Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader van de politiediensten, de 29 mai 2023

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. "de wet": de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten;

  2. "opleidingsluiken": het geheel van opleidingsactiviteiten die als onderdelen van de basisopleiding worden georganiseerd;

  3. "eindexamen" : het examen dat betrekking heeft op de volledige inhoud van de basisopleiding;

  4. "opleidingsstage": het geheel van opleidingsactiviteiten die als onderdelen van de basisopleiding worden georganiseerd in een operationele politiedienst onder begeleiding van een mentor en onder toezicht van de politieschool;

  5. "algemene directie": de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie bedoeld in artikel 93, § 1, 2°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;

  6. "de minister": de minister van Binnenlandse Zaken;

  7. "het gespecialiseerd middenkader": de (aspirant-) hoofdinspecteur van politie met bijzondere specialisatie en de (aspirant-) hoofdinspecteur van politie met specialiteit politieassistent.

    Art. 2. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader.

    HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

    Art. 3. De finaliteit van de basisopleiding bestaat erin de aspirant de professionele basiscompetenties bij te brengen zodat hij in staat is:

  8. het geheel van taken van bestuurlijke en gerechtelijke politie verbonden aan de uitoefening van het politieambt binnen het gespecialiseerd middenkader te vervullen, alsook het geheel van de taken die voortvloeien uit zijn bevoegdheden binnen de politiediensten op zich te nemen;

  9. een loopbaan aan te vangen in een betrekking binnen het gespecialiseerd middenkader.

    Art. 4. In de zin van artikel 123 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, beantwoordt de aspirant, op het einde van de basisopleiding, aan het competentieprofiel dat hem in staat stelt, op zijn verantwoordelijkheidsniveau, rekening houdende met de behoeften en de verwachtingen van de bevolking en de overheden en vanuit de aanpak van gemeenschapsgerichte politiezorg, de situaties te identificeren waarmee hij geconfronteerd wordt, een aangepast antwoord te vinden op de problemen die zich stellen en deze oplossingen binnen het raamwerk van de bestaande en toekomstige wetten, besluiten en reglementen, in werking te stellen.

    HOOFDSTUK III. - De basisopleiding

    Afdeling 1. - DE OPROEPING VAN DE KANDIDATEN

    Art. 5. Afhankelijk van de beschikbare betrekkingen, het taalregime waartoe de kandidaten behoren en de beschikbaarheid in de politieschool, roept de algemene directie de kandidaten op voor het begin van de basisopleiding op de dag en de plaats die zij bepaalt.

    Afdeling 2. - TWEEDE TAAL

    Art. 6. De opleiding tweede taal van de basisopleiding bereidt de aspirant voor op het examen van de tweede taal, georganiseerd door SELOR, dat overeenstemt met het niveau B.

    Afdeling 3. - DE BASISOPLEIDING VAN HET GESPECIALISEERD MIDDENKADER

    Onderafdeling 1. - De opleidingscyclus

    Art. 7. De basisopleiding omvat de volgende theoretische en praktische opleidingsactiviteiten:

  10. de opleidingsluiken met een gezamenlijke duurtijd van minimum 1129 uur;

  11. de opleidingsstages met een gezamenlijke duurtijd van minimum 418 uur.

    Art. 8. De basisopleiding omvat ten minste de volgende luiken:

  12. luik I: Basiscompetenties;

    1. module 1: De plaats, de functie en de rol van de politiediensten in onze samenleving - Integratie van de aspirant;

    2. module 2: De plaats, de functie en de rol van de kaders in de geïntegreerde politie;

    3. module 3: Verwerving van basiscompetenties inzake management van het middenkader in de geïntegreerde politie;

    4. module 4: Basiscompetenties met betrekking tot de hoedanigheden van agent van gerechtelijke politie en officier van gerechtelijke politie;

    5. module 5: Benadering van courante en specifieke fenomenen;

    6. module 6: Fysieke en mentale training;

    7. module 7: Geweldbeheersing;

    8. module 8: Tweede taal;

  13. luik II: Informatica;

  14. luik III: Hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie;

  15. luik IV: Interventietactieken en - technieken;

  16. luik V: Onderzoeker.

    Art. 9. De opleidingsstages omvatten ten minste:

  17. een observatiestage;

  18. een competentiestage - Praktische toepassing van Luik III;

  19. een stage tot gebruik van de informaticatools;

  20. een opleidingsstage in operationele situaties.

    Onderafdeling 2. - Het referentie-erkenningsdossier

    Art. 10. Voorafgaand aan de organisatie van de basisopleiding dient de politieschool een verzoek tot erkenning in bij de minister en bij de minister van Justitie voor wat de gerechtelijke aspecten betreft.

    Hiertoe bezorgt de directeur-generaal van het middelenbeheer en de informatie, minimum één maand voorafgaand aan de organisatie van elke opleidingscyclus, een referentie-erkenningsdossier, te bepalen door de directie van het personeel van de federale politie, voor goedkeuring aan de minister en, in voorkomend geval, aan de minister van Justitie.

    Het referentie-erkenningsdossier bevat ten minste de volgende elementen:

  21. een beschrijving van het doelpubliek, met inbegrip van de voorkennis;

  22. het op het einde van de opleidingscyclus te behalen competentieprofiel;

  23. het gedetailleerd programma van de opleidingscyclus, met inbegrip van de operationele doelstellingen, de verschillende luiken en, in voorkomend geval, modules, hun inhoud en het aantal uren;

  24. de opleidingsstages, met inbegrip van de doelstellingen van de stages en het aantal uren;

  25. de eventuele vrijstellingen.

    HOOFDSTUK IV. - Regels inzake de beoordeling, de examens en het slagen

    Afdeling 1. - DE BEOORDELING

    Art. 11. De aspiranten worden beoordeeld over hun professioneel functioneren...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT