Koninklijk besluit nr. 9 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2° van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op het tijdelijk toestaan van de uitoefening van de verpleegkunde door niet bevoegde gezondheidszorgbeoefenaars, de 19 avril 2020

Artikel 1. In de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, wordt een nieuw artikel 148/1 ingevoegd, luidende:

"Artikel 148/1. In het kader van de COVID-19-epidemie of -pandemie mogen, in afwijking van deze gecoördineerde wet, de in deze wet bedoelde gezondheidszorgbeoefenaars die daartoe niet bevoegd zijn, de activiteiten bedoeld in artikel 46 van deze wet verrichten, voor zover voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. in geval van ontstentenis van een voldoende aantal wettelijk bevoegde personen om deze activiteiten te verrichten, vastgesteld door een leidinggevende arts of leidinggevende verpleegkundige, en de epidemie of pandemie deze noodzakelijk maakt;

  2. het betreffen activiteiten bedoeld in artikel 46 van deze wet noodzakelijk om de gevolgen van de COVID-19-epidemie of -pandemie op te vangen;

  3. er wordt voorafgaand aan het stellen van de activiteiten een door een arts of een verpleegkundige gegeven vorming gevolgd, zowel wat betreft de activiteiten als wat betreft de nodige beschermende maatregelen;

  4. de activiteiten worden enkel gesteld in het kader van een functioneel samenwerkingsverband dat bestaat uit een samenwerking tussen de niet bevoegde gezondheidszorgbeoefenaars en de artsen en/of verpleegkundigen die hun vorming en toezicht kunnen verzekeren.".

    Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

    Art. 3. Dit besluit houdt op uitwerking te hebben op een 31 december 2020.

    Art. 4. De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

    Handtekening

    Gegeven te Brussel, 19 april 2020.

    FILIP

    Van Koningswege :

    De Minister van Volksgezondheid,

    M. DE BLOCK

    Aanhef

    FILIP, Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

    Gelet op de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), artikelen 2, eerste lid en 5, § 1, 2° ;

    Gelet op de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I), artikel 4, derde lid;

    Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015;

    Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 maart 2020;

    Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 2 april 2020;

    Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

    Gelet op advies 67.208/2 van de Raad van State, gegeven op 9 april 2020, met toepassing van artikel 4, derde lid van de de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I);

    Overwegende het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit betrekking heeft op een buitengewone crisissituatie, namelijk de gevolgen van de COVID-19-epidemie of -pandemie die momenteel in België heerst, wat bijzondere en ernstige problemen oplevert in termen van de volksgezondheid;

    Dat het uitermate belangrijk is dat snel de nodige maatregelen worden genomen om de bestaande capaciteit aan zorgprofessionals die kunnen bijdragen aan het beheersen van deze gezondheidscrisis te kunnen vrijwaren of zelfs uit te breiden;

    Dat zodoende alles in het werk moet worden gesteld om in alle veiligheid de verstrekking van de best mogelijke zorg aan het grootst aantal zieken te garanderen, en dit ondanks de huidige crisissituatie;

    Dat er bij ontstentenis van een voldoende aantal zorgprofessionals die wettelijk bevoegd zijn om verpleegkundige activiteiten te stellen, de verstrekking van gezondheidszorg binnen de kortst mogelijke termijnen in het gedrang komt en dramatische gevolgen zal hebben;

    Dat het dus van het grootste belang is dat de buitengewone maatregel bepaald in dit besluit wordt genomen, meer bepaald ervoor te zorgen dat de zorgsectoren, de zorginstellingen en de ziekenhuizen kunnen beschikken over een voldoende aantal zorgprofessionals die de artsen en verpleegkundigen kunnen ondersteunen bij de behandeling van personen met het COVID-19-virus en de andere zieken die opgenomen moeten worden in deze crisisperiode;

    Dat bijgevolg onderhavig besluit zo snel mogelijk moet worden gepubliceerd;

    Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

    Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

    Verslag aan de Koning

    VERSLAG AAN DE KONING

    Sire

    Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit voor te leggen, beoogt de nodige maatregelen te nemen ten aanzien van de buitengewone crisis waaraan ons land momenteel het hoofd moet bieden, met name de COVID-19-epidemie of -pandemie. Deze crisis zorgt voor bijzondere en ernstige problemen, met name in termen van de volksgezondheid.

    Teneinde snel de talrijke maatregelen te kunnen nemen die een dergelijke noodsituatie voor de volksgezondheid oplegt, werd de Regering op die manier hiervoor expliciet door het Parlement gemachtigd via de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II).

    Gelet op de ernst van deze pandemie en het exponentiële aantal zieken die de pandemie in een beperkte tijdsspanne teweegbrengt, is het absoluut noodzakelijk om het aantal zorgprofessionals die kunnen bijdragen aan het beheersen van deze gezondheidscrisis te kunnen vrijwaren of zelfs uit te breiden.

    Een ontoereikend aantal gezondheidszorgbeoefenaars die de nodige verpleegkundige zorg aan de zieken kunnen verstrekken, zou in deze crisisperiode immers rampzalige gevolgen hebben.

    Dit besluit heeft, uitzonderlijk en voor een beperkte tijd, dan ook tot doel om de uitoefening van de activiteiten die onder de verpleegkunde vallen, uit te breiden naar de gezondheidswerkers die normaliter niet gemachtigd zijn om dit te doen, en op die manier de artsen en verpleegkundigen ondersteuning te geven bij de zorg die tijdens de epidemie- of pandemieperiode aan de zieken verleend moet worden.

    Het is absoluut noodzakelijk om op dit niveau op te treden; zo niet kunnen de talrijke personen met het COVID-19-virus en de andere zieken die opgenomen moeten worden in deze crisisperiode, niet correct en waardig verzorgd worden.

    Dit besluit wil alleen maar de zorgprofessionals tijdelijk machtigen om de verpleegkunde te beoefenen. Dit zal het dan ook mogelijk maken om een beroep te doen op personen die reeds over een zekere vorming beschikken op het gebied van de gezondheidszorg. En het is ook voorzien dat die professionals op voorhand gevormd worden voor de taken die hen zullen worden toevertrouwd, teneinde, gelet op de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT