Koninklijk besluit betreffende de voorschriften voor inrichtingen waar paardachtigen worden gehouden en de traceerbaarheid van paardachtigen, de 7 novembre 2022

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1. Dit besluit regelt de bijkomende voorwaarden, voorschriften en verplichtingen voor het houden, het identificeren en het registreren van paardachtigen, in uitvoering van en als aanvulling op de regels, vastgelegd in verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ("diergezondheidswetgeving"), in zijn gedelegeerde verordeningen en in zijn uitvoeringsverordeningen.

Art. 2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende definities uit:

  1. artikel 4 van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ("diergezondheidswetgeving");

  2. artikel 2 van gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren;

  3. artikel 3 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/688 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren;

  4. artikel 2 van uitvoeringsverordening (EU) 2021/963 van de Commissie van 10 juni 2021 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de verordeningen (EU) 2016/429, (EU) 2016/1012 en (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de identificatie en registratie van paardachtigen en tot vaststelling van modelidentificatiedocumenten voor die dieren.

    § 2. In aanvulling van de definities geviseerd in paragraaf 1, wordt verstaan onder:

  5. verordening (EU) 2016/429: verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid;

  6. gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035: gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren;

  7. uitvoeringsverordening (EU) 2021/963: uitvoeringsverordening (EU) 2021/963 van de Commissie van 10 juni 2021 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de verordeningen (EU) 2016/429, (EU) 2016/1012 en (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de identificatie en registratie van paardachtigen en tot vaststelling van modelidentificatiedocumenten voor die dieren;

  8. BCP: Belgische confederatie van het paard, vzw en zijn regionale vleugels: de vzw Confédération Belge du Cheval Wallonie-Bruxelles en de vzw PaardenPunt Vlaanderen;

  9. HorseID: het Belgische centrale gegevensbestand voor paardachtigen bedoeld in artikel 109 van verordening (EU) 2016/429;

  10. houder van een paardachtige: een exploitant zoals gedefinieerd in artikel 2, 3) van uitvoeringsverordening (EU) 2021/963.

    HOOFDSTUK II. - Delegatie van taken

    Art. 3. § 1. De BCP heeft de volgende taken:

  11. de begeleiding en de omkadering van de exploitanten in het uitvoeren van de bepalingen van dit besluit;

  12. het beheer van HorseID en daartoe de ontwikkeling, het ter beschikking stellen en onderhouden van interfaces, overeenkomstig de bepalingen van artikelen 7 en 8 van uitvoeringsverordening (EU) 2021/963;

  13. de ontwikkeling, het ter beschikking stellen en onderhouden van interfaces met HorseID op vraag van een gebruiker en in dat geval op diens kosten;

  14. het verzamelen, beheren en desgevallend corrigeren van de gegevens met betrekking tot het identificeren en het registreren van de paardachtigen, de exploitanten en de inrichtingen in HorseID;

  15. de productie en het beheer van de identificatiedocumenten voor paardachtigen zoals voorzien in artikel 110, lid 1, b), van verordening (EU) 2016/429;

  16. de productie en het beheer van de andere documenten en etiketten voorzien bij dit besluit.

    § 2. Voor de uitvoering van de in paragraaf 1 vermelde taken legt de FOD in overleg met de BCP de noodzakelijke procedures en instructies vast. De BCP publiceert deze instructies en procedures op zijn website en informeert de exploitanten hierover.

    Art. 4. In afwijking van artikel 3, § 1,5° geeft de stamboekvereniging, op verzoek van de exploitant, het identificatiedocument voor geregistreerde paardachtigen af en bezorgt het dit nadat de identificatiegegevens door de BCP zijn gevalideerd.

    Art. 5. Elke exploitant dient aan het Agentschap, aan de BCP, of aan de dierenarts alle noodzakelijke hulp te verlenen om de toepassing van dit besluit mogelijk te maken en de exploitant houdt zich aan de door de FOD opgestelde technische procedures en instructies.

    HOOFDSTUK III. - Registratie van exploitanten en plaatsen waar paardachtigen worden gehouden

    Art. 6. § 1. Met het oog op de in artikel 84 van verordening (EU) 2016/429 bedoelde registratie, registreert elke exploitant van een inrichting waar paardachtigen worden gehouden, zich in HorseID als verantwoordelijke voor een plaats van houden en vult vervolgens de aanvraag tot registratie van zijn inrichting in.

    § 2. Met het oog op de in paragraaf 1 bedoelde registratie worden de te verstrekken gegevens zoals bedoeld in artikel 84 van verordening (EU) 2016/429 aangevuld met de volgende gegevens:

  17. de categorie paardachtigen zoals bedoeld in bijlage 1, A ;

  18. het soort inrichting zoals bedoeld in bijlage 1, B.

    Art. 7. De BCP registreert in HorseID:

  19. de datum van registratie van de inrichting ;

  20. de gezondheidsstatus van de inrichting, indien daaraan door het Agentschap een status is toegekend;

  21. beperkingen op het verkeer van paardachtigen, indien dergelijke beperkingen door het Agentschap worden opgelegd.

    HOOFDSTUK IV. - De voorschriften voor het houden van dieren

    Afdeling 1. - Algemene voorschriften voor de exploitant van een inrichting die paardachtigen houdt

    Art. 8. Elke exploitant van een inrichting die paardachtigen herbergt, wordt geacht in zijn/haar installaties enkel geïdentificeerde en in HorseID geregistreerde paardachtigen binnen te brengen.

    Afdeling 2. - Documentatieverplichtingen

    Art. 9. § 1. De exploitant die verantwoordelijk is voor een inrichting, houdt documentatie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT