Koninklijk besluit met betrekking tot de openbare startersfondsen en de private startersprivaks, de 5 mars 2017

TITEL 1. - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de openbare startersfondsen en op de private startersprivaks.

Het openbaar startersfonds is een openbare beleggingsvennootschap met een vast aantal rechten van deelneming, als bedoeld in artikel 195 van de wet van 19 april 2014, die belegt in de beleggingscategorieën als bedoeld in artikel 183, eerste lid, 5° en 6°, van de wet van 19 april 2014, en die wordt geviseerd in artikel 145/26, § 1, eerste lid, c), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

De private startersprivak is een private privak als bedoeld in artikel 298 van de wet van 19 april 2014 die als private startersprivak is ingeschreven bij de FOD Financiën, en die wordt geviseerd in artikel 145/26, § 1, eerste lid, c), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de wet van 16 juni 2006: de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;

  2. de wet van 19 april 2014: de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;

  3. het koninklijk besluit van 23 mei 2007 : het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak;

  4. starterscompartiment: een compartiment in verband waarmee, bij de inschrijving ervan, het openbaar startersfonds of de private startersprivak heeft aangegeven voornemens te zijn zich aan de artikelen 20 en 21 te conformeren;

  5. genoteerde vennootschap : een vennootschap waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, of worden verhandeld op een MTF;

  6. niet-genoteerde vennootschap: een vennootschap waarvan de aandelen noch zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, noch worden verhandeld op een MTF;

  7. private beleggers: beleggers die de volgende aanbiedingen van door een privaat startersfonds uitgegeven effecten, voor eigen rekening, aanvaarden of hebben aanvaard :

    1. de aanbiedingen die een tegenwaarde vereisen van ten minste 100.000 euro per belegger en per categorie van effecten;

    2. de aanbiedingen van effecten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 100.000 euro.

    TITEL II. - Bepalingen van toepassing op de openbare startersfondsen

    HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

    Art. 3. Deze titel bevat de regeling die van toepassing is op de openbare startersfondsen.

    HOOFDSTUK II. - Inschrijvingsvoorwaarden

    Afdeling 1. - Inschrijvingsaanvraag

    Art. 4. § 1. Het openbaar startersfonds moet een inschrijvingsaanvraag indienen bij de FSMA.

    Onverminderd de bepalingen van de wet van 19 april 2014, wordt bij de inschrijvingsaanvraag een dossier gevoegd met de volgende informatie:

  8. een kopie van de statuten van het openbaar startersfonds (in voorkomend geval, in ontwerpvorm) alsook, in voorkomend geval, van de statuten van de zaakvoerder-rechtspersoon van het openbaar startersfonds dat de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen;

  9. de lijst van de personen met wie het openbaar startersfonds is verbonden of met wie een deelnemingsverhouding bestaat, en de aandeelhoudersovereenkomsten die de deelnemers van het openbaar startersfonds, in voorkomend geval, hebben gesloten;

  10. de samenstelling van de vennootschapsorganen van het openbaar startersfonds en van de zaakvoerder-rechtspersoon van het openbaar starterfonds dat de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen;

  11. de opgave van de identiteit van de commissaris(sen) van het openbaar startersfonds;

  12. de opgave van de identiteit van de bestuurders, zaakvoerders, leden van het directiecomité, personen belast met het dagelijks bestuur en effectieve leiders van het openbaar startersfonds, en de elementen waaruit blijkt dat aan de artikelen 206 en 207 van de wet van 19 april 2014 is voldaan, waarbij met name een curriculum vitae en een recent uittreksel uit het strafregister worden overgelegd;

  13. de identificatie van de beheervennootschap of de elementen waaruit blijkt dat het openbaar startersfonds en de zaakvoerder-rechtspersoon van het openbaar startersfonds dat de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, voldoen aan de artikelen 25 tot 32 en 209 van de wet van 19 april 2014;

  14. een beschrijving van de administratieve, boekhoudkundige, financiële en technische organisatie van het openbaar startersfonds en, in voorkomend geval, van de beheervennootschap, in het licht van de werkzaamheden die het openbaar startersfonds voornemens is te verrichten;

  15. de door het openbaar startersfonds of de beheervennootschap gemaakte keuze in verband met de wijze waarop de beheertaken zullen worden uitgeoefend;

  16. een gedetailleerde beschrijving van het vooropgestelde beleggingsbeleid van het openbaar startersfonds, met daarin minimaal :

    1. de beschrijving van de doelstellingen van het openbaar startersfonds op het vlak van zijn beleggingsbeleid;

    2. de beschrijving van de sectoren en de kenmerken van de vennootschappen waarin het openbaar startersfonds voornemens is te beleggen, die de beleggingscriteria vormen die door het openbaar startersfonds in het kader van zijn beleggingsbeleid worden gehanteerd;

    3. het beleid van het openbaar startersfonds inzake het houden van liquide middelen ;

    4. de geplande samenstelling van de portefeuille en een programma dat ertoe strekt om de beleggingen in overeenstemming te brengen met de bepalingen van artikel 145/26 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. In dat kader verduidelijkt het openbaar startersfonds zijn minimum beleggingsbudget; dat budget moet het openbaar startersfonds minstens in staat stellen om zijn oorspronkelijke beleggingsobjectieven te verwezenlijken;

    5. het bedrag dat het openbaar startersfonds voornemens is op te halen in het kader van zijn eerste openbare bod. Dat bedrag moet het fonds in staat stellen voornoemd minimum beleggingsbudget rond te krijgen;

    6. een inventaris van de activa die de vennootschap desgevallend al in bezit heeft, en van alle andere relevante activa;

    7. een plan met detailinformatie over de vooropgestelde looptijd van de geplande beleggingen en een beschrijving van de eventuele contractuele bepalingen en overeenkomsten met het oog op de vereffening van de door het openbaar startersfonds gehouden posities;

    8. de criteria voor de spreiding van de beleggingsrisico's die het openbaar startersfonds voornemens is te hanteren;

  17. een kopie van de in artikel 6 bedoelde verzekeringsovereenkomst;

  18. elk ander element dat nodig is voor de beoordeling van de inschrijvingsaanvraag.

    § 2. Indien het openbaar startersfonds compartimenten heeft, moet het de FSMA om hun inschrijving vragen, vooraleer zij hun werkzaamheden aanvatten.

    Het openbaar startersfonds verduidelijkt of het betrokken compartiment een starterscompartiment is; de ter zake gemaakte keuze is onherroepelijk.

    De inschrijvingsaanvraag van elk compartiment bevat de in paragraaf 1, tweede lid, 9°, bedoelde informatie.

    Art. 5. § 1. Indien het eigen vermogen van het openbaar startersfonds, op het moment van de inschrijving, minder bedraagt dan het in artikel 4, § 1, tweede lid, 9°, d) en e), bedoelde minimum beleggingsbudget, zijn de volgende specifieke bepalingen van toepassing:

  19. uiterlijk 12 maanden na de verlening van de inschrijving moet het bedrag van het eigen vermogen van het openbaar startersfonds minstens overeenstemmen met het bedrag van het in artikel 4, § 1, tweede lid, 9°, d) en e), bedoelde minimum beleggingsbudget. Indien niet aan die voorwaarde is voldaan, is artikel 359, § 2, eerste lid van de wet van 19 april 2014 van toepassing;

  20. zolang het eigen vermogen minder bedraagt dan voornoemd bedrag, verduidelijken de uitgiftevoorwaarden van elke kapitaalverhoging dat de beleggers het bedrag van hun inschrijvingen, tegen aflevering van de rechten van deelneming in het fonds, pas dienen te storten op het moment waarop het bedrag van het eigen vermogen, verhoogd met het totaalbedrag van alle inschrijvingen samen, minstens evenveel bedraagt als het in artikel 4, § 1, tweede lid, 9°, d) en e), bedoelde minimum beleggingsbudget;

  21. het openbaar startersfonds verwittigt de FSMA indien 12 maanden na de inschrijving het bedrag van het in artikel 4, § 1, tweede lid, 9°, d) en e), bedoelde minimum beleggingsbudget niet is bereikt.

    § 2. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de compartimenten.

    Art. 6. Het openbaar startersfonds moet een verzekeringsovereenkomst sluiten ten behoeve van de deelnemers, die hen tenminste volledig dekt tegen het risico op terugname van de in artikel 145/26 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen bedoelde belastingvermindering.

    Art. 7. Na het verkrijgen van zijn inschrijving deelt het openbaar startersfonds de FSMA onmiddellijk elke wijziging in de elementen van zijn inschrijvingsdossier mee.

    Op basis van deze nieuwe elementen en van elke andere informatie waarvan zij kennis heeft, onderzoekt de FSMA of nog steeds aan de inschrijvingsvoorwaarden van het openbaar startersfonds is voldaan.

    Indien de FSMA oordeelt dat, rekening houdend met deze nieuwe elementen, niet langer aan deze inschrijvingsvoorwaarden is voldaan, zijn de artikelen 359 tot 365 van de wet van 19 april 2014 van toepassing.

    Art. 8. Het openbaar startersfonds kan, onder de bij de wet bepaalde voorwaarden, verschillende categorieën van rechten van deelneming creëren, waarbij elke categorie overeenstemt met een afzonderlijk deel, of compartiment, van zijn vermogen.

    Het openbaar startersfonds mag de inschrijving van een compartiment dat geen starterscompartiment is, enkel vragen als het op dat moment minstens één starterscompartiment heeft.

    Afdeling 2. - Aanvaarding van de statuten

    Art. 9. Onverminderd de pertinente bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen en van dit besluit, bevatten de statuten ten minste de in Bijlage A vermelde gegevens.

    Conform artikel 213 van de wet van 19 april 2014 moet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT