Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz, de 28 novembre 2021

HOOFDSTUK 1. - Terminologie en definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. "eindtoestel": radioapparatuur van een eindgebruiker;

  2. "radiotoegang": verbindingen via radiogolven tussen een eindtoestel en een basisstation;

  3. "netwerk voor radiotoegang": geheel van de basisstations die nodig zijn om radiotoegang te verlenen;

  4. "gebruiksrechten": door het Instituut toegekende rechten die het gebruik dekken van de frequenties vermeld in artikel 4;

  5. "radiotoegangsoperator": operator die gebruiksrechten heeft verworven;

  6. "controle met betrekking tot een persoon": de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders van die persoon of op de oriëntatie van het beheer ervan. De controle kan exclusief of gezamenlijk, direct of via een tussenpersoon worden uitgeoefend en wordt geïnterpreteerd conform de artikelen 1:14 tot 1:18 van het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen, Deel 1, Boek 1, Titel 4, Hoofdstuk 1, op voorwaarde dat wanneer er sprake is van een meerderheid, deze meerderheid 50% of meer bedraagt;

  7. "relevante groep": ten opzichte van een persoon (de "eerste persoon"):

    1. de eerste persoon, en;

    2. elke persoon die wordt gecontroleerd door de eerste persoon, en;

    3. elke persoon (de "tweede persoon") die de eerste persoon controleert, en;

    4. elke persoon die wordt gecontroleerd door de tweede persoon, en;

    5. elke persoon waarmee een van de onder a) tot c) beoogde personen een consortium vormt in de betekenis van artikel 1:19 van het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen, Deel 1, Boek 1, Titel 4, Hoofdstuk 2.

  8. "3G-operator": houder, op de dag van inwerkingtreding van dit besluit, van gebruiksrechten toegewezen krachtens het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie;

  9. "operator die recht heeft op nationale roaming ": een radiotoegangsoperator die over een of meer frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 1°, of de totaliteit van de vijf frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 2°, beschikt, die geen 2G-operator is en waarvan de relevante groep geen 2G-operator bevat;

  10. "operator die nationale roaming moet aanbieden": een 2G-operator die tevens een radiotoegangsoperator is of die behoort tot de relevante groep ten opzichte van een radiotoegangsoperator;

  11. "volledige kandidaat": kandidaat die overeenkomstig artikel 16, § 1, 11°, verklaard heeft te willen bieden op andere blokken dan diegene vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 2° ;

  12. "beperkte kandidaat": kandidaat die overeenkomstig artikel 16, § 1, 11°, verklaard heeft niet te willen bieden op andere blokken dan diegene vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 2° ;

  13. "fictieve identiteit van een kandidaat": fictieve naam die door het Instituut aan de kandidaat wordt gegeven. Tot aan de laatste ronde van de in de artikelen 44 tot 54 bedoelde veiling is de echte identiteit van de kandidaat die aan de fictieve identiteit gelinkt is, enkel bekend voor het Instituut en voor de kandidaat.

    HOOFDSTUK 2. - Algemeen

    Art. 2. Dit besluit is van toepassing op iedere operator die een kennisgeving heeft gedaan overeenkomstig artikel 9 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en die frequenties wenst te verwerven voor het aanbieden van radiotoegang in de frequentiebanden vermeld in artikel 4.

    Art. 3. § 1. De gebruiksrechten zijn geldig voor een periode van twintig jaar vanaf de datum vastgelegd door het Instituut conform artikel 60, § 2.

    Na afloop van die eerste periode kunnen de gebruiksrechten telkens voor vijf jaar worden verlengd door het Instituut. Daartoe neemt het Instituut een beslissing uiterlijk twee jaar voor het verstrijken van de periode en na de betrokken operator te hebben gehoord.

    § 2. De gebruiksrechten dekken het gebruik van de radiostations die opgesteld zijn door de radiotoegangsoperator op het gehele nationale vasteland, en het gebruik van de eindtoestellen die aangesloten zijn op het netwerk voor radiotoegang. De gebruiksrechten zijn niet geldig voor radiostations die de radiotoegangsoperator uitrolt in het nationale luchtruim, in de territoriale wateren of in de exclusieve economische zone van België in de Noordzee.

    HOOFDSTUK 3. - Gebruik van de frequenties

    Art. 4. § 1. Het Instituut wijst, conform de bepalingen van het Hoofdstuk 8, de volgende frequentieblokken toe:

  14. zes frequentieblokken van 5 MHz duplex in de frequentiebanden van 880-915 MHz en 925-960 MHz, gescheiden met een duplexafstand van 45 MHz;

  15. vijf frequentieblokken van 1 MHz duplex in de frequentiebanden van 880-915 MHz en 925-960 MHz, gescheiden met een duplexafstand van 45 MHz;

  16. vijftien frequentieblokken van 5 MHz duplex in de frequentiebanden van 1710-1785 MHz en 1805-1880 MHz, gescheiden met een duplexafstand van 95 MHz;

  17. twaalf frequentieblokken van 5 MHz duplex in de frequentiebanden van 1920-1980 MHz en 2110-2170 MHz, gescheiden met een duplexafstand van 190 MHz;

    Om de blokken te identificeren tijdens het maken van een bod conform artikel 46, worden de blokken genummerd:

  18. van 1 tot 6 voor de blokken vermeld in het voorgaande lid, 1° ;

  19. van 7 tot 11 voor de blokken vermeld in het voorgaande lid, 2° ;

  20. van 12 tot 26 voor de blokken vermeld in het voorgaande lid, 3° ;

  21. van 27 tot 38 voor de blokken vermeld in het voorgaande lid, 4°.

    Tijdens de eerste gunningsprocedure van de gebruiksrechten krachtens dit besluit, worden, indien het aantal ontvankelijk bevonden volledige kandidaten hoger is dan drie en indien er geen enkele beperkte kandidaat ontvankelijk wordt bevonden, de vijf frequentieblokken van 1 MHz duplex vermeld in het eerste lid, 2°, geveild conform de bepalingen van de artikelen 44 tot 54, in de vorm van één enkel perceel van 5 MHz duplex. Om het bijbehorende frequentieblok van 5 MHz duplex te identificeren tijdens het maken van een bod conform artikel 46, krijgt het het nummer 0.

    Het nummer van het blok is in geen geval een indicatie van zijn positie in de frequentieband.

    § 2. De frequentiebanden 925-960 MHz, 1805-1880 MHz en 2110-2170 MHz zijn voorbehouden voor het uitzenden door de basisstations, en de frequentiebanden 880-915 MHz, 1710-1785 MHz en 1920-1980 MHz zijn voorbehouden voor het uitzenden door de eindtoestellen.

    § 3. Een relevante groep ten opzichte van een radiotoegangsoperator kan niet meer dan 15 MHz duplex innemen in de frequentiebanden 880-915 MHz en 925-960 MHz.

    Een relevante groep ten opzichte van een radiotoegangsoperator kan niet meer dan 30 MHz duplex innemen in de frequentiebanden 1710-1785 MHz en 1805-1880 MHz.

    Een relevante groep ten opzichte van een radiotoegangsoperator kan niet meer dan 25 MHz duplex innemen in de frequentiebanden 1920-1980 MHz en 2110-2170 MHz.

    § 4. Het Instituut mag, na de betrokken partijen te hebben gehoord, de verdeling van de toegewezen frequenties wijzigen, zonder de kwantiteit spectrum toegekend aan elke operator te wijzigen om het doeltreffende, efficiënte en gecoördineerde gebruik van radiospectrum te bevorderen, in objectief gerechtvaardigde gevallen, binnen redelijke termijnen en verhoudingen.

    Art. 5. Het houden van eindtoestellen die bestemd zijn om te werken op de frequentiebanden vermeld in artikel 4 is vrijgesteld van de vergunningen of gebruiksrechten bedoeld in artikel 13/1, § 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.

    Art. 6. De radiotoegangsoperator respecteert de verplichtingen die voortvloeien uit de grensoverschrijdende coördinatie in het kader van de internationale overeenkomsten die het Instituut gesloten heeft.

    HOOFDSTUK 4. - Rechten voor het gebruik van het radiospectrum en de controle op de frequenties

    Art. 7. § 1. De radiotoegangsoperator betaalt een vergoeding genaamd "jaarlijks recht voor de terbeschikkingstelling van frequenties".

    Het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van frequenties, per MHz, bedraagt:

  22. 91.200 euro voor de frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 1° en 2° ;

  23. 50.000 euro voor de frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 3° en 4°.

    Het bedrag van dat recht is onafhankelijk van het aantal stations voor radiocommunicatie die de frequentie in kwestie exploiteren.

    § 2. De radiotoegangsoperator betaalt het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van de frequenties, voor de frequentieblokken toegewezen op 1 januari van het jaar waarop het recht betrekking heeft, uiterlijk 31 januari van het jaar waarop het recht betrekking heeft.

    De eerste betaling van het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van elk toegewezen frequentieblok wordt verricht binnen de dertig dagen vanaf de aanvang van de geldigheidsperiode van de gebruiksrechten voor dat frequentieblok, naar rata van het aantal dagen dat overblijft tot 31 december van het lopende jaar.

    Indien de gebruiksrechten voor een frequentieblok verstrijken, is het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling voor dat frequentieblok verschuldigd tot de dag waarop de gebruiksrechten verstrijken.

    § 3. De bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat basis 2013=100 als referentieperiode heeft.

    De aanpassing geschiedt met behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door het indexcijfer van de maand december die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing plaatsvindt, te delen door het indexcijfer van de maand december 2016. Na toepassing van de coëfficiënt worden de bedragen afgerond tot het hogere honderdtal in euro.

    HOOFDSTUK 5. - Controle

    Art. 8. § 1. Een radiotoegangsoperator is ertoe gehouden op verzoek van het Instituut alle informatie te verstrekken over de voortgang van de aanleg van zijn netwerk, de commercialisering van de diensten en zijn financiële toestand.

    § 2. De radiotoegangsoperator moet elk jaar, uiterlijk op 30 juni, aan het Instituut een verslag...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT