Koninklijk besluit tot aanpassing van het koninklijk besluit van 23 augustus 2015 tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de 6 mai 2019

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 augustus 2015 tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt het woord "vermoedt" vervangen door het woord "vermoed".

Art. 2. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende :

"Artikel 1/1. Voor de toepassing van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden de in de hiernavolgende lijst opgenomen vennootschappen, verenigingen, inrichtingen, instellingen of entiteiten, die rechtspersoonlijkheid bezitten, eveneens vermoed aldaar niet aan een inkomstenbelasting te zijn onderworpen of aldaar te zijn onderworpen aan een inkomstenbelasting die minder dan 15 pct. bedraagt van het belastbaar inkomen dat wordt vastgesteld overeenkomstig de regels die van toepassing zijn voor het vestigen van de Belgische belasting op daarmee overeenstemmende inkomsten :

  1. de beleggingsinstellingen waarvan de rechten door één persoon, of meerdere met elkaar verbonden personen, worden aangehouden, in voorkomend geval per afzonderlijk compartiment beschouwd;

  2. een vennootschap die niet in het toepassingsgebied van artikel 29, § 2, van het voormelde Wetboek is begrepen en waarvan de inkomsten door de Staat of het rechtsgebied waar deze vennootschap is gevestigd in hoofde van de vennoten of aandeelhouders worden belast.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder beleggingsinstelling :

- een instelling voor collectieve belegging die onderworpen is aan soortgelijke voorwaarden als de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's);

- een alternatieve instelling voor collectieve belegging die zou zijn bedoeld in richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010, indien deze instelling was gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie;

- een beleggingsinstelling die slechts één deelnemer telt en die in het toepassingsgebied van het eerste of tweede streepje zou zijn begrepen indien deze beleggingsinstelling meer dan één deelnemer had gehad.

Voor de toepassing van dit artikel worden personen geacht verbonden te zijn met andere personen indien :

- één of meerdere natuurlijke of rechtspersonen over een andere rechtspersoon controle uitoefenen als bedoeld in artikel 1:14 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, of;

- deze personen bloed- of aanverwanten tot in de vierde graad zijn, of;

- deze personen met elkaar gehuwd zijn, wettelijk samenwonen, of hun woonplaats of de zetel van hun fortuin op hetzelfde adres hebben gevestigd.".

Art. 3. Zolang de wet van 22 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen niet van toepassing is, moet de verwijzing naar artikel 1:14 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, opgenomen in artikel 2, gelezen worden als een verwijzing naar artikel 5 van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999.

Art. 4. Dit besluit is van toepassing op de inkomsten die vanaf 1 januari 2019 werden verkregen, toegekend of betaalbaar gesteld door een juridische constructie en, wat de toepassing van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT