Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van rundertuberculose, de 17 janvier 2021

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1. § 1. De bepalingen van dit besluit voorzien in de omzetting van de bijlagen A en B van richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens, met betrekking tot de diagnostiek en het statuut van rundertuberculose zoals respectievelijk opgenomen in bijlagen 1 en 2 van dit besluit.

§ 2. Dit besluit legt de regels vast voor:

  1. het behoud van de officieel tuberculosevrije status van België;

  2. de maatregelen in geval van twijfel, een verdenking of een bevestiging van rundertuberculose.

    Art. 2. Indien België de bij beschikking 2003/467/EG van de Commissie van 23 juni 2003 houdende erkenning van bepaalde lidstaten en delen van lidstaten als officieel tuberculosevrij, officieel brucellosevrij en officieel vrij van enzoötische boviene leukose ten aanzien van de rundveebeslagenvastgelegde officieel tuberculosevrije status, verliest voor het geheel of een deel van zijn grondgebied, neemt de Minister onverwijld de maatregelen als voorzien in bijlage 1 bij dit besluit om de vrije status te herwinnen.

    Art. 3. Elke preventieve of curatieve behandeling van rundertuberculose, met inbegrip van de vaccinatie tegen rundertuberculose, is verboden.

    Het is verboden met het inzicht te bedriegen, handelingen te verrichten of producten aan runderen toe te dienen die een negatieve invloed kunnen hebben op de uitvoering of op het resultaat van de testen die in dit besluit zijn voorzien.

    Art. 4. § 1. De definities van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen zijn van toepassing voor dit besluit, met uitzondering van de definitie van rundvee.

    § 2. Bovendien wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder:

    1. rundertuberculose agens: de Mycobacterium bovis bacterie of elke andere bacterie van het Mycobacterium tuberculosis complex;

    2. (runder)tuberculose: de besmetting veroorzaakt door het rundertuberculose agens bij runderen;

    3. runderen: hoefdieren van de geslachten Bison, Bos (inclusief de subgenera Bos, Bibos, Novibos, Poephagus) en Bubalus (inclusief het subgenus Anoa) en het nageslacht van kruisingen van die soorten;

    4. door tuberculose aangetast rund: rund waarbij de besmetting met het rundertuberculose agens aangetoond is door een positief resultaat op een bacteriologisch onderzoek;

    5. bacteriologisch onderzoek: het laboratoriumonderzoek bedoeld om de aanwezigheid van het rundertuberculose agens aan te tonen:

      a) door isolatie en identificatie van het rundertuberculose agens of;

      b) door de detectie van specifieke genetische sequenties van het rundertuberculose agens;

    6. tuberculinatie: enkelvoudige of vergelijkende intradermale tuberculinatie die overeenkomstig de bepalingen in bijlage 2 uitgevoerd en geïnterpreteerd werd;

    7. niet bacteriologisch onderzoek: serologisch onderzoek om de aanwezigheid van antilichamen tegen het tuberculose agens aan te tonen of een celgemedieerde immuniteitstest die de respons van het afweersysteem tegen het tuberculose-agens aantoont met uitzonderng van tuberculinatie;

    8. rund verdacht van door tuberculose aangetast: rund dat voldoet aan de bepalingen als bedoeld in artikel 12;

    9. officieel tuberculosevrij beslag: rundveebeslag dat aan de in bijlage 1, punt 2, vastgestelde voorwaarden voldoet;

    10. bedrijf: plaats waar runderen permanent of tijdelijk worden gehouden, waaronder veehouderijen, verzamelcentra en handelaarstallen, met uitzondering van de slachthuizen;

    11. bedrijf onder verdenking: contactbedrijf, bedrijf als bedoeld in artikel 43 of bedrijf dat door het Agentschap onder verdenking is geplaatst wegens de aanwezigheid van één of meerdere runderen verdacht van door tuberculose aangetast, zoals voorzien in de artikelen 14, § 2, 45, § 1, 52, 56, § 2 en 60;

    12. bedrijfsdierenarts: dierenarts zoals bedoeld in artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten;

    13. haard: elk bedrijf van het type veehouderij waar een rund, dat wordt verklaard als een `door tuberculose aangetast rund', laatst heeft verbleven gedurende minstens dertig dagen, of bij gebrek hieraan, het bedrijf waar het rund geboren is, zoals bedoeld in artikel 14, § 2;

    14. contactbedrijf: bedrijf waar het Agentschap, als besluit van het epidemiologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 44, men niet kan uitsluiten dat er één of meer runderen verdacht van door tuberculose aangetast, aanwezig zijn;

    15. het Fonds: het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, opgericht bij artikel 3 van de wet van 23 maart 1998;

    16. N.R.L: Nationaal Referentielaboratorium bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 3 augustus 2012 betreffende de erkenning van de laboratoria die analyses uitvoeren in verband met de veiligheid van de voedselketen;

    17. erkend laboratorium : laboratorium dat erkend is om tests uit te voeren in het kader van de rundertuberculose bestrijding overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 augustus 2012 betreffende de erkenning van de laboratoria die analyses uitvoeren in verband met de veiligheid van de voedselketen;

    18. aangeduid slachthuis: slachthuis dat voldoet aan de bepalingen van artikel 32, § 1;

    19. deskundige: persoon, door de Minister aangesteld, om de vervangingswaarde en de slachtwaarde van op bevel te slachten runderen te schatten;

    20. dierenarts deskundige: de erkende dierenarts belast met het ante-mortem onderzoek van de runderen in het slachthuis;

    21. bewakingsprogramma: het programma zoals beschreven in hoofdstuk XIV;

    22. beschikking 2003/467/EG: beschikking van de Commissie van 23 juni 2003 houdende erkenning van bepaalde lidstaten en delen van lidstaten als officieel tuberculosevrij, officieel brucellosevrij en officieel vrij van enzoötische boviene leukose ten aanzien van de rundveebeslagen;

    23. richtlijn 64/432/EEG: richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens, met betrekking tot de diagnostiek en het statuut van rundertuberculose;

    24. gezondheidsindex: prijsindexcijfer dat berekend wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 ter vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen;

    25. afslachting op bevel: de door het Agentschap voorgeschreven verplichte afslachting van een `rund verdacht van door tuberculose aangetast', zoals bedoeld in artikel 8, 3° van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;

    26. bevestigingsprocedure: niet-bacteriologische test om een niet-negatief resultaat van een niet bacteriologisch onderzoek te bevestigen;

    27. Minister: de Minister die bevoegd is voor de veiligheid van de voedselketen;

    28. FOD : Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

      HOOFDSTUK II. - Gezondheidsstatuut van de beslagen inzake rundertuberculose

      Art. 5. Het gezondheidsstatuut van de beslagen inzake tuberculose wordt beheerd door het Agentschap.

      Art. 6. Elke verantwoordelijke is verplicht om het statuut `officieel tuberculosevrij beslag' te hebben voor elk beslag dat hij houdt.

      De verantwoordelijke van wiens beslagen het statuut `officieel tuberculosevrij beslag' geschorst of ingetrokken wordt, moet alle maatregelen als bedoeld in dit besluit nemen en opvolgen, om terug het statuut `officieel tuberculosevrij beslag' te verwerven binnen de termijnen die door het Agentschap worden opgelegd.

      Art. 7. § 1. Indien op een bedrijf met meerdere beslagen rundvee, het tuberculosestatuut voor een beslag wijzigt, wordt deze wijziging toegepast op alle rundveebeslagen van dit bedrijf.

      § 2. Indien op een bedrijf met meerdere rundveebeslagen, maatregelen worden genomen tegen tuberculose op één beslag, kan het Agentschap deze maatregelen op al de andere rundveebeslagen van hetzelfde bedrijf toepassen afhankelijk van de toepassing van de artikelen 29, 56, en 57.

      Indien runderen van een beslag op meerdere locaties worden gehouden, worden de maatregelen ten aanzien van tuberculose op al de locaties van dit beslag genomen.

      HOOFDSTUK III. - Diagnostiek

      Art. 8. Het Nationaal Referentielaboratorium voor rundertuberculose wordt door het Agentschap aangeduid overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 augustus 2012 betreffende de erkenning van de laboratoria die analyses uitvoeren in verband met de veiligheid van de voedselketen.

      Art. 9. § 1. Voor het behoud van de officieel tuberculosevrije status, voor het uitvoeren van het bewakingsprogramma en voor de diagnose van tuberculose gelden enkel de analyses die uitgevoerd werden door een erkend voor niet bacteriologische onderzoeken laboratorium en het N.R.L.

      § 2. Onverminderd de aangifteplicht zoals bedoeld in artikel 15, rapporteren de laboratoria alle resultaten van de onderzoeken uitgevoerd in toepassing van dit besluit, op elektronische wijze aan het Agentschap en volgens zijn technische modaliteiten.

      Het Agentschap kan de centralisatie van de gegevens toevertrouwen aan de erkende verenigingen.

      § 3. Een laboratorium dat monsters ontvangt voor onderzoek in het kader van dit besluit, kan beschikken over de relevante informatie uit SANITEL die betrekking heeft op de runderen en de beslagen waartoe de runderen behoren en waarvan monsters worden ontvangen en, voor elk beslag, de gegevens van de betrokken verantwoordelijke en bedrijfsdierenarts. Het Agentschap stelt deze informatie uit SANITEL beschikbaar aan elk erkend laboratorium dat erom vraagt.

      § 4 In afwijking van het bepaalde in paragraaf 1 kan het N.R.L. voor het eerste jaar van toepassing van dit besluit het valideringsniveau bepalen dat nodig is voor een erkend laboratorium voor analogische methodes maar nog niet geaccrediteerde voor de niet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT