Koninklijk besluit betreffende de werking van het Register van kredieten aan ondernemingen, de 27 décembre 2021

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. Naast de definities van artikel 2 van de wet van 28 november 2021 betreffende de organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder:

  1. NCB : De nationale centrale bank van een lidstaat van de Europese Unie of de centrale banken van de lidstaten van de Europese Unie;

  2. verordening (EU) 2016/867 : de verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 18 mei 2016 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2016/13);

  3. richtsnoer (EU) 2017/2335 van de ECB : het richtsnoer (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 23 november 2017 betreffende de procedures voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2017/38), zoals gewijzigd bij richtsnoer (EU) 2020/381;

  4. feedbackloops ECB : kader voor verzending, door de Europese Centrale Bank, van door andere NCB's verzamelde gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens, en voor de uitwisseling van gegevens ter wille van feedbackloops voor de informatieplichtigen, overeenkomstig het richtsnoer (EU) 2020/381 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 21 februari 2020 tot wijziging van richtsnoer (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 23 november 2017 betreffende de procedures voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2017/38);

  5. buitenlands bijkantoor : institutionele eenheid die een juridisch afhankelijk onderdeel is van een in een ander land dan het land van vestiging van het buitenlandse bijkantoor ingezeten juridische entiteit, waarbij de rechtspersoonlijkheid van de juridische entiteit strookt met het concept van één enkel bijkantoor, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3, van verordening (EG) 2533/98;

  6. gecontroleerde tegenpartij : een institutionele eenheid waarvan de activiteit als crediteur of beheerder door de informatieplichtige wordt gerapporteerd. De gecontroleerde tegenpartij is hetzij :

    1. de institutionele eenheid die ingezetene is in hetzelfde land als de informatieplichtige waar het onderdeel van uitmaakt; of

    2. een buitenlands bijkantoor van de informatieplichtige;

  7. instrumenten van het type "Kredieten en deposito's" : kredietinstrumenten die, volgens de contractuele voorwaarden tussen de partijen in het kader van een kredietovereenkomst, zoals bepaald in artikel 2, 5°, a) van de wet, kunnen worden ingedeeld in een van de volgende categorieën :

    1. Deposito's m.u.v. repo's met wederinkoop : deposito's zoals bedoeld in punt 5.79 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, m.u.v. repo's met wederinkoop;

    2. Overdispositie : overdispositie zoals bedoeld in punt 2, 1), c), van de tabel in deel 2 van bijlage II bij verordening (EU) 1071/2013;

    3. Schuld op kredietkaarten : middels kaarten met vertraagde debetfunctie verstrekt krediet, d.w.z. kaarten die faciliteitskrediet verstrekken, of middels kredietkaarten, d.w.z. kaarten die faciliteitskrediet en verruimd krediet verstrekken;

    4. Doorlopend krediet, met uitzondering van overdispositie en schuld op kredietkaarten : kredieten met de volgende kenmerken: i) zonder voorafgaande kennisgeving aan de crediteur kan de debiteur gelden gebruiken of opnemen tot een vooraf goedgekeurde kredietlimiet; ii) het beschikbare kredietbedrag kan stijgen of dalen al naargelang aflossing en opname van middelen; iii) het krediet kan meermaals benut worden; iv) het is geen schuld op kredietkaarten noch overdispositie;

    5. Kredietlijnen met uitzondering van doorlopend krediet : kredieten met de volgende kenmerken: i) zonder voorafgaande kennisgeving aan de crediteur kan de debiteur gelden gebruiken of opnemen tot een vooraf goedgekeurde kredietlimiet; ii) het krediet kan meermaals benut worden; iii) is geen doorlopend krediet, geen schuld op kredietkaarten noch overdispositie;

    6. Repo-overeenkomsten met wederverkoopverplichting : repo-overeenkomsten met wederverkoopverplichting zoals bedoeld in deel 2.14 van bijlage V bij uitvoeringsverordening (EU) 680/2014;

    7. Handelskrediet : handelsvorderingen zoals bedoeld in punt 5.41, c), van deel 2 van bijlage V bij uitvoeringsverordening (EU) 680/2014;

    8. Financiële leases : financiële leases zoals bedoeld in punten 5.134 en 5.135 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013;

    9. Overige leningen : overige leningen zoals bedoeld in punten 5.112, 5.113 en 5.114 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, en die niet zijn opgenomen in een van de hierboven opgesomde categorieën;

  8. instrumenten van het type "Buitenbalansverplichtingen" : kredietinstrumenten die, volgens de contractuele voorwaarden tussen de partijen in het kader van een kredietovereenkomst, zoals bepaald in artikel 2, 5°, a) van de wet, voorwaardelijke activa of voorwaardelijke passiva zijn in de zin van punt 5.08 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013 en tot een van de volgende categorieën behoren :

    1. Kredietvervangende borgtochten : eenmalige garanties, zoals bedoeld in punt 5.09 a) van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, die betrekking hebben op verplichtingen van derden wegens ontleningen of wegens uitstel van betaling;

    2. Overige borgtochten : eenmalige garanties, zoals bedoeld in punt 5.09 a) van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, die betrekking hebben op verplichtingen op grond waarvan een instelling de verplichting van iemand dient na te komen of ter vervanging een bedrag dient te betalen als die laatste dat niet doet, met uitzondering van kredietvervangende borgtochten;

    3. Niet-genegocieerde accepten : eenmalige garanties, zoals bedoeld in punt 5.09 a) van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, die betrekking hebben op de verplichtingen die een kredietinstelling heeft tegenover correspondenten wegens voor haar rekening geaccepteerde wissels en de verplichtingen die de instelling heeft aangegaan door als betrokkene wissels te accepteren zonder dat de instelling deze wissels in disconto neemt;

    4. Documentaire kredieten : operaties, zoals bedoeld in punt 5.09 c) van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, waardoor een kredietinstelling, in opdracht en volgens de richtlijnen van een derde, wettelijk ertoe verplicht is, eventueel door tussenkomst van een andere kredietinstelling, aan de schuldeiser van de derde of aan zijn order hetzij een bedrag te betalen, hetzij de door hem getrokken wissels te betalen, te accepteren of te negociëren tegen afgifte van de vereiste documenten;

    5. Globale kredietlimieten : kredietlijnen, zoals bedoeld in punt 5.09 c) van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, die overeenkomen met toegekende faciliteiten in het kader van overkoepelende contracten voor verschillende instrumenten (voor de op of na 30/09/2020 bestaande contracten);

    6. Overige vastleggingskredieten : andere buitenbalansverplichtingen, zoals bedoeld in punten 5.09 a), b) en c), die niet zijn opgenomen in een van de hierboven opgesomde categorieën;

  9. instrumenten van het type "Leasingovereenkomsten" : instrumenten die, volgens de contractuele voorwaarden tussen de partijen, een leasingovereenkomst vormen zoals vastgelegd in artikel 2, 5°, b) van de wet;

  10. referentieperiode : maand en jaar waarvoor de gegevens over de instrumenten, protecties en tegenpartijen worden gerapporteerd;

  11. data-attribuut : concept dat een specifiek kenmerk van een instrument, protectie of tegenpartij beschrijft. Een attribuut kan verschillende waarden aannemen;

  12. gegevensreeks : door de informatieplichtige gerapporteerde data-attributengroep die twee vormen kan aannemen :

    1. statisch : gegevensreeks die over het algemeen weinig vatbaar is voor verandering of voor een frequente verandering van de ene referentieperiode op de andere;

    2. dynamisch : gegevensreeks die over het algemeen onderhevig is aan verandering van de ene referentieperiode op de andere;

  13. werkdag : een dag die noch een zaterdag, noch een zondag, en noch een wettelijke feestdag is;

  14. aanvangsdatum van een instrument : datum vanaf wanneer de crediteur toestemming verleent aan de debiteur om de geldmiddelen (kredieten en deposito's) op te nemen of datum vanaf wanneer de geldmiddelen of gebruiksrechten op een actief formeel vastgelegd worden ten aanzien van de debiteur (buitenbalansverplichtingen of leasingovereenkomsten) in het kader van een overeenkomst tussen de twee partijen;

  15. op individuele basis : verwijst naar één institutionele eenheid, waaronder institutionele eenheden die deel uitmaken van een juridische entiteit;

  16. wet : de wet van 28 november 2021 betreffende de organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen.

    HOOFDSTUK 2. - Rapportage van gegevens aan het Register

    Art. 2. Rapportageverplichtingen ten aanzien van het Register

    § 1. De informatieplichtigen rapporteren de kredietgegevens van de gecontroleerde tegenpartij aan het Register, overeenkomstig artikel 4 voor de instrumenten die beantwoorden aan de in artikel 3 bedoelde voorwaarden, als de volgende twee voorwaarden vervuld zijn :

    1. indien het kredietinstrument op gelijk welke datum van de referentieperiode :

    2. een kredietrisico vormt voor de gecontroleerde tegenpartij; of

      ii) een activum van de gecontroleerde tegenpartij is; of

      iii) wordt verantwoord krachtens de betrokken standaard voor financiële verslaggeving die de juridische entiteit van de gecontroleerde tegenpartij gebruikt en in het verleden een kredietrisico vormde voor de gecontroleerde tegenpartij; of

      iv) wordt beheerd door de in een rapporterende lidstaat ingezeten gecontroleerde tegenpartij; en

    3. was toegekend aan andere institutionele eenheden van dezelfde juridische entiteit waar de gecontroleerde tegenpartij deel van uitmaakt; of

      ii. wordt aangehouden door een juridische entiteit die geen kredietinstelling is die in een rapporterende lidstaat ingezeten is anders dan de gecontroleerde tegenpartij;

    4. ten minste één debiteur is :

    5. een juridische entiteit of onderdeel van een juridische entiteit; of

      ii) een onderneming natuurlijk persoon.

      § 2. De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT