Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel XX.1, § 1, laatste lid, van het Wetboek van economisch recht wat betreft de toepassing van boek XX van het Wetboek van economisch recht op de beoefenaars van een vrij beroep, de 26 avril 2018

HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1. Voor de toepassing van dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder :

  1. "beoefenaar van een vrij beroep" : de onderneming in de zin van artikel I.1.14° van het Wetboek van economisch recht.

  2. "mede-insolventiefunctionaris" : de insolventiefunctionaris die overeenkomstig de bepalingen van boek XX Wetboek van economisch recht samen met een andere insolventiefunctionaris wordt aangesteld wanneer een insolventieprocedure wordt geopend in hoofde van een beoefenaar van een vrij beroep;

  3. "medecurator" : de curator die overeenkomstig artikel XX.123 van het Wetboek van economisch recht wordt aangesteld;

  4. "het register" : het Centraal Register Solvabiliteit zoals bepaald in artikel I.22, 6° van het Wetboek van economisch recht.

    Art. 2. Alle bepalingen uit boek XX Wetboek van economisch recht die betrekking hebben op de beoefenaars van een vrij beroep zijn zowel van toepassing op natuurlijke personen als op de rechtspersonen waarbinnen de beroepsbeoefenaars van een vrij beroep hun activiteiten als onderneming uitoefenen. In de laatste hypothese kunnen vennoten-beoefenaars van een vrij beroep zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn.

    Wat betreft apothekers zijn de bepalingen uit boek XX Wetboek van economisch recht die betrekking hebben op de beoefenaars van een vrij beroep ook van toepassing op de vergunninghouder in de zin van artikel 8 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

    Art. 3. Wanneer de beoefenaar van een vrij beroep actief is in een multidisciplinair samenwerkingsverband of onderworpen is aan het toezicht van meerdere tuchtrechtelijke instellingen verantwoordelijk voor verschillende beroepsactiviteiten, moeten alle bevoegde organen zoals bepaald in de artikelen 4 en 5 van dit besluit gelijktijdig worden geïnformeerd.

    HOOFDSTUK 2. - Kennisgeving aan en adviezen van de Ordes en Instituten

    Art. 4. § 1. De kennisgevingen die overeenkomstig de bepalingen van boek XX van het Wetboek van economisch recht aan de Ordes en Instituten moeten worden gedaan, dienen te gebeuren aan navolgend bevoegd orgaan :

  5. Advocaten : de Stafhouder van de hoofdbalie;

  6. Gerechtsdeurwaarders : de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders;

  7. Notarissen : de Nationale Kamer van notarissen;

  8. Apothekers : de Nationale Raad van de Orde der Apothekers;

  9. Artsen : de Nationale raad van de Orde der Artsen;

  10. Dierenartsen : de Nederlandstalige Gewestelijke Raad Orde der Dierenartsen of le Conseil régional francophone de l'Ordre des Médecins vétérinaires, naargelang de schuldenaar onderworpen is aan hun respectievelijk toezicht;

  11. Psychologen : de Psychologencommissie;

  12. Architecten : de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten of le Conseil francophone et germanophone de l'Ordre des Architectes, naargelang de schuldenaar onderworpen is aan hun respectievelijk toezicht;

  13. Vastgoedmakelaars : het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars;

  14. Bedrijfsrevisoren : het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren;

  15. Boekhouders en boekhouders-fiscalisten : het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten;

  16. Accountants en belastingconsulenten : het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten;

    § 2. Wat betreft de bedrijfsrevisoren zullen de kennisgevingen zoals bedoeld in artikelen XX.25, § 3 en XX.133 van het Wetboek van economisch recht worden gericht aan het Instituut van de Bedrijfsrevisoren.

    Art. 5. De verzoeken tot advies gericht aan de Ordes en Instituten zoals bepaald in artikel XX.1, § 3, van het Wetboek van economisch recht moeten voor de volgende beoefenaars van een vrij beroep worden gericht aan navolgend bevoegd orgaan :

  17. Advocaten : de Stafhouder van de hoofdbalie;

  18. Gerechtsdeurwaarders : de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders;

  19. Notarissen : de Nationale Kamer van notarissen;

  20. Apothekers : de Nationale Raad van de Orde der Apothekers;

  21. Artsen : de Nationale raad van de Orde der Artsen;

  22. Dierenartsen : de Nederlandstalige Gewestelijke Raad Orde der Dierenartsen of le Conseil régional francophone de l'Ordre des Médecins vétérinaires, naargelang de schuldenaar onderworpen is aan hun respectievelijk toezicht;

  23. Psychologen : de Psychologencommissie;

  24. Architecten : de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten of le Conseil francophone et germanophone de l'Ordre des Architectes, naargelang de schuldenaar onderworpen is aan hun respectievelijk toezicht;

  25. Vastgoedmakelaars : het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars;

  26. Bedrijfsrevisoren : het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren;

  27. Boekhouders en boekhouders-fiscalisten : het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten;

  28. Accountants en belastingconsulenten : het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten.

    Art. 6. De verzoeken tot advies en de kennisgevingen gericht aan de Ordes of Instituten, gebeuren via het register overeenkomstig de voorschriften van artikel XX.9 van het Wetboek van economisch recht.

    Art. 7. Voorafgaand aan de opening van het onderzoek in de zin van artikel XX.25 van het Wetboek van economisch recht, dan wel voorafgaand aan de opening van een insolventieprocedure in de zin van artikel I.22, 1°, van hetzelfde Wetboek kan de rechtbank bij de Orde of het Instituut inlichtingen inwinnen over het feit of de schuldenaar kan worden beschouwd als beoefenaar van een vrij beroep.

    Wat betreft de beoefenaars van een vrij beroep opgesomd in artikelen 4 en 5 zal de rechtbank dit verzoek richten aan de bevoegde organen opgenomen in diezelfde artikelen.

    Art. 8. § 1. Als de schuldenaar een beoefenaar van een vrij beroep is en de rechtbank een mede-insolventiefunctionaris dient aan te stellen, zal de rechtbank een kandidaat selecteren die is opgenomen op de lijst zoals opgesteld door de Ordes en Instituten overeenkomstig artikel XX.20, § 1, laatste lid, van het Wetboek van economisch recht. Daarnaast kan de rechtbank, met het oog op de aanstelling van een mede-insolventiefunctionaris, bij de betrokken Orde of het Instituut advies inwinnen over de meest geschikte kandidaat.

    Uitgezonderd voor de bedrijfsrevisoren en de advocaten, zal de rechtbank voor de beoefenaars van een vrij beroep opgesomd in de artikelen 4 en 5 van dit besluit, dit verzoek tot advies richten aan de bevoegde organen opgenomen in diezelfde artikelen. Indien de schuldenaar een bedrijfsrevisor is, zal de rechtbank dit verzoek richten aan het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Indien de schuldenaar een advocaat is, zal de rechtbank dit verzoek richten aan de Orde van Vlaamse Balies of de Ordre des barreaux francophones et germanophone naargelang het geval.

    § 2. Wanneer er geen insolventiefunctionaris in de zin van artikel XX.20, § 1, laatste lid, van het Wetboek van economisch recht beschikbaar is, moet de rechtbank een verzoek richten aan de bevoegde Orde of het bevoegde Instituut om binnen een door de rechtbank bepaalde termijn één of meerdere geschikte kandidaat-insolventiefunctionarissen aan de rechtbank voor te stellen.

    Uitgezonderd voor de bedrijfsrevisoren en de advocaten, zal de rechtbank voor de beoefenaars van een vrij beroep opgesomd in de artikelen 4 en 5 van dit besluit, dit verzoek richten aan de bevoegde organen opgenomen in de voormelde artikelen. Indien de schuldenaar een bedrijfsrevisor is, zal de rechtbank dit verzoek richten aan het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Indien de schuldenaar een advocaat is, zal de rechtbank dit verzoek richten aan de Orde van Vlaamse Balies of de Ordre des barreaux francophones et germanophone naargelang het geval.

    HOOFDSTUK 3. - De mede- insolventiefunctionaris

    Afdeling 1. - Lijst van mede-insolventiefunctionarissen

    Art. 9. § 1. De lijst van mede-insolventiefunctionarissen in de zin van artikel XX.20, § 1, laatste lid, van het Wetboek van economisch recht wordt opgemaakt door de bevoegde Orde of het bevoegde Instituut.

    De bevoegde Orde of het bevoegde Instituut beoordeelt of de beroepsbeoefenaars voldoen aan de voorwaarden opgesomd in artikel XX.20, § 1, van het Wetboek van economisch recht en desgevallend artikel XX.123 van hetzelfde Wetboek.

    § 2. De lijst van mede-insolventiefunctionarissen in de zin van artikel XX.20, § 1, laatste lid, van hetzelfde Wetboek bevat volgende informatie :

  29. Naam, beroep en contactgegevens van de kandidaat;

  30. De opdrachten waarvoor men zich kandidaat stelt;

  31. Eén of meer rechtsgebieden waarin de kandidaat zijn opdracht wenst uit te oefenen;

  32. De taal van de dossiers waarin de kandidaat wenst op te treden.

    § 3. De Ordes en Instituten leggen jaarlijks en uiterlijk op 31 december de geactualiseerde lijst van mede-insolventiefunctionarissen in de zin van artikel XX.20, § 1, laatste lid...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT