Koninklijk besluit houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de 5 mars 2015

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. "de FOD" : de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

  2. "een post" : een diplomatieke zending of een consulaire post;

  3. "een diplomatieke zending" : een ambassade of een permanente vertegenwoordiging;

  4. "een consulaire post" : een post zoals gedefinieerd in artikel 1, 1° van het consulair wetboek;

  5. "het consulair wetboek" : de wet van 21 december 2013 houdende het Consulair Wetboek;

  6. "de functie" : het geheel van taken en verantwoordelijkheden die de ambtenaar op zich dient te nemen;

  7. "de voorzitter" : de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD;

  8. "de minister" : de Minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken;

  9. "de rang van hardship" : de moeilijkheidsgraad van het leven op een post die de jaarlijkse verlofregeling op post bepaalt, gerangschikt volgens een schaal van 1 tot 7, in opklimmende volgorde, op basis van een vergelijkende analyse van de klimaatomstandigheden, het sociale isolement, de veiligheid, de sanitaire toestand en de leefmilieusituatie voor zover deze nadelige gevolgen kan hebben voor de gezondheid, de toegankelijkheid, de kwaliteit van de gezondheidszorgen en de kwaliteit van materiële voorzieningen zoals huisvesting en de aanvoer van primaire consumptiegoederen;

  10. "het posthoofd" : het hoofd van de diplomatieke zending of het hoofd van een consulaat-generaal dat niet in de schoot van een diplomatieke zending werd opgericht.

    § 2. Het gebruik van de mannelijke vorm in dit besluit is gemeenslachtig.

    HOOFDSTUK 2. - Structuur van de FOD

    Art. 2. De FOD omvat :

  11. het hoofdbestuur;

  12. de posten.

    Art. 3. Het hoofdbestuur bestaat uit :

  13. de diensten van de voorzitter;

  14. de Directie-generaal Bilaterale Zaken;

  15. de Directie-generaal Consulaire Zaken;

  16. de Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire hulp;

  17. de Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie;

  18. de Directie-generaal Juridische Zaken;

  19. de Directie-generaal Multilaterale Zaken en Mondialisering;

  20. de Stafdirectie Begroting en Beheerscontrole;

  21. de Stafdirectie Informatie- en Communicatietechnologie;

  22. de Stafdirectie Personeel en Organisatie.

    Art. 4. § 1. Elke houder van een managementfunctie of een staffunctie bepaalt de structuur en de organisatie van de werkzaamheden van zijn diensten. De directeurs-generaal en de stafdirecteurs doen dat in overleg met de voorzitter.

    § 2. De eventuele bevoegdheidsgeschillen tussen de directies-generaal en/of de stafdirecties worden beslecht door de voorzitter.

    De voorzitter en elke andere houder van een managementfunctie of een staffunctie beslecht de bevoegdheidsgeschillen binnen zijn diensten, zijn directie-generaal of zijn stafdirectie.

    Art. 5. De posten worden ingedeeld in :

  23. diplomatieke zendingen;

  24. consulaire posten.

    De consulaire posten kunnen consulaire beroepsposten of ere-consulaire posten zijn.

    Art. 6. De minister bepaalt de rangschikking van de diplomatieke zendingen en de consulaire posten.

    HOOFDSTUK 3. - Specifieke bevoegdheden, bevoegdheden bij verhindering en delegatie

    Afdeling 1. - Specifieke bevoegdheden

    Art. 7. De minister kan :

  25. op verzoek van de regering van een derde Staat, een ambtenaar van de buitenlandse carrière belasten met het behartigen van de belangen van deze Staat of met het beheer van een post van deze Staat;

  26. een derde Staat verzoeken de Belgische belangen te behartigen of het beheer van een Belgische post op zich te nemen;

  27. in het kader van de samenwerking met derde Staten, aanvaarden dat personeelsleden van derde Staten ter beschikking worden gesteld van de FOD.

    Art. 8. De minister of zijn afgevaardigde kan het nodige contractueel personeel in dienst nemen voor de posten.

    Art. 9. De minister of zijn afgevaardigde bepaalt de voorschriften betreffende het materieel, het archief en de briefwisseling van de posten.

    Art. 10. § 1. De voorzitter, verantwoordelijk voor het operationeel management van de FOD, mag alle dossiers die behoren tot de bevoegdheden van de FOD naar zich toe trekken.

    § 2. De voorzitter behandelt de dossiers die hem toevertrouwd zijn door de minister of door elk ander regeringslid bevoegd voor de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT