Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek, de 16 juin 2016

HOOFDSTUK 1. - Informaticasystemen van Justitie

Artikel 1. Voor de hierna vermelde communicatie op elektronische wijze worden de volgende informaticasystemen van Justitie, bedoeld in artikel 32ter, eerste lid van het Gerechtelijk Wetboek aangewezen :

  1. voor de kennisgevingen of mededelingen en de neerleggingen, het e-box netwerk, zoals beschreven in de artikelen 2 tot 5, met uitzondering van wat in 2° wordt bepaald.

  2. voor de neerleggging van conclusies, van het memories en stukken in de zin van artikel 736 en volgende Gerechtelijk Wetboek, in burgerlijke en strafzaken, het e-Deposit systeem, zoals beschreven in de artikelen 6 tot 9.

    HOOFDSTUK 2. - Regels van de informaticasystemen, vertrouwelijkheid en effectiviteit van de communicatie

    Afdeling 1. - Het e-Box netwerk

    Art. 2. Alle communicatie op elektronische wijze tussen de afzender en de bestemmeling zoals bepaald in artikel 1, 1° kan geschieden via het netwerk van beveiligde e-Boxen, die door de Federale Overheidsdienst Justitie ter beschikking worden gesteld.

    De FOD Justitie wordt met betrekking tot het e-Box netwerk beschouwd als de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 1, § 4, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens.

    Art. 3. De verantwoordelijke voor de verwerking met betrekking tot het e-Box netwerk maakt gebruik van informaticatechnieken die :

    - de oorsprong en de integriteit van de inhoud van de zending verzekeren door middel van aangepaste beveiligingstechnieken;

    - de vertrouwelijkheid van de inhoud van de zending waarborgen;

    - toelaten dat de afzender en de bestemmeling ondubbelzinnig kunnen worden geïdentificeerd en geauthentiseerd en dat het tijdstip van de verzending en ontvangst ondubbelzinnig kan worden vastgesteld;

    - een bewijs van verzending en ontvangst van de zending registreren of loggen in het systeem en op verzoek van de afzender dit bewijs aan hem afleveren;

    - de volgende gegevens registreren of loggen in het systeem : de identiteit van de afzender en bestemmeling, de statussen, het tijdstip van de verzending, de ontvangst en de opening en het uniek nummer toegekend aan de zending;

    - systeemfouten melden en de tijdstippen registreren waarop systeemfouten verhinderen dat er wordt verzonden of ontvangen, en deze periodes systematisch beschikbaar maken voor de belanghebbenden.

    De bewaartermijn van de geregistreerde gegevens bedraagt dertig jaar. De bewaartermijn wordt zo nodig verlengd tot alle rechtsmiddelen van elk hangend geding waarop de gegevens betrekking hebben, uitgeput zijn.

    Het e-Box netwerk voorziet in een strikt en adequaat gebruikers- en toegangsbeheer dat toelaat gebruikers te identificeren, te authentiseren en hun relevante kenmerken of hoedanigheden, mandaten en toegangsmachtigingen te controleren en beheren.

    Art. 4. Bij e-Box kunnen zich de volgende statussen voordoen : "verzonden" en "ontvangen". Deze statussen worden gemeld aan de afzender.

    De melding van de status "verzonden" geldt als verzendbewijs in hoofde van de afzender.

    De meldingen van de status "ontvangen" geldt als ontvangstbewijs in hoofde van de afzender en bestemmeling.

    De datum van de communicatie op elektronische wijze bepaald in artikel 1, 1° is gelijk aan de datum van het tijdstip van verzending vastgesteld door het e-Box netwerk.

    De datum van ontvangst is de datum van het tijdstip van ontvangst vastgesteld door het e-Box netwerk.

    Art. 5. In geval van een disfunctioneren van het e-Box netwerk wordt een systeemfout gemeld aan de afzender.

    De registratie van de tijdstippen waarop systeemfouten verhinderen dat er wordt verzonden of ontvangen, geldt als bewijs daarvan en kan worden ingeroepen als bewijs van overmacht.

    Afdeling 2. - Het e-Deposit systeem

    Art. 6. Conclusies, memories en stukken kunnen in een bestaande zaak, in burgerlijke en in strafzaken, worden neergelegd door deze op te laden via het beveiligde e-Deposit systeem, dat door de Federale Overheidsdienst Justitie ter beschikking wordt gesteld.

    De Federale Overheidsdienst Justitie wordt met betrekking tot het e-Deposit systeem beschouwd als de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 1, § 4, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

    Art. 7. De verantwoordelijke voor de verwerking met betrekking tot het e-Deposit systeem maakt gebruik van informaticatechnieken die :

    - de oorsprong en de integriteit van de inhoud van de zending verzekeren door middel van aangepaste beveiligingstechnieken;

    - de vertrouwelijkheid van de inhoud van de zending waarborgen;

    - toelaten dat de afzender en de bestemmeling ondubbelzinnig kunnen worden geïdentificeerd en geauthentiseerd en dat het tijdstip van de verzending en ontvangst ondubbelzinnig kan worden vastgesteld;

    - een bewijs van neerlegging en ontvangst van de neerlegging registreren of loggen in het systeem en op verzoek van de afzender dit bewijs aan hem afleveren;

    - de volgende gegevens registreren of loggen in het systeem : de identiteit van de persoon die de neerlegging verricht of van de persoon voor wie de neerlegging verricht wordt; in voorkomend geval de identiteit van de gemachtigde door wie de neerlegging verricht wordt; het stuk of de stukken of de conclusie die neergelegd worden, het tijdstip van de neerlegging; het rolnummer van de zaak waarin de neerlegging verricht wordt; de rechtbank waarbij de zaak aanhangig is; het uniek nummer dat toegekend is aan het neergelegde stuk of de neergelegde stukken of aan de neergelegde conclusie; en het uniek nummer toegekend aan de zending;

    - systeemfouten melden en de tijdstippen registreren waarop systeemfouten verhinderen dat er wordt verzonden of ontvangen, en deze tijdstippen systematisch beschikbaar maken voor de belanghebbenden.

    De bewaartermijn van de geregistreerde gegevens bedraagt dertig jaar. De bewaartermijn wordt zo nodig verlengd tot alle rechtsmiddelen van elk hangend geding waarop de gegevens betrekking hebben, uitgeput zijn.

    Het e-Deposit systeem voorziet in een strikt en adequaat gebruikers- en toegangsbeheer dat toelaat gebruikers te identificeren, te authentiseren en hun relevante kenmerken of hoedanigheden, mandaten en toegangsmachtigingen te controleren en beheren.

    Art. 8. Bij e-Deposit kan zich de volgende status voordoen : "neergelegd". Deze status wordt gemeld aan de afzender.

    De melding van de status "neergelegd" geldt als bewijs van neerlegging in hoofde van de afzender.

    De datum van de neerlegging bepaald in artikel 1, 2° is gelijk aan de datum van het tijdstip van neerlegging vastgesteld door het e-Deposit systeem.

    De datum van ontvangst is de datum van het tijdstip van ontvangst vastgesteld door het e-Deposit systeem.

    Art. 9. In geval van een disfunctioneren van het e-Deposit systeem wordt een systeemfout gemeld aan de afzender.

    De registratie van de tijdstippen waarop systeemfouten verhinderen dat er wordt verzonden of ontvangen, geldt als bewijs daarvan en kan worden ingeroepen als bewijs van overmacht.

    HOOFDSTUK 3. - Toepassing en uitvoering

    Art. 10. De Minister van Justitie kan bepalen tegenover welke gebruikers en vanaf welk ogenblik de in artikel 1 bepaalde informaticasystemen in werking zullen worden gesteld, naargelang de ter beschikking stelling van de nodige technische middelen.

    Art. 11. De Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

    Handtekening

    Gegeven te Brussel, 16 juni 2016.

    FILIP

    Van Koningswege :

    De Minister van Justitie,

    K. GEENS

    Aanhef

    FILIP, Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

    Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 32ter, eerste en tweede lid, ingevoegd bij de wet van 19 oktober 2015;

    Gelet op het advies nr. 58/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 16 december 2015;

    Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 december 2015;

    Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 9 juni 2016;

    Gelet op de adviezen 58.556/2 en 58.860/2 van de Raad van State, gegeven op 21 december 2015 en op 17 februari 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

    Op de voordracht van de Minister van Justitie,

    Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

    Verslag aan de Koning

    VERSLAG AAN DE KONING

    Sire,

    De wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie voegt met artikel 3, artikel 32ter in het Gerechtelijk Wetboek in.

    Gezien de nood aan een performante en veilige elektronische communicatie tussen de actoren van Justitie en de daartoe gecreëerde wettelijke grondslag, dient een Koninklijk Besluit te worden genomen dat de nodige garanties biedt op het vlak van de effectiviteit en vertrouwelijkheid van de gekozen informaticasystemen en waarbij de nadere regels en modaliteiten van die systemen worden omschreven.

    Het ontwerp van Koninklijk Besluit dat ter goedkeuring wordt voorgelegd, betreft alzo de uitvoering en de inwerkingtreding van de principes vastgesteld in artikel 3 van de wet van 19 oktober 2015.

    Gelet op de hoger beschreven wetswijziging dienen de volgende elementen via een Koninklijk Besluit geregeld te worden:

    * Het informaticasysteem waarvan gebruik wordt gemaakt;

    * De regels van dat informaticasysteem waarbij de vertrouwelijkheid en effectiviteit van de communicatie worden verzekerd;

    Het Koninklijk Besluit dat nu aan U wordt voorgelegd, is erop gericht als basis te dienen voor de actuele en toekomstige technologieën die worden gebruikt voor de elektronische communicatie binnen Justitie.

    Het voorliggend besluit houdt rekening met de adviezen van de Raad van State (adviezen 58.556/2 en 58.860/2 van 21 december 2015 en 17 februari 2016) en van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (advies nr.58/2015 van 16 december...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT