16 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen in uitvoering van artikel 16 van het nationaal akkoord 2005-2006 van 26 mei 2005 (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comitÈs, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair SubcomitÈ voor het koetswerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair SubcomitÈ voor het koetswerk, betreffende de statuut van de vakbondsafvaardigingen in uitvoering van artikel 16 van het nationaal akkoord 2005-2006 van 26 mei 2005.

Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2006.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Werk

P. VANVELTHOVEN

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair SubcomitÈ voor het koetswerk

Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005

Statuut van de vakbondsafvaardigingen in uitvoering van artikel 16 van het nationaal akkoord 2005-2006 van 26 mei 2005 (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 2005 onder het nummer 76429/CO/149.02)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair SubcomitÈ voor het koetswerk

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen

Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst, aangegaan in uitvoering van en overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen van het personeel der ondernemingen, op 24 mei en 30 juni 1971 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, regelt de oprichting en het statuut van de vakbondsafvaardigingen van het werkliedenpersoneel.

Art. 3. De werkgevers erkennen dat hun georganiseerd werkliedenpersoneel bij hen vertegenwoordigd wordt door een vakbondsafvaardiging waarvan de leden aangewezen of verkozen zijn onder het georganiseerd werkliedenpersoneel van de onderneming.

Onder "georganiseerd werkliedenpersoneel" wordt verstaan : het werkliedenpersoneel aangesloten bij ÈÈn der ondertekenende interprofessionele werknemersorganisaties van de voormelde overeenkomsten

Art. 4. De werkgevers verbinden er zich toe op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om het te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet-aangeslotenen geen andere voorrechten dan aan de aangesloten arbeiders toe te kennen.

De vakbondsafvaardigingen verbinden er zich toe in de ondernemingen de praktijken van paritaire betrekkingen, die met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst stroken, na te leven.

Art. 5. De werkgevers en de vakbondsafvaardigingen :

- geven in alle omstandigheden blijk van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening die bepalend is voor de goede sociale betrekkingen in de ondernemingen;

- leven de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement na en bundelen hun inspanningen teneinde de naleving ervan te verzekeren.

HOOFDSTUK III.

Oprichting en samenstelling van de vakbondsafvaardiging

Art. 6. Op schriftelijk verzoek van ÈÈn of meerdere in het Paritair SubcomitÈ voor het koetswerk vertegenwoordigde werknemersorganisaties, wordt in de bij artikel 1 bedoelde ondernemingen een vakbondsafvaardiging ingesteld, waarvan het aantal effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden, op grond van het aantal in de onderneming tewerkgestelde arbeiders, als volgt wordt vastgesteld :

- 15 tot en met 30 arbeiders : 2 effectieve afgevaardigden,

- 31 tot en met 50 arbeiders : 3 effectieve afgevaardigden,

indien tenminste 25 pct. van de arbeiders hierom verzoeken;

- 51 tot en met 150 arbeiders : 4 effectieve afgevaardigden en 4 plaatsvervangende afgevaardigden.

Voor de ondernemingen waar meer...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT