip vastgesteld door de DABS.

    Art. 8. In geval van een disfunctioneren van de DABS kan de uitoefening van de leesrechten ingevolge dit besluit en artikel 78 van het Burgerlijk Wetboek onder de vorm van inzage in en aflevering van afschriften van de processen-verbaal opgemaakt volgens artikel 14, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek rechtstreeks gebeuren bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.

    In geval van een disfunctioneren van de DABS bij de Federale Ooverheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt een systeemfout gemeld aan degene die toegang wilde nemen.

    De registratie van de tijdstippen waarop systeemfouten de toegang verhinderen geldt als bewijs daarvan en kan worden ingeroepen als bewijs van overmacht.

    HOOFDSTUK 3. - Bewaartermijn en wissen van gegevens

    Art. 9. De DABS bewaart de gegevens krachtens artikel 72, 9° van het Burgerlijk Wetboek tot aan de overdracht aan het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief der Provinciën en wist deze vervolgens.

    HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding en uitvoering

    Art. 10. Dit besluit treedt in werking op 31 maart 2019.

    Art. 11. De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

    Handtekening

    Gegeven te Brussel, 10 maart 2019.

    FILIP

    Van Koningswege :

    De Minister van Justitie,

    K. GEENS

    De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

    P. DE CREM

    De Minister van Digitale Agenda, Telecom & Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de Sociale Fraude, Privacy en Noordzee,

    Ph. DE BACKER

    Aanhef

    FILIP, Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

    Gelet op de artikelen 75, vierde lid, 77 en 78, tweede lid, van het Burgerlijk wetboek, vervangen bij de wet van 18 juni 2018,

    Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 oktober 2018 en 29 oktober 2018;

    Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 12 november 2018;

    Gelet op het advies nr. 08/2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 16 januari 2019;

    Gelet op advies 64.723/2 van de Raad van State, gegeven op 17 december 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

    Op de voordracht van de Minister van Justitie, de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en de Minister van Digitale Agenda, Telecom & Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee,

    Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

    Verslag aan de Koning

    VERSLAG AAN DE KONING

    Sire,

    Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT