Koninklijk besluit betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten en tot uitvoering van sommige bepalingen van de afdeling 1bis 'Het informatiebeheer' van hoofdstuk IV van de wet op het politieambt, de 23 avril 2018

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. "wet persoonlijke levenssfeer": de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;

  2. "wet op het politieambt": de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;

  3. "gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten": een gemeenschappelijke gegevensbank in de zin van artikel 44/2, § 2, van de wet op het politieambt;

  4. "beheerder": de beheerder bedoeld in artikel 44/11/3bis, § 9, van de wet op het politieambt;

  5. "operationeel verantwoordelijke": de operationeel verantwoordelijke bedoeld in artikel 44/11/3bis, § 10, van de wet op het politieambt;

  6. "consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer": de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bedoeld in artikel 44/3, § 1/1, van de wet op het politieambt;

  7. "verantwoordelijke voor de verwerking": de verantwoordelijke voor de verwerking bedoeld in artikel 1, § 4, van de wet persoonlijke levenssfeer;

  8. "basisdiensten": het Coördinatieorgaan voor de dreiginganalyse en de diensten bedoeld in artikel 44/11/3ter, § 1, van de wet op het politieambt;

  9. "partnerdiensten": de directies, diensten, organen, organismen, overheden of commissie bedoeld in artikel 44/11/3ter, § 2, eerste lid, van de wet op het politieambt;

  10. "entiteit": de natuurlijke personen, rechtspersonen, feitelijke verenigingen met inbegrip van alle aangewende middelen;

  11. "Haatpropagandist": de natuurlijke persoon, rechtspersoon, feitelijke vereniging en de door hen aangewende middelen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1,1°, van dit besluit;

  12. "radicaliserende invloed": elke actie gepleegd door een entiteit met als doelstelling om een radicaliseringsproces te initiëren, te ondersteunen of ertoe bij te dragen;

  13. "radicaliseringsproces": elk proces waarbij een individu of een groep van individuen op dusdanige wijze wordt beïnvloedt, dat dit individu of deze groep van individuen mentaal gevormd wordt of bereid is tot het plegen van terroristische handelingen;

  14. "inlichtingenfiche": de fiche aangaande een entiteit, die, overeenkomstig de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, alle niet-geclassificeerde persoonsgegevens en informatie bevat die afkomstig zijn van alle diensten die de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten voeden;

  15. "informatiekaart": de fiche aangaande een entiteit, die een uittreksel vormt van de inlichtingenfiche en die, overeenkomstig de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, de niet-geclassificeerde persoonsgegevens en informatie bevat die strikt beperkt zijn tot de behoefte van de bestemmeling om te kennen voor de opvolging van de entiteiten bedoeld in artikel 6, § 1, 1°, van dit besluit.

    Art. 2. De gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten draagt bij tot de analyse, de evaluatie en de opvolging, waarin ook het nemen van maatregelen vervat zit, van de entiteiten bedoeld in artikel 6, § 1,1° en 2° van dit besluit en van de fenomenen op basis van een evaluatie van de dreiging, overeenkomstig de doelstellingen als bedoeld in artikel 44/11/3bis, § 2, van de wet op het politieambt.

    Art. 3. De federale politie wordt aangeduid als beheerder van de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten en verzekert, naast de opdrachten bepaald in artikel 44/11/3bis, § 9, van de wet op het politieambt, meer in het bijzonder de volgende opdrachten:

  16. het bijhouden van de lijst van de personen of de identificatiecodes bedoeld in artikel 7, § 3, van dit besluit;

  17. het waken over de oplijsting van de in de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten uitgevoerde verwerkingen;

  18. het zo snel mogelijk ter kennis brengen van elk veiligheidsincident dat persoonlijk vastgesteld of gerapporteerd wordt, aan de operationeel verantwoordelijke, de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en aan het Orgaan en het Comité bedoeld in artikel 44/6, tweede lid, van de wet op het politieambt.

    Art. 4. Het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse wordt aangeduid als operationeel verantwoordelijke van de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten en verzekert, naast de opdrachten bepaald in artikel 44/11/3bis, § 10, van de wet op het politieambt, meer in het bijzonder de volgende opdrachten:

  19. het beoordelen van de gegevens van de inlichtingenfiche;

  20. het valideren als "Haatpropagandist" in de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten indien aan de criteria bedoeld in artikel 6, § 1,1° is voldaan, binnen een tijdspanne van 15 dagen en op basis van gegevens en informatie opgeslagen in de gegevensbank Haatpropagandisten;

  21. het contactpunt vormen voor de verantwoordelijke voor de verwerking bedoeld in artikel 44/11/3bis, § 1, van de wet op het politieambt en hem in kennis stellen van de eventuele gebreken of fouten die persoonlijk vastgesteld of gerapporteerd worden;

  22. het in kennis stellen van de dienst die de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten voedt wanneer het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse oordeelt dat het doorgezonden gegeven niet of niet meer toereikend, niet of niet meer ter zake dienend of overmatig geworden is in het licht van de in artikel 44/2, § 2, van de wet op het politieambt bedoelde opdrachten en de in artikel 44/11/3bis, § 2, van de dezelfde wet bedoelde doelstellingen en dat het gegeven dus geschrapt moet worden uit de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten.

    De beoordeling van de informatie uit de inlichtingenfiche alsmede de erkenning als "Haatpropagandist" zijn gegevens die zichtbaar zijn in de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten.

    Art. 5. In het kader van de uitoefening van zijn opdrachten organiseert de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de nodige samenwerking met de beheerder en de operationeel verantwoordelijke alsook met de overheden, organen, organismen, diensten, directies of commissie bedoeld in artikel 44/11/3ter, van de wet op het politieambt.

    Te dien einde zijn de opdrachten van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de volgende:

  23. waken over de bewustmaking van de gebruikers inzake bescherming van de persoonsgegevens en de veiligheid;

  24. samenwerken met de beheerder in het kader van het uitwerken van procedures;

  25. indien nodig samenwerken met de consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de diensten die de gegevens in de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten verwerken.

    De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer treedt daarbij op in alle onafhankelijkheid en met respect voor de bevoegdheden van de in het eerste lid bedoelde overheden, organen, organismen, diensten, directies of commissie.

    Art. 6. § 1. De persoonsgegevens en de informatie verwerkt in de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten zijn:

  26. de identificatiegegevens aangaande de entiteiten, ongeacht hun nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging, en die voldoen aan volgende cumulative criteria:

    1. om schade te berokkenen aan de beginselen van de democratie of de mensenrechten, de goede werking van de democratische instellingen of andere grondslagen van de rechtsstaat;

    2. het gebruik van geweld of dwang als actiemethode rechtvaardigen;

    3. deze overtuiging verspreiden naar anderen met de bedoeling om een radicaliserende invloed uit te oefenen;

    4. met een aanknopingspunt in België.

  27. de identificatiegegevens die betrekking hebben op de waarover er ernstige aanwijzingen bestaan dat zij kunnen voldoen aan de criteria bedoeld in § 1;

  28. de gerechtelijke of administratieve gegevens, de gegevens van gerechtelijke politie, de gegevens van bestuurlijke politie en de niet-geclassificeerde inlichtingen met betrekking tot de in § 1, 1° en 2° bedoelde entiteiten, die overeenkomstig de wet verwerkt worden door de basisdiensten en de partnerdiensten die de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten voeden overeenkomstig artikel 7, en die toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn in het licht van de opdrachten bedoeld in artikel 44/2, § 2, van de wet op het politieambt en de doeleinden bedoeld in artikel 44/11/3bis, § 2, van de wet op het politieambt;

  29. de identificatiegegevens of de identificatiecodes van de personen die beschikken over een toegang tot de gemeenschappelijke gegevensbank.

    § 2. De verantwoordelijke voor de verwerking bedoeld in artikel 44/11/3bis, § 1, van de wet op het politieambt zal in diens voorafgaande aangifte bedoeld in artikel 44/11/3bis, § 3, van diezelfde wet de gegevens aanduiden, zoals die worden bedoeld in § 1, die elke dienst die de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten voedt, aan deze dient over te maken.

    Art. 7. § 1. De basisdiensten en de partnerdiensten bedoeld in artikel 44/11/3ter, § 2, eerste lid, d), f), g) en h), van de wet op het politieambt beschikken over een rechtstreekse toegang tot de persoonsgegevens en de informatie van de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten en moeten deze voeden overeenkomstig de bepalingen van artikel 44/11/3ter, §§ 4 en 5, van de wet op het politieambt.

    De Nationale Veiligheidsoverheid beschikt over een rechtstreekse toegang tot de persoonlijke gegevens en informatie uit de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten teinde zijn eigen beslissingen genomen in het kader van zijn bevoegdheid inzake veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen in te voeren overeenkomstig de bepalingen van artikel 44/11/3ter, §§ 4 en 5 van de wet op het politieambt.

    De partnerdiensten bedoeld in artikel 44/11/3ter, § 2, eerste lid, b), c), e) en i), van de wet op het politieambt en ook de dienst Erediensten en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT