Koninklijk besluit houdende de uitvoering van artikel 43ter, § 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, de 3 mars 2017

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, wordt aangevuld als volgt :

"4° onder "functionele kennis - evaluatie", de functionele kennis van de andere taal aangepast aan de evaluatie als bedoeld in artikel 43ter, § 7, alinea 1 van de gecoördineerde wetten;

"5° onder "functionele kennis - eenheid van rechtspraak", de functionele kennis van de andere taal, die de eenheid van de rechtspraak moet verzekeren als bedoeld in artikel 43ter, § 7, alinea 5 van de gecoördineerde wetten.

Art. 2. In hoofdstuk III, art.4 wordt een § 4 ingevoegd, luidende :

"De bij artikel 43ter, § 7, zevende lid, van de gecoördineerde wetten bedoelde samenstelling van de examencommissie wordt geregeld door de artikelen 3 en 4 van dit besluit."

Art. 3. In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt, tussen de artikelen 10 en 11, een afdeling 5bis ingevoegd die een artikel 10bis bevat, luidende :

"Afdeling 5bis. - Taalexamen af te leggen door de ambtenaren die zijn belast met de evaluatie (functionele kennis - evaluatie).

Art. 10bis. Het taalexamen over de functionele kennis - evaluatie bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, van de gecoördineerde wetten omvat twee proeven :

  1. een eerste proef mondelinge expressie;

  2. een tweede proef begrijpend lezen en controle van de inhoud van een tekst.

    De eerste proef is mondeling. De tweede proef is computergestuurd.

    De eerste proef bestaat uit de simulatie van een evaluatiegesprek waarin de kandidaat de rol van evaluator op zich neemt. De rol van geëvalueerde medewerker wordt door een in artikel 4, § 2 bedoelde assessor gespeeld.

    De voorafgaandelijke instructies met betrekking tot het verloop van deze proef worden schriftelijk in de taal van de kandidaat gegeven.

    De simulatie van het evaluatiegesprek verloopt in de tweede taal.

    De tweede proef betreft het begrijpen en controleren van de inhoud van gebruikelijke teksten opgesteld in de tweede taal.

    Art. 4. In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt, tussen de artikelen 11 en 12, een afdeling 6bis ingevoegd die de artikelen 11bis en 11ter bevat, luidende :

    "Afdeling 6bis. - Taalexamen af te leggen door de ambtenaren die zijn belast met het verzekeren van de eenheid in de rechtspraak bedoeld in artikel 43ter, § 7, vijfde lid, van de gecoördineerde wetten (functionele kennis - eenheid in de rechtspraak).

    Art. 11bis. § 1. Het taalexamen, bedoeld in artikel 43ter, § 7, vijfde lid, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op het begrijpen en actief mondeling kunnen weergeven in de tweede taal van de administratieve en juridische woordenschat.

    De proef betreffende de functionele kennis - eenheid in de rechtspraak verloopt mondeling.

    § 2. Selor stelt op zijn website een syllabus ter beschikking.

    De syllabus is exhaustief, zodat de kandidaat slechts kan worden overhoord over administratieve en juridische woordenschat die in de syllabus is opgenomen.

    Art. 11ter. Het examen functionele kennis - eenheid in de rechtspraak - wordt afgelegd door de ambtenaar die een functie uitoefent die de eenheid in de rechtspraak verzekert.

    Ambtenaren die functies uitoefenen die de eenheid in de rechtspraak verzekeren, zijn :

  3. de voorzitter van het directiecomité;

  4. de voorzitter;

  5. de houder van een managementfunctie - 1;

  6. de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie;

  7. voor zover deze evaluator is, de ambtenaar belast met de leiding van de juridische dienst;

  8. degenen die enige functie uitoefenen die bepaald is bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van de voorzitter van het directiecomité.

    Art. 5. Artikel 16bis van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :

    § 7. Om te slagen voor het taalexamen dat wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 10bis, is het minimumaantal te behalen punten vastgelegd op zes tienden van de punten voor elk van beide proeven.

    Men kan pas aan de tweede proef deelnemen als men is geslaagd voor de eerste proef.

    § 8. Om te slagen voor het taalexamen dat wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 11bis, is het minimumaantal te behalen punten vastgelegd op zeven tienden van de punten.

    De kandidaat die de eenheid in rechtspraak moet verzekeren kan pas aan het examen functionele kennis - evaluatie - deelnemen na slagen voor het examen functionele kennis - eenheid in rechtspraak.

    HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten.

    Art. 6. Artikel 20, § 1, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten wordt aangevuld met een 5°, luidende :

    "5° wanneer de houder van de managementfunctie niet het bewijs heeft geleverd van de kennis van de tweede taal, bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, en in voorkomend geval vijfde lid van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.".

    Art. 7. In hoofdstuk VI, afdeling I, onderafdeling II, wordt tussen de artikelen 21 en 22 een artikel 21bis ingevoegd, luidende :

    " Art. 21bis. De beëindigingvergoeding is ook verschuldigd aan de houder van een managementfunctie van wie het mandaat eindigt omdat hij geen bewijs heeft geleverd van de kennis van de tweede taal bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, en in voorkomend geval het vijfde lid en die geen beroepsinkomen of rustpensioen geniet of zou kunnen genieten.

    De houder van de managementfunctie krijgt tweemaal het bedrag van de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid van artikel 21, § 3. Ze wordt uitbetaald overeenkomstig het vierde lid van dezelfde paragraaf.".

    HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten

    Art. 8. Artikel 20, § 1, van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten wordt aangevuld met een 5°, luidende :

    "5° wanneer de houder van de staffunctie niet het bewijs heeft geleverd van de kennis van de tweede taal, bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, en in voorkomend geval vijfde lid van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.".

    Art. 9. In hoofdstuk VI, afdeling I, onderafdeling II, wordt tussen de artikelen 21 en 22 een artikel 21bis ingevoegd, luidende :

    " Art. 21bis. De beëindigingvergoeding is ook verschuldigd aan de houder van een staffunctie van wie het mandaat eindigt omdat hij geen bewijs heeft geleverd van de kennis van de tweede taal bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, en in voorkomend geval het vijfde lid en die geen beroepsinkomen of rustpensioen geniet of zou kunnen genieten.

    De houder van de staffunctie krijgt tweemaal het bedrag van de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid van artikel 21, § 3. Ze wordt uitbetaald overeenkomstig het vierde lid van dezelfde paragraaf.".

    HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

    Art. 10. § 1. De houder van een managementfunctie zoals bedoeld in artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de federale overheidsdiensten, die in dienst is op datum van inwerkingtreding van dit besluit heeft 30 maanden de tijd vanaf deze datum om te slagen in het taalexamen functionele kennis - evaluatie. Bij ontstentenis eindigt zijn mandaat.

    In voorkomend geval is de beëindigingvergoeding gelijk aan zes maal de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid van artikel 21, § 3, van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT