11 APRIL 2003. - Wet betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

  1. « datum van industriële ingebruikname » : datum van de formele overeenkomst tussen de elektriciteitsproducent, de constructeurs van de kerncentrales en het studiebureel waardoor de projectfase wordt afgesloten en de productiefase begint, te weten voor de bestaande nucleaire centrales :

    - Doel 1 : 15 februari 1975

    - Doel 2 : 1 december 1975

    - Doel 3 : 1 oktober 1982

    - Doel 4 : 1 juli 1985

    - Tihange 1 : 1 oktober 1975

    - Tihange 2 : 1 februari 1983

    - Tihange 3 : 1 september 1985;

  2. « voorzieningen voor de ontmanteling » : de voorzieningen voor de kosten van de stopzetting van de reactor van de kerncentrale en ontlading van de kernbrandstof, de eigenlijke ontmanteling van de kerninstallatie, de sanering van de site en het beheer van het radioactief afval dat eruit voortkomt;

  3. « voorzieningen voor het beheer van bestraalde splijtstoffen » : de voorzieningen voor de kosten verbonden met het beheer van splijtstoffen bestraald in de kerncentrales;

  4. « de kernprovisievennootschap » : de naamloze vennootschap Belgische Maatschappij voor Kernbrandstoffen Synatom, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 juni 1994 en waarvan het statuut wordt geregeld door artikel 179, § 1, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, of iedere rechtsopvolgende vennootschap;

  5. « kernexploitanten » : elke exploitant, houder van een koninklijk exploitatievergunning, van kerncentrales of iedere rechtsopvolgende vennootschap;

  6. « kerncentrales » : elke kerninstallatie die, op industriële wijze, elektriciteit produceert;

  7. « het koninklijk besluit van 10 juni 1994 » : het koninklijk besluit van 10 juni 1994 tot invoering ten voordele van de Staat van een bijzonder aandeel in Synatom.

    HOOFDSTUK II. - Mechanismen verbonden met de voorzieningen voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales

    Afdeling 1. - Het Opvolgingscomité

    Onderafdeling 1. - Oprichting en samenstelling

    Art. 3. Er wordt een Opvolgingscomité voor de mechanismen verbonden met de voorzieningen voor de ontmanteling en voor het beheer van bestraalde splijtstoffen opgericht, afgekort « het Opvolgingscomité », met rechtspersoonlijkheid en met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

    Art. 4. § 1. Het Opvolgingscomité zal samengesteld zijn uit de volgende zes personen :

    - de Administrateur-generaal van de Administratie der Thesaurie of zijn plaatsvervanger;

    - de voorzitter van het directiecomité van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas of zijn plaatsvervanger;

    - de voorzitter van de Controledienst voor Verzekeringen of zijn plaatsvervanger;

    - de leidende ambtenaar van de Administratie voor de Begroting of zijn plaatsvervanger;

    - een persoon aangeduid door de Nationale Bank van België of zijn plaatsvervanger;

    - de leidende ambtenaar van het bestuur Energie, of zijn plaatsvervanger.

    De leden van het Opvolgingscomité en hun respectieve plaatsvervangers worden benoemd door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit.

    § 2. De directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en de directeur-generaal van de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen of hun afgevaardigden kunnen met raadgevende stem de vergaderingen van het Opvolgingscomité bijwonen.

    § 3. Het Opvolgingscomité wordt bijgestaan door een vast secretariaat. Dit secretariaat staat onder de leiding van een vaste secretaris die benoemd wordt door de minister die de Energie onder zijn bevoegdheid heeft.

    Onderafdeling 2. - Opdrachten en werkingsregels

    Art. 5. § 1. Het Opvolgingscomité geeft adviezen in de gevallen aangegeven in § 2 en oefent controle uit over de mogelijkheid waarover de kernprovisievennootschap op grond van artikel 14 beschikt om fondsen te lenen aan de kernexploitant en over de methoden voor het aanleggen van de provisies zoals bepaald in artikel 5, § 2. Wat betreft het bestaan en de toereikendheid van de provisies, vergen de besluiten van het Opvolgingscomité het eensluidend advies van NIRAS.

    § 2. Met het oog op het vervullen van de in § 1 genoemde opdracht :

  8. geeft het Opvolgingscomité advies, op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde overheden, omtrent :

    a . de methoden voor het aanleggen van provisies voor de ontmanteling en het beheer van bestraalde splijtstoffen, en evalueert periodiek de geschiktheid van deze methoden, overeenkomstig artikel 12;

    b . het herzien van het maximale percentage van de fondsen die de tegenwaarde vormen van de desbetreffende provisies die de kernprovisievennootschap kan lenen aan kernexploitanten, overeenkomstig artikel 14, § 2;

    c . de categorieën van activa waarin de kernprovisievennootschap het deel van deze fondsen, dat zij niet mag lenen aan kernexploitanten, investeert, overeenkomstig artikel 14, § 5.

  9. controleert het opvolgingscomité :

    a . de gegevens die de kernprovisievennootschap ter beschikking stelt omtrent de toereikendheid van de provisies;

    b . de correcte toepassing van de methoden voor het aanleggen van provisies voor de ontmanteling en het beheer van bestraalde splijtstoffen;

    c . de voorwaarden tegen dewelke de kernprovisievennootschap deze fondsen leent aan kernexploitanten, overeenkomstig artikel 14, § 4;

    d . de politiek van de kernexploitanten inzake voorrechten en hypotheken.

    Art. 6. § 1. Het Opvolgingscomité brengt zijn adviezen uit bij gewone meerderheid. Deze adviezen binden de kernprovisievennootschap.

    § 2. De kernprovisievennootschap kan bij de minister die Energie in zijn bevoegdheid heeft verzet aantekenen tegen elk advies van het Opvolgingscomité, en zulks binnen 14 werkdagen na ontvangst van het advies.

    § 3. De minister die Energie in zijn bevoegdheid heeft, legt het verzet voor aan de Ministerraad, die op korte termijn een bindende beslissing treft. Het verzet ingesteld overeenkomstig § 2 schorst de verplichting van de kernprovisievennootschap om de adviezen van het Opvolgingscomité te volgen tot de dag van de beslissing van de Ministerraad.

    § 4...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT