Koninklijk besluit inzake essentiële middelen aan boord van schepen, de 15 novembre 2021

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.1. § 1. Dit besluit voorziet in de omzetting van:

- richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003, bij Richtlijn 2007/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007, bij Verordening (EG) nr. 1137/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 en bij Verordening (EU) 2019/1243 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 `tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen die voorzien in het gebruik van de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; en

- richtlijn 2019/1834 van de Commissie van 24 oktober 2019 tot wijziging van de bijlagen II en IV bij Richtlijn 92/29/EEG van de Raad met betrekking tot zuiver technische aanpassingen.

§ 2. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van:

- richtlijn 1999/63/EG van 21 juni 1999 inzake de overeenkomst betreffende de organisatie van de arbeidstijd van zeevarenden, gesloten door de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Federatie van de bonden voor het vervoerspersoneel in de Europese Unie (FST), gewijzigd bij Richtlijn 2009/13/EG van de Raad van 16 februari 2009.

HOOFDSTUK 2. - Medische uitrusting aan boord van schepen

Art. 2.1. § 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  1. schip: elk schip in staats- of particulier eigendom dat onder de Belgische vlag vaart of onder de volledige rechtsmacht van België geregistreerd is, en bestemd is voor de vaart ter zee of waarmee in estuaria wordt gevist, met uitzondering van:

    1. binnenschepen;

    2. oorlogsschepen;

    3. pleziervaartuigen die niet voor bedrijfs- of beroepsmatige doeleinden worden gebruikt en die bemand zijn zonder professionele bemanning; en

    4. sleepboten die in havengebieden varen.

    De schepen zijn ingedeeld in categorieën volgens paragraaf 2 van dit artikel.

  2. werknemer: iedere persoon die een beroepsactiviteit uitoefent aan boord van een schip, alsmede stagiairs en leerlingen, met uitzondering van havenloodsen en walpersoneel dat werkzaamheden aan boord van een schip aan de kade verricht;

  3. reder: de eigenaar van een schip, behalve wanneer het een rompbevrachting betreft of indien het schip, op grond van een beheersovereenkomst, geheel of gedeeltelijk beheerd wordt door een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de eigenaar; eventueel wordt de rompbevrachter of de natuurlijke of rechtspersoon die het schip beheert als de reder beschouwd;

  4. medische uitrusting: de geneesmiddelen, verplegingsartikelen en antidota waarvan in bijlage 1 van dit besluit een niet-limitatieve lijst is opgenomen;

  5. antidotum: een stof, gebruikt ter voorkoming of behandeling van de directe of indirecte schadelijke effecten die teweeg worden gebracht door een of meer van de in artikel 2.4, paragraaf 4 van dit besluit vermelde gevaarlijke stoffen;

  6. de minister: de minister bevoegd voor maritieme mobiliteit;

    § 2. Voor de toepassing van dit besluit en de bijlagen bij dit besluit worden de schepen ingedeeld in de volgende categorieën:

  7. Categorie A: Schepen voor de zeevaart of de zeevisserij, vaargebied onbeperkt;

  8. Categorie B: Schepen voor de zeevaart of de zeevisserij, met een vaargebied tot minder dan 150 zeemijl van de dichtstbijzijnde haven met adequate medische voorzieningen. (Categorie B wordt uitgebreid tot schepen voor de zeevaart of de zeevisserij met een vaargebied tot minder dan 175 zeemijl van de dichtsbijzijnde haven met adequate medische voorzieningen die permanent binnen de actieradius van aan land gestationeerde reddingshelikopters blijven;

    Hiertoe wordt door de Scheepvaartcontrole bijgewerkte informatie verstrekt betreffende de zones en de omstandigheden waarin de reddingshelikopters systematisch beschikbaar zijn:

    1. aan de andere Lidstaten van de Europese Unie en aan de Europese Commissie; en

    2. aan de gezagvoerders van schepen die zijn vlag voeren of onder zijn volledige rechtsmacht geregistreerd zijn en onder de eerste alinea van deze voetnoot vallen of kunnen vallen; de informatie wordt verstrekt op de meest adequate wijze, met name via radioconsultatiecentra, reddingscoördinatiecentra of kustradiostations);

  9. Categorie C: Schepen voor het havenverkeer, boten en vaartuigen die onder de kust blijven of boten met geen andere accommodatieruimten dan een stuurhut;

  10. Categorie Reddingsboten.

    Art. 2.2. § 1. Elk schip moet permanent een medische uitrusting aan boord hebben die, voor de scheepscategorie waartoe het behoort, kwalitatief ten minste overeenstemt met de afdelingen I en II van bijlage 1 van dit besluit.

    § 2. De Scheepvaartcontrole mag de gezagvoerder van elk schip verplichten medische uitrusting aan boord te hebben boven de in § 1 vermelde minimumuitrusting indien dit vereist is voor de specifieke omstandigheden van het schip.

    § 3. Van de in de medische uitrusting opgenomen geneesmiddelen en verplegingsartikelen wordt een overzicht gegeven op een checklist die ten minste voldoet aan het vastgestelde algemene kader in bijlage 2 van dit besluit.

    § 4. De medische uitrusting van elk schip moet vergezeld gaan van een of meer handleidingen die ten minste een gebruiksaanwijzing voor...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT