Koninklijk besluit betreffende de identificatie van de eindgebruiker van mobiele openbare elektronische-communicatiediensten die worden geleverd op basis van een voorafbetaalde kaart, de 27 novembre 2016

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1. Dit koninklijk besluit betreft de identificatie van de natuurlijke persoon die de activering aanvraagt van een voorafbetaalde kaart die de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van een mobiele openbare elektronische-communicatiedienst en de identificatie van de natuurlijke persoon die deze kaart gebruikt.

Het is van toepassing op de voorafbetaalde kaarten die zijn verbonden aan een Belgisch telefoonnummer of een Belgische IMSI en op de voorafbetaalde kaarten van de buitenlandse ondernemingen die worden verkocht in België.

Het is niet van toepassing op de voorafbetaalde kaarten waarmee enkel de M2M-technologie kan worden gebruikt.

Art. 2. Voor de toepassing van dit koninklijk besluit wordt verstaan onder :

  1. "wet" : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;

  2. "betrokken onderneming" : de operator of de buitenlandse onderneming bedoeld in artikel 126, § 1, eerste lid, van de wet, die aan de eindgebruiker een dienst voor openbare mobiele elektronische communicatie verstrekt via een voorafbetaalde kaart;

  3. "geldige identificatiemethode" : één van de methodes die gedefinieerd zijn in de artikelen 14 tot 19;

  4. "geldig identificatiedocument" : de Belgische identiteitskaart of een identiteitskaart van een lidstaat van de Europese Unie, een Belgische elektronische kaart voor buitenlanders, het document dat het nummer vermeldt dat bedoeld is in art. 8, § 1, 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid of in art. 2, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen of een internationaal paspoort of een officieel document dat, tijdelijk, één van de voormelde documenten vervangt dat werd kwijt geraakt of gestolen, op voorwaarde dat het identificatiedocument origineel, leesbaar en geldig is;

  5. "nieuwe voorafbetaalde kaarten" : de voorafbetaalde kaarten die werden gekocht op de datum van inwerkingtreding van dit besluit of na deze datum;

  6. "oude voorafbetaalde kaarten" : de voorafbetaalde kaarten die werden gekocht vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

    HOOFDSTUK 2. - Maatregelen ten laste van de eindgebruikers

    Art. 3. De eindgebruiker van een voorafbetaalde kaart moet zich identificeren telkens wanneer de betrokken onderneming dat aan hem vraagt.

    De eindgebruiker is verplicht om de geldige identificatiedocumenten die in voorkomend geval overeenkomstig de artikelen 14 tot 19 worden vereist, voor te leggen.

    Art. 4. § 1. De niet-geïdentificeerde gebruikers van oude voorafbetaalde kaarten zijn de eindgebruikers van wie de situatie met geen enkele van de volgende gevallen overeenstemt :

  7. de naam, de voornaam en de geboortedatum van de eindgebruiker is reeds verzameld en geverifieerd door de betrokken onderneming volgens één van de geldige identificatiemethodes voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, of;

  8. de eindgebruiker heeft zijn naam, voornaam en hetzij zijn domicilie hetzij zijn geboortedatum meegedeeld aan de betrokken onderneming voor 19 november 2015, of;

  9. de voorafbetaalde kaart is gekocht of herladen door middel van een elektronisch betalingsmiddel overeenkomstig artikel 17.

    § 2. Wat betreft de nieuwe voorafbetaalde kaarten, deelt de eindgebruiker uiterlijk bij de activering van de kaart zijn identiteit mee aan de betrokken onderneming volgens één van de geldige identificatiemethodes.

    Art. 5. Een natuurlijke of rechtspersoon die zich bij de betrokken onderneming identificeert, mag aan een derde geen actieve voorafbetaalde kaart afstaan, behalve :

  10. aan een persoon van zijn familie, d.i. zijn ouders, zijn grootouders, zijn kinderen, zijn kleinkinderen, zijn broers of zijn zussen;

  11. aan zijn/haar echtgeno(o)t(e) of een persoon met wie een verklaring van wettelijk samenwonen is afgelegd;

  12. aan een persoon van wie deze persoon de voogd is;

  13. aan een natuurlijke persoon die diensten verricht voor de rechtspersoon die de voorafbetaalde kaart heeft gekocht, op voorwaarde dat deze rechtspersoon een geactualiseerde lijst bewaart aan de hand waarvan het verband tussen een voorafbetaalde kaart en de natuurlijke persoon aan wie deze kaart werd toegewezen kan worden vastgesteld;

  14. aan een derde die zich vooraf heeft geïdentificeerd bij de betrokken onderneming;

  15. wanneer de voorafbetaalde kaart wordt gekocht voor de rekening van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de politiediensten of de overheden die bij ministerieel besluit zijn aangewezen conform artikel 9, tweede lid.

    De lijst beoogd in het eerste lid, 4°, bevat minstens de naam, geboortedatum en -plaats van de persoon aan wie de kaart wordt toegewezen. Deze lijst wordt overgemaakt aan de betrokken onderneming bij activatie en op eenvoudige vraag.

    Art. 6. Binnen 24 uur na de diefstal of het verlies van de voorafbetaalde kaart brengt de eindgebruiker de betrokken onderneming daarvan op de hoogte.

    HOOFDSTUK 3. - Maatregelen ten laste van de betrokken ondernemingen

    Afdeling 1. - Principes

    Art. 7. De betrokken ondernemingen identificeren de in artikel 4 bedoelde, niet-geïdentificeerde eindgebruikers van oude voorafbetaalde kaarten uiterlijk 6 maanden na de publicatie van dit besluit, volgens een geldige identificatiemethode en met behulp van de gegevens verstrekt door de eindgebruiker conform artikel 127, § 3, tweede lid, van de wet of gegevens waarover zij beschikken.

    Ze kunnen aan elke eindgebruiker van een oude voorafbetaalde kaart vragen om zich te identificeren.

    Wat betreft de nieuwe voorafbetaalde kaarten, mag de betrokken onderneming de kaart maar activeren, voor zover ze vooraf de eindgebruiker geïdentificeerd heeft.

    Art. 8. Onmiddellijk na door de eindgebruiker te zijn ingelicht over de diefstal of het verlies van zijn voorafbetaalde kaart, maakt de betrokken onderneming deze kaart onbruikbaar.

    Art. 9. Wanneer een voorafbetaalde kaart wordt gekocht door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, verzamelt en verifieert de betrokken onderneming volgens één van de geldige identificatiemethodes de identiteit van de natuurlijke persoon die de activering van de kaart vraagt.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de politiediensten en op de overheden die bij een besluit genomen door de Minister en de Minister van Justitie, aangewezen zijn.

    Afdeling 2. - Het verzamelen van de identificatiegegevens

    Art. 10. De betrokken onderneming, de leverancier van een identificatiedienst of een verkoopkanaal van elektronische-communicatiediensten kunnen de Belgische elektronische identiteitskaart via elektronische weg lezen, deze inscannen of er een kopie of foto van maken, met inbegrip van de foto op deze kaart en het nummer van deze kaart.

    Afdeling 3. - De verificatie van de betrouwbaarheid van de identificatiegegevens

    Art. 11. § 1. Wanneer de eindgebruiker een Belgische identiteitskaart voorlegt om zich te identificeren, verifieert ze systematisch, voor de activering van de voorafbetaalde kaart, dat deze niet werd gestolen of niet het voorwerp heeft uitgemaakt van fraude.

    § 2. Wanneer de voorafbetaalde kaart reeds werd geactiveerd en de betrokken onderneming vervolgens een onregelmatigheid vaststelt of vaststelt dat de identificatiegegevens onjuist zijn, neemt de betrokken onderneming onverwijld een of meer van de volgende maatregelen :

  16. ze verifieert de identificatiegegevens van de eindgebruiker opnieuw, desgevallend door deze gegevens te vergelijken met andere gegevens waarover ze beschikt;

  17. ze vraagt de eindgebruiker om zich nogmaals te identificeren;

  18. ze brengt de bevoegde overheden daarvan op de hoogte.

    Ze maakt de voorafbetaalde kaart onbruikbaar wanneer de eindgebruiker zich niet binnen de vastgelegde termijn heeft geïdentificeerd.

    Afdeling 4. - De gegevensbewaring

    Art. 12. De betrokken ondernemingen bewaren de identificatiemethode die gebruikt is om de eindgebruiker te identificeren zolang de identificatiegegevens van de eindgebruiker kunnen worden bewaard krachtens artikel 126 van de wet.

    De door de betrokken onderneming te bewaren gegevens worden vastgelegd afhankelijk van de gekozen identificatiemethode maar omvatten maximaal de volgende gegevens :

  19. de naam en voornaam;

  20. het geslacht;

  21. de nationaliteit;

  22. de geboorteplaats en -datum;

  23. het adres van de woonplaats, het e-mailadres en het telefoonnummer;

  24. het rijksregisternummer;

  25. het nummer van het identiteitsstuk, het land van uitgifte van het document wanneer het een buitenlands document betreft en de geldigheidsdatum van het document;

  26. de referenties van de betalingstransactie, conform artikel 17;

  27. het verband van de voorafbetaalde kaart met het product waarvoor de eindgebruiker reeds geïdentificeerd is, conform artikel 18;

  28. de foto van de eindgebruiker, maar enkel voor andere documenten dan de Belgische elektronische identiteitskaart.

    Wanneer de foto op de Belgische elektronische identiteitskaart werd verstrekt aan de betrokken onderneming of de leverancier van een identificatiedienst, vernietigen deze laatsten deze foto uiterlijk vóór de activering van de voorafbetaalde kaart.

    Afdeling 5. - Identificatiemethodes

    Art. 13. De betrokken onderneming moet ten minste één geldige identificatiemethode van haar keuze voorstellen aan de eindgebruiker.

    Onderafdeling 1. - Verificatie op basis van identificatiedocumenten in aanwezigheid van de eindgebruiker

    Art. 14. § 1. Wanneer de eindgebruiker zich fysiek identificeert, legt hij in het verkooppunt van elektronische-communicatiediensten een geldig identificatiestuk voor. Indien een elektronische identiteitskaart wordt getoond en wanneer het verkooppunt dat vraagt, moet de eindgebruiker de pincode invoeren.

    § 2. Bij voorlegging van een Belgische identiteitskaart vraagt de betrokken onderneming minimaal het rijksregisternummer op.

    Bij voorlegging van een ander document dat het rijksregisternummer vermeldt of het nummer dat bedoeld is in art. 8, § 1, 2°, van de wet van 15...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT