9 FEBRUARI 2006. - Wet houdende instemming met het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind, inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie, aangenomen te New York op 25 mei 2000, zoals het op 14 november 2000 door de Secretaris-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties is verbeterd (1) (2)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. Het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind, inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie, aangenomen te New York op 25 mei 2000, zoals het op 14 november 2000 door de Secretaris-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties is verbeterd, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 9 februari 2006.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Buitenlandse Zaken,

K. DE GUCHT

De Minister van Justitie,

Mevr. L. ONKELINX

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

Mevr. L. ONKELINX

_______

Nota's

(1) Zitting 2005-2006.

Senaat.

Doumenten. - Ontwerp van wet ingediend op 12 oktober 2005, nr. 3-1377/1. - Verslag nr. 3-1377/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 15 december 2005. Stemming, vergadering van 15 december 2005.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2168/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2168/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 12 januari 2006. - Stemming, vergadering van 12 januari 2006.

(2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 24 februari 2003), Decreet van de Franse Gemeenschap van 12 mei 2004 (Belgisch Staatsblad van 7 juni 2004), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 27 oktober 2003 (Belgisch Staatsblad van 12 december 2004), Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 12 januari 2006 (Belgisch Staatsblad van 31 januari 2006).

Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind, inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie, aangenomen te New York op 25 mei 2000, zoals het op 14 november 2000 door de Secretaris-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties is verbeterd

De Staten die partij zijn bij dit Protocol,

Overwegend dat het ten behoeve van de verdere verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag inzake de rechten van het kind en de verdere toepassing van de bepalingen ervan, in het bijzonder de artikelen, 1, 11, 21, 32, 33, 34, 35 en 36, gepast zou zijn de maatregelen uit te breiden die de Staten die partij zijn, dienen te nemen teneinde de bescherming van kinderen te waarborgen tegen de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie,

Tevens overwegend dat het Verdrag inzake de rechten van het kind het recht van het kind erkent te worden beschermd tegen economische uitbuiting en tegen het verrichten van werk dat naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk is of de opvoeding van het kind zal hinderen, of schadelijk zal zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind,

Ernstig bezorgd over de aanzienlijke en toenemende internationale handel in kinderen ten behoeve van de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie,

Uiterst bezorgd over de wijdverbreide en voortdurende praktijk van sekstoerisme, waarvoor kinderen bijzonder kwetsbaar zijn, aangezien het de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie rechtstreeks bevordert,

Erkennend dat een aantal bijzonder kwetsbare groepen, met inbegrip van meisjes, een groter risico loopt om seksueel te worden uitgebuit en dat meisjes onevenredig vertegenwoordigd zijn onder de slachtoffers van seksuele uitbuiting,

Bezorgd over de toenemende beschikbaarheid van kinderpornografie via internet en andere nieuwe technologieÎn, en herinnerend aan de Internationale Conferentie inzake de bestrijding van kinderpornografie op internet (Wenen, 1999) en, in het bijzonder, de conclusie daarvan die oproept tot het wereldwijd strafbaar stellen van de vervaardiging, verspreiding, export, import, transmissie, het opzettelijk bezit en propageren van kinderpornografie, en de nadruk leggend op het belang van nauwere samenwerking en partnerschap tussen regeringen en de Internetbranche,

Van mening dat de uitbanning van de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie zal worden vergemakkelijkt door aanneming van een brede benadering, waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante factoren, zoals onderontwikkeling, armoede, economische verschillen, een onrechtvaardige sociaal-economische structuur, probleemgezinnen, gebrek aan onderwijs, migratie van het platteland naar de stad, discriminatie op grond van geslacht, onverantwoordelijk seksueel gedrag door volwassenen, schadelijke traditionele praktijken, gewapende conflicten en handel in kinderen,

Van mening dat het nodig is te pogen de bewustwording van het publiek te bevorderen om de vraag van consumenten naar de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie terug te dringen, en voorts overtuigd van het belang van versterking van een wereldwijd partnerschap tussen alle actoren en van het verbeteren van de rechtshandhaving op nationaal niveau,

Gelet op de bepalingen van internationale juridische instrumenten die relevant zijn voor de bescherming van kinderen, met inbegrip van het Verdrag van Den Haag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, het Verdrag van Den Haag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering, het Verdrag van Den Haag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen en Verdrag nr. 182 van de Internationale Arbeidsconferentie betreffende het verbod...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT