Koninklijk besluit betreffende rechtshulp aan het gerechtspersoneel en de magistraten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade, de 18 novembre 2015

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op :

  1. de magistraten van de rechterlijke orde;

  2. de rechters in sociale zaken;

  3. de rechters in handelszaken;

  4. de raadsheren in sociale zaken;

  5. de referendarissen en de parketjuristen bij de hoven en rechtbanken;

  6. de griffiers;

  7. de secretarissen;

  8. het personeel van de griffies, van de parketsecretariaten en van de steundiensten;

  9. de attachés in de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie.

    HOOFDSTUK II. - Rechtshulp

    Art. 2. § 1. Rechtshulp wordt toegekend aan een in artikel 1 bedoelde persoon die :

  10. in rechte gedagvaard wordt of tegen wie strafvordering wordt ingesteld wegens daden gesteld of verzuim begaan bij de uitoefening van zijn functies;

  11. het slachtoffer is, bij de uitoefening van zijn functies, van fysieke of materiële schade die niet vergoed is overeenkomstig hoofdstuk III.

    De federale Staat kan rechtshulp toekennen aan een in artikel 1 bedoelde persoon die een rechtsvordering instelt of klacht indient bij de gerechtelijke instanties wanneer hij aangesproken wordt bij de uitoefening van zijn functies.

    § 2. Rechtshulp kan bestaan uit :

  12. een tenlasteneming, eventueel onder voorwaarden, van de honoraria en de kosten van de door de in artikel 1 bedoelde persoon gekozen advocaat, alsook van de kosten inherent aan de gerechtelijke procedure;

  13. een tenlasteneming van de gerechtskosten waartoe de in artikel 1 bedoelde persoon in rechte veroordeeld wordt wegens feiten gepleegd of verzuim begaan bij de uitoefening van zijn functies;

  14. de terbeschikkingstelling van een advocaat.

    Art. 3. Rechtshulp wordt geweigerd aan de in artikel 1 bedoelde persoon tegen wie de federale Staat een vordering tot schadeloosstelling of een regresvordering instelt.

    Rechtshulp wordt ook geweigerd aan de in artikel 1 bedoelde persoon die een vordering tegen de federale Staat instelt.

    Rechtshulp kan ook geweigerd worden aan de in artikel 1 bedoelde persoon die een vordering instelt tegen een ander personeelslid van de rechterlijke orde of een magistraat.

    Art. 4. Rechtshulp wordt geweigerd wanneer :

  15. de feiten kennelijk geen verband houden met de uitoefening van de functies;

  16. kennelijk blijkt dat de in artikel 1 bedoelde persoon bedrog heeft gepleegd of een zware fout heeft begaan, of dat hij, als slachtoffer, van meet af aan en zonder gegronde redenen de in artikel 216ter, § 1, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde strafbemiddeling heeft geweigerd.

    Indien de rechtshulp verleend werd op basis van een leugenachtige verklaring of van een verklaring die relevante informatie heeft achtergehouden zodanig dat de hulp had moeten worden geweigerd overeenkomstig het eerste lid, wordt de terugbetaling van de honoraria en de kosten geëist.

    Art. 5. § 1. Wanneer rechtshulp werd geweigerd met toepassing van artikel 4 en uit een definitieve rechterlijke beslissing blijkt dat die weigering ongegrond was, heeft de in artikel 1 bedoelde persoon recht op de terugbetaling van de kosten die hij heeft gedragen om voor zijn verdediging in te staan, onverminderd de bepalingen van artikel 6, § 1, vierde lid, 7°.

    De schuldeiser dient hiertoe, bij een aangetekende brief, een schriftelijke aanvraag in bij de voorzitter van het directiecomité van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT