Koninklijk besluit tot aanvulling van de maatregelen genomen door de wet van 15 juli 2020 tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector en tot tijdelijke verhoging van de minima van de uitkeringen van sommige werknemers tewerkgesteld in de artistieke sector, de 2 mai 2021

Artikel 1. In artikel 6, eerste lid, van de wet van 15 juli 2020 tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector wordt de datum "13 maart 2020" vervangen door de datum "30 juni 2021".

Art. 2. In afwijking van artikel 115 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering wordt het minimum dagbedrag van de werknemer waarvan het bedrag van de werkloosheidsuitkering wordt bepaald overeenkomstig artikel 116, § 5, of 116, § 5bis, vastgesteld op:

  1. 59,25 euro voor de werknemer met gezinslast;

  2. 52,20 euro voor de alleenwonende en de samenwonende werknemer.

De bedragen bedoeld in het vorige lid worden niet geïndexeerd overeenkomstig artikel 113 van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991.

Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021 en treedt buiten werking op 1 juli 2021.

In afwijking van het vorige lid heeft artikel 1 van dit besluit uitwerking met ingang van 1 april 2020.

Art. 4. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Gegeven te Brussel, 2 mei 2021.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

P.-Y. DERMAGNE

Aanhef

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 juli 2020 tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector, artikel 7;

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961, en § 1octies, derde en vierde lid, ingevoegd bij de wet van 25 april 2014;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, artikel 15;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 23 maart 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 7 april 2021;

Gelet op advies 69.237/1 van de Raad van State, gegeven op 16 april 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat het coronavirus zich blijft verspreiden op het Europese grondgebied en dat in België beperkende maatregelen worden genomen om het risico voor de volksgezondheid in te perken;

Aangezien die situatie tot gevolg heeft dat onmiddellijk de noodzakelijke maatregelen moeten worden genomen om de zwaar getroffen sectoren zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen;

Aangezien dit besluit gericht is op de werknemers uit de culturele sector die bijzonder zwaar getroffen zijn door de crisis, aangezien ze zijn tewerkgesteld in een sector die zijn activiteiten nog niet heeft kunnen hervatten;

Aangezien het dringend is maatregelen te voorzien om tijdens deze periode het niveau van inkomsten te kunnen garanderen van die bijzonder zwaar getroffen werklozen;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Verslag aan de Koning

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van besluit waarvan ik de eer heb het voor te leggen ter ondertekening van Uwe Majesteit beoogt af te wijken van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, omwille van het virus COVID-19.

Naast de wet van 15 juli 2020 tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector, worden twee nieuwe maatregelen genomen om voor de werknemers van die sector, die hard wordt getroffen, de effecten van de crisis te beperken en hen een inkomen te verzekeren.

In artikel 1 van het ontwerp gaat het erom de werknemers van de culturele sector de mogelijkheid te bieden de prestaties te laten gelden die konden worden verricht in de periode van 14 maart 2020 tot 30 juni 2021 om het tijdelijke recht op werkloosheidsuitkeringen te openen.

De wet van 15 juli 2020 heeft immers een versoepelde maatregel ingevoerd voor de toelaatbaarheid tot de werkloosheidsuitkeringen voor bepaalde werknemers van de culturele sector, namelijk de artiesten en de technici. In het kader van die maatregel kan het recht op uitkeringen tijdelijk worden geopend op basis van een beperkt aantal arbeidsprestaties.

Die prestaties moeten wel gelegen zijn in de referteperiode die loopt van 13 maart 2019 tot 13 maart 2020.

Het ontwerp van besluit beoogt rekening te houden met de arbeidsprestaties die toch konden worden uitgeoefend in die sector na 13 maart 2020, enerzijds als gevolg van de tijdelijke versoepeling van de gezondheidsmaatregelen in de periode van juni tot oktober 2020 en anderzijds dankzij de aanpassing van de arbeidsomstandigheden.

In artikel 2 van het ontwerpbesluit wordt in een tijdelijke verhoging voorzien van het minimumbedrag van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT