Koninklijk besluit betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit, de 28 juin 2015

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 95/60/EG van de Raad van 27 november 1995 betreffende het merken van gasolie en kerosine voor fiscale doeleinden en van Uitvoeringsbesluit 2011/544/EU van de Commissie van 16 september 2011 tot vaststelling van een gemeenschappelijke merkstof voor gasolie en kerosine voor fiscale doeleinden.

Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. wet : de programmawet van 27 december 2004;

  2. controleur : de eerstaanwezend inspecteur van de controle der accijnzen of der douane en accijnzen aangeduid door de administrateur-generaal;

  3. belastingentrepot : het belastingentrepot zoals bedoeld in artikel 5, § 1, 9°, van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen;

  4. administrateur-generaal : de administrateur-generaal van de Algemene administratie van de Douane en Accijnzen;

  5. ambtenaren : de ambtenaren van de Algemene administratie van de Douane en Accijnzen;

  6. directeur : de gewestelijk directeur der douane en accijnzen;

  7. ontvanger : de ambtenaar belast met het beheer van het hulpkantoor aangeduid door de administrateur-generaal;

  8. hulpkantoor : het hulpkantoor beoogd door het ministerieel besluit van 26 maart 2007 houdende de oprichting van de hulpkantoren van het enig kantoor der douane en accijnzen en de bepaling van de bevoegdheden van het enig kantoor der douane en accijnzen en van zijn hulpkantoren.

    HOOFDSTUK II. - Belastingentrepot

    Afdeling 1. - Erkenning in de hoedanigheid van erkend entrepothouder

    Art. 3. Is gehouden zich, voorafgaandelijk aan het opstarten van zijn activiteiten, te laten erkennen in de hoedanigheid van erkend entrepothouder iedere persoon die :

  9. de in artikel 418, § 1, van de wet vermelde energieproducten produceert;

  10. de in artikel 418, § 1, van de wet vermelde energieproducten verwerkt. Onverminderd de bepalingen van artikel 14 wordt niet als "verwerkt" beschouwd het gebruik van de energieproducten als dusdanig;

  11. de in artikel 418, § 1 van de wet vermelde energieproducten onder de schorsingsregeling voorhanden heeft, ontvangt of verzendt.

    Dit artikel is niet van toepassing op aardgas, kolen, cokes en bruinkool.

    Art. 4. § 1. De persoon bedoeld in artikel 3, 3°, die de in artikel 418, § 1, van de wet vermelde energieproducten onder de schorsingsregeling voorhanden heeft, ontvangt of verzendt dient aan de volgende voorwaarden te voldoen :

  12. het beroep van handelaar in energieproducten uitoefenen en over een gemiddelde voorraad beschikken die, op jaarbasis berekend, groter is dan :

    a) benzine : 500 000 liter;

    b) kerosine : 500 000 liter;

    c) gasolie : 500 000 liter;

    d) zware stookolie : 1 000 000 kg;

    e) vloeibaar petroleumgas : 250 000 kg;

    f) andere energieproducten : 500 000 liter.

    Het betrokken bedrijf dient echter niet over deze gemiddelde voorraad te beschikken indien ten minste 80 % van de voorhanden zijnde producten worden verzonden naar een andere lidstaat of worden uitgevoerd onder de schorsingsregeling,

    of

  13. een opslagbedrijf inzake energieproducten vermeld in artikel 418, § 1, van de wet uitbaten en over een opslagcapaciteit van meer dan 10 000 m3 beschikken.

    § 2. De persoon die voldoet aan de voorwaarde inzake gemiddelde voorraad die is gesteld voor één van de categorieën energieproducten vermeld in § 1, 1°, is vrijgesteld van de verplichting te voldoen aan de voorwaarde inzake gemiddelde voorraad die voor de andere betrokken categorieën energieproducten is gesteld.

    § 3. De handelaar in zware stookolie die jaarlijks een hoeveelheid van meer dan 1 000 000 kg van dit product verkoopt, evenals de handelaar in vloeibaar petroleumgas die jaarlijks een hoeveelheid van meer dan 250 000 kg van deze producten verkoopt, wordt vrijgesteld van het voorhanden hebben van een fysieke voorraad.

    § 4. De trader is vrijgesteld van het voorhanden hebben van een fysieke voorraad.

    Onder "trader" wordt verstaan de handelaar die energieproducten dewelke onder de schorsingsregeling voorhanden zijn, koopt en opnieuw verkoopt zonder tot de uitslag tot verbruik ervan over te gaan.

    § 5. Een bunkermaatschappij kan in de hoedanigheid van erkend entrepothouder erkend worden. De controlebepalingen met betrekking tot deze erkenning worden vastgelegd door de minister bevoegd voor Financiën.

    Art. 5. § 1. De persoon, andere dan die bedoeld in artikel 3, die energieproducten ontvangt, voorhanden heeft en aanwendt uitsluitend voor eigen verbruik kan niet worden erkend in de hoedanigheid van erkend entrepothouder.

    § 2. Tankstations kunnen niet worden erkend als belastingentrepot.

    Art. 6. Onverminderd de bepalingen van het ministerieel besluit van 18 maart 2010 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen dient iedere persoon die in de hoedanigheid van erkend entrepothouder erkend wenst te worden tot staving van zijn aanvraag de volgende stukken voor te leggen :

  14. een gedetailleerde beschrijving van de eventueel toegepaste productie- of verwerkingsprocessen;

  15. een plan met legende waarop alle gebouwen, productie- en verwerkingseenheden, opslagtanks, los- en laadinstallaties, pomphuizen, leidingen van en naar de opslagtanks, leidingen die in of uit het bedrijf gaan, de andere in- of uitgangen en de automatische injectiesystemen voorkomen;

  16. een afzonderlijke lijst waarop elke opslagtank is aangetekend, met vermelding van het nummer en de opslagcapaciteit ervan;

  17. een praktische omschrijving van de toegepaste bedrijfsboekhouding betreffende de productie en de verwerking, de voorraden, de inslag en de uitslag van de energieproducten;

  18. een afschrift van het getuigschrift van inschrijving afgeleverd door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie overeenkomstig artikel 4 van het ministerieel besluit van 27 december 1978 betreffende de inschrijving van de personen die optreden in de bevoorradingsketen van het land en van de verbruikers in aardolie en aardolieproducten;

  19. een getuigschrift van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie waarin wordt bevestigd dat aan deze de inlichtingen werden verstrekt opgelegd door het ministerieel besluit van 17 april 1989 tot regeling van de wijze waarop de Minister van Economische Zaken van de opslagcapaciteit voor aardolie en aardolieproducten dient te worden ingelicht.

    Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de handelaar en op de trader, bedoeld in artikel 4, §§ 3 en 4. De stukken vermeld in 5° en 6° zijn enkel vereist voor aardolie en aardolieproducten.

    Afdeling 2. - Voorhanden hebben van energieproducten

    Art. 7. § 1. Het voorhanden hebben van energieproducten in een belastingentrepot dient te geschieden in opslagtanks die onderworpen zijn aan de eerste ijk en de herijk overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 november 1993 betreffende de landtanks.

    Er moeten afzonderlijke opslagtanks worden voorzien met betrekking tot de soort, de kwaliteit alsmede tot het eventueel denatureren of merken van de energieproducten.

    § 2. De geproduceerde hoeveelheden energieproducten moeten in vooraf aangewezen opslagtanks worden opgeslagen.

    § 3. Door de erkend entrepothouder moet een lijst worden opgesteld van de opslagtanks waarin de producten zich onder de schorsingsregeling bevinden. Deze lijst wordt ter beschikking gehouden van de controleur.

    § 4. Met het oog op een rationeel gebruik van de opslagtanks kan de minister bevoegd voor Financiën, onder de voorwaarden die hij bepaalt, toestaan dat energieproducten die zich onder een douaneregeling bevinden samen in dezelfde opslagtank worden opgeslagen met energieproducten van dezelfde soort en kwaliteit die voorhanden zijn in een belastingentrepot.

    Afdeling 3. - Voorraadadministratie

    Art. 8. Iedere erkend entrepothouder moet de boekhouding van de voorraden en de bewegingen van de energieproducten bedoeld in artikel 19 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen, houden, onder de vorm van een magazijnregister 592.

    Er moet een afzonderlijk magazijnregister 592 worden gehouden met betrekking tot de soort, de kwaliteit alsmede tot het eventueel denatureren of merken van de energieproducten.

    Het model en de instructies betreffende het houden van dit register zijn opgenomen in bijlage I.

    Art. 9. § 1. Indien een erkend entrepothouder energieproducten levert dient hij in een specifieke kolom van zijn voorraadadministratie de hoeveelheden te vermelden die aan een verlaagd tarief inzake accijnzen of met vrijstelling van accijnzen werden geleverd, onder verwijzing naar het nummer van de overgelegde vergunning, aangevuld met het nummer van de gebruiksplaats.

    § 2. De geleverde hoeveelheden worden tot verbruik uitgeslagen aan de overeenstemmende verlaagde tarieven inzake accijnzen.

    Afdeling 4. - Opneming

    Art. 10. Ten minste eenmaal per jaar wordt een boekhoudkundige controle en een opneming gecombineerd uitgevoerd, onder de leiding van de controleur.

    Art. 11. § 1. Onverminderd de toepassing van artikel 19bis van het ministerieel besluit van 18 maart 2010 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen, resulteren de te vertonen hoeveelheden uit de balans tussen enerzijds de aangenomen hoeveelheden bij de laatste opneming, verhoogd met de sindsdien geproduceerde hoeveelheden en met de sindsdien onder de schorsingsregeling ontvangen hoeveelheden en anderzijds de hoeveelheden die met een geoorloofde bestemming werden uitgeslagen.

    § 2. De geproduceerde, verwerkte, ontvangen en uitgeslagen hoeveelheden worden vastgesteld door een boekhoudkundige controle. De voorraden maken het voorwerp uit van een fysieke verificatie.

    § 3. In het geval van gemeenschappelijke opslag bedoeld in artikel 7, § 4 wordt ieder tekort of teveel dat in dergelijke tank wordt vastgesteld, beschouwd als betrekking hebbend op het energieproduct dat onder de douaneregeling is geplaatst. Indien meerdere tanks worden gebruikt voor gemeenschappelijke opslag wordt het verschil per tank beschouwd, voor zover de tanks niet met elkaar...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT