Akkoord inzake kinderbijslag en kraamgeld ter uitvoering van het tussen België en Nederland gesloten verdrag betreffende de toepassing der wederzijdse wetgeving op het punt der sociale verzekering., de 7 février 1964

AFDELING I. - Begripsbepalingen.

Artikel 1. 1. Voor de toepassing van dit akkoord wordt verstaan onder :

(a) Belgische wetgeving : de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en de wet van 29 maart 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen.)

(b) Nederlandse wetgeving :

de Algemene kinderbijslagwet;

de Algemene Weduwen en Wezenwet, voor zover het betreft de bepalingen inzake het wezenpensioen.)

het ziekenfondsenbesluit, voor zover het betreft het kraamgeld;

  1. Rijksdienst voor werknemers : de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers te Brussel;

  2. Rijksdienst voor zelfstandigen : (Het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen), te Brussel;

  3. Bureau voor Belgische zaken : " de stichting bureau voor Belgische zaken, de sociale verzekering betreffende ", te Breda;

  4. Woon- of verblijfplaats : de plaats waar de belanghebbende is ingeschreven in het bevolkingsregister. Indien de belanghebbende in beide landen in het bevolkingsregister is ingeschreven, geldt de verblijfplaats;

  5. Verdrag : het op 29 augustus 1947 te 's-Gravenhage tussen Nederland en BelgiÎ gesloten verdrag betreffende de toepassing der wederzijdse wetgeving op het punt der sociale verzekering.

    1. Voor de toepassing van dit akkoord wordt het wezenpensioen ingevolge de Nederlandse algemene weduwen- en wezenwet als kinderbijslag aangemerkt.

    AFDELING II. - Recht op kinderbijslag en kraamgeld.

    Art. 2. Een werknemer, arbeidende in het ene land, die kinderen heeft, die in het andere land wonen dan wel daar worden opgevoed, heeft voor deze kinderen recht op kinderbijslag en kraamgeld overeenkomstig de wetgeving van het eerste land.

    Art. 3. Een zelfstandige, op wie de wetgeving van het ene land van toepassing is, die kinderen heeft, die in het andere land wonen dan wel daar worden opgevoed, heeft voor deze kinderen recht op kinderbijslag en kraamgeld overeenkomstig de wetgeving van het eerste land.

    Art. 4. Voor de toepassing van artikel 5 van het verdrag worden de verzekeringstijdvakken in de zin van elk der beide wetgevingen in aanmerking genomen.

    Art. 5. Met de leerovereenkomst, bedoeld in de Belgische wetgeving, wordt gelijkgesteld de door de bevoegde Nederlandse instantie erkende leerovereenkomst.

    AFDELING III. - Voorkoming van samenloop.

    Art. 6. 1. (1. Bij samenloop van kinderbijslagrechten voor hetzelfde kind over eenzelfde tijdvak ingevolge de Belgische wetgeving betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen en de Nederlandse wetgeving zijn, ongeacht de nationale samenloopregels, de volgende bepalingen van toepassing :

  6. wanneer de kinderen in BelgiÎ wonen, dan wel daar worden opgevoed, is artikel 76 van Verordening (EEG), nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT