9 OKTOBER 2009. - Koninklijk besluit over het openbaar karakter van de werving van terugbetaalbare gelden

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit van 7 juli 1999 over het openbaar karakter van financiële verrichtingen omschrijft op basis van welke criteria financiële verrichtingen als openbaar moeten worden gekwalificeerd : openbare aanbiedingen tot verkoop en tot inschrijving (en daarmee gelijkgestelde verrichtingen), openbare overnamebiedingen, instellingen voor collectieve belegging, werving van terugbetaalbare gelden.

Door de omzetting in Belgisch recht van, enerzijds, richtlijn 2003/71/EG betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten, en, anderzijds, richtlijn 2004/25/EG betreffende het openbaar overnamebod, zijn de meeste bepalingen van voornoemd koninklijk besluit achterhaald.

Zo bevat hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 7 juli 1999 twee definities die niet langer dienstig zijn na de omzetting van richtlijn 2003/71/EG in Belgisch recht door de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt.

Verder hebben de bepalingen van hoofdstuk II (het openbaar karakter van uitgifteverrichtingen) hun wettelijke grondslag verloren sinds de omzetting van richtlijnen 2003/71/EG en 2004/25/EG in Belgisch recht. De criteria op basis waarvan kan worden vastgesteld of een aanbieding al dan niet een openbaar karakter heeft, zijn voortaan immers elders terug te vinden :

  1. wat de aanbiedingen tot verkoop en tot inschrijving betreft : in voornoemde wet van 16 juni 2006 (artikel 3, § 2) en in de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles (artikel 5), en

  2. wat de overnamebiedingen betreft : in de wet van 1 april 2007 op de openbare overnameaanbiedingen (artikel 6).

    Ook de bepalingen van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 7 juli 1999 (het statuut van de instellingen voor collectieve belegging) hebben hun wettelijke grondslag verloren sinds de wet van 20 juli 2004 werd gewijzigd bij de wet van 16 juni 2006. Het is immers het uitbrengen van een openbare aanbieding dat een openbaar karakter verleent aan een instelling voor collectieve belegging (artikel 10 van de wet van 20 juli 2004, voor de openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, en artikel 17 van diezelfde wet, voor de openbare instellingen voor collectieve...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT