Koninklijk besluit betreffende de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten bij de gevangenissen, de 17 mai 2019

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. " de Minister" : de Minister van Justitie ;

  2. " het Directoraat-generaal" : het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen ;

  3. " de basiswet" : de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden;

  4. " religieuze of niet-confessionele morele bijstand": de individuele en collectieve religieuze of morele bijstand georganiseerd door een representatief orgaan van een erkende eredienst of een door de wet erkende organisatie die morele bijstand verleent op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing;

  5. " de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten" : de bezoldigde (hoofd)aalmoezeniers, (hoofd)consulenten die deel uitmaken van één van de erkende erediensten en moreel consulenten van door de wet erkende organisaties die een morele bijstand verlenen aan personen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing bij de gevangenissen ;

  6. "het representatief orgaan": de gesprekspartner tegenover de Minister,

    - voor de anglicaanse eredienst: het Centraal Comité van de Anglicaanse Eredienst in België;

    - voor de islamitische eredienst: het Executief van de Moslims van België;

    - voor de israëlitische eredienst: de Centrale israëlitische Consistorie van België;

    - voor de katholieke eredienst: de bevoegde Bisschoppen vergaderend in Conferentie;

    - voor de orthodoxe eredienst: de Metropoliet-Aartsbisschop van het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel of zijn plaatsvervanger;

    - voor de protestants-evangelische eredienst: de Administratieve Raad van de Protestants-evangelische eredienst;

    - voor een erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke organisatie: de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke Gemeenschappen van België,

    of de gemandateerden van deze organen.

  7. "vrijwilligers": de onbezoldigde personen die dezelfde opdrachten en dezelfde bevoegdheden hebben als de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten. Zij functioneren onder de coördinatie van een aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent, aangeduid door het representatief orgaan en werkzaam binnen dezelfde gevangenis.

  8. "coördinator" : de door het representatief orgaan aangeduid persoon binnen zijn (hoofd)aalmoezeniers, (hoofd)consulenten van de erediensten en moreel consulenten of vrijwilligers om ervoor te zorgen dat de religieuze of niet-confessionele morele bijstand goed verloopt binnen de gevangenissen ;

  9. "directeur van de inrichting" : de ambtenaren zoals bedoeld in artikel 2, 13° en 14° van de basiswet;

  10. "diensthoofd" : de persoon, aangeduid onder de coördinatoren door het representatief orgaan van de katholieke of de islamitische eredienst, belast met de organisatie van de dienst in de gevangenissen en met de leiding van de coördinatoren, (hoofd)aalmoezeniers, (hoofd)consulenten van de erediensten, moreel consulenten en vrijwilligers.

    HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied en aanstellingsvoorwaarden

    Art. 2. Dit besluit is van toepassing op de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten die hun ambt uitoefenen in een gevangenis.

    Dit besluit is ook van toepassing op de vrijwilligers voor zover het in de desbetreffende bepalingen van dit besluit wordt vermeld.

    Art. 3. § 1. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, worden aangesteld door de Minister op voordracht van de representatieve organen voor een duur van 5 jaar.

    Zij kunnen niet worden voorgedragen met het oog op hun aanstelling indien zij niet voldoen aan de hierna volgende algemene toelaatbaarheidsvereisten:

  11. een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking;

  12. het bewijs leveren van de voldoende kennis van de taal of één van de talen van het taalgebied waarin hun aanstelling is voorgesteld, vastgesteld door het slagen in de taaltest bepaald bij artikel 9, § 2, 1e lid, van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966;

  13. zich niet persoonlijk bevinden in een toestand van belangenconflict;

  14. de democratische en grondwettelijke orde in woord en daad respecteren, alsook de beginselen van gelijkheid en vrijheid van alle burgers, zoals deze zijn neergelegd in de Belgische Grondwet, in de mensenrechtenverdragen en in andere in België van kracht zijnde rechtsnormen;

  15. de burgerlijke en politieke rechten genieten.

    § 2. In afwijking van paragraaf 1, dienen de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, niet te slagen in de taaltest bedoeld in punt 2° van paragraaf 1, als ze beschikken over een diploma dat aantoont dat de taal of een van de talen waarin de aanstelling wordt voorgesteld, de voertaal is van de genoten studies.

    § 3. De aanstelling of verlenging ervan door de Minister kan pas gebeuren nadat:

  16. het krachtens de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, vereiste veiligheidsattest werd verleend. Dit wordt aangevraagd voor een geldigheidsduur van 5 jaar;

  17. men onderworpen is geweest aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling krachtens Titel 4 van Boek 1 van de Codex over het welzijn op het werk.

    § 4. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten worden aangesteld om hun functies voltijds uit te oefenen.

    Een deeltijdse aanstelling is echter mogelijk.

    Art. 4. § 1. De representatieve organen zijn belast met :

  18. de coördinatie van de organisatie, de werking en de continuïteit van de religieuze of niet-confessionele morele bijstand bij de gevangenissen zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel V van de basiswet;

  19. het verzekeren van de opleiding van de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten alsook de vrijwilligers bij de gevangenissen, onverminderd de door het Directoraat-generaal gegeven opleiding;

  20. het uitwisselen van ideeën en het beantwoorden van de vragen, hen gesteld door de Minister in het kader van hun opdracht.

    Elk representatief orgaan stelt een contactpersoon aan ten aanzien van de Minister.

    § 2. De representatieve organen zijn belast, wat betreft de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, met:

  21. het organiseren van de uitoefening van hun ambt;

  22. het voorstel voor hun aanstelling of einde van hun aanstelling door de Minister in de nominatief vermelde gevangenissen en de voordracht met het oog op de mutatie naar een andere gevangenis;

  23. het overmaken aan de Minister van alle inlichtingen die nodig zijn voor het verlenen van het veiligheidsattest dat vereist is voor de kandidaat aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook voor de vrijwilligers;

  24. het overmaken aan de Minister van een inlichtingenblad, waarvan de inhoud door de Minister wordt bepaald, voor elke nieuwe aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent, alsook voor de vrijwilligers. Zij dienen ook elke wijziging ervan door te geven;

  25. de beslissingen betreffende onderbrekingen en wijzigingen van de arbeidstijd en de beslissingen om op eigen initiatief de opdracht te beëindigen, en de kennisgeving van deze beslissingen aan de Minister.

    Art. 5. Teneinde haar bij te staan in de vervulling van haar taken, kan het representatief orgaan onder zijn aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten of zijn vrijwilligers, een coördinator aanstellen, die :

  26. deze functie uitoefent onder het gezag van het representatief orgaan;

  27. toegang heeft tot de diverse gevangenissen, en de gedetineerden mag bezoeken die hebben medegedeeld dat zij gebruik willen maken van de betreffende religieuze of niet-confessionele morele bijstand of het bezoek van een aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent wensen;

  28. toezicht uitoefent over de wijze waarop zijn aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en zijn vrijwilligers hun opdracht uitoefenen.

    Een diensthoofd vervult van rechtswege de functie van coördinator.

    Het aantal coördinatoren per eredienst of niet-confessionele levensbeschouwing bedraagt ten minste een en ten hoogste twee.

    HOOFDSTUK 3. - De opdrachten en gedragsregels van toepassing op de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en de vrijwilligers

    Afdeling 1. - De opdrachten

    Art. 6. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en de vrijwilligers oefenen, in het kader van het recht van de gedetineerde om zijn eredienst of levensbeschouwing, individueel of collectief, te beleven en te beoefenen, de volgende opdrachten uit:

  29. zij leiden de erediensten of de niet-confessionele vieringen, de andere collectieve activiteiten en de bijzondere vieringen;

  30. zij ontmoeten de gedetineerden en geven hen religieuze of niet-confessionele morele bijstand.

    Deze opdrachten gelden tegenover de gedetineerden die overeenkomstig de regels voorzien in of krachtens de basiswet hebben medegedeeld dat zij gebruik willen maken van de betreffende religieuze of niet-confessionele morele bijstand of het bezoek van een aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent wensen.

    Afdeling 2. - Gedragsregels

    Art. 7. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers:

  31. gebruiken, in hun relaties met het personeel van de gevangenis, de taal of één van de talen van het taalgebied waarin de gevangenis, in dewelke ze hun functie uitoefenen, is gelegen;

  32. respecteren de krachtens de basiswet bepaalde toegangsregels tot de gevangenis;

  33. waken erover de orde en de veiligheid, conform de instructies die zij hierover krijgen vanwege de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT