22 JUNI 2012. - Programmawet (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

TITEL 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL 2. - Binnenlandse Zaken

ENIG HOOFDSTUK. - De budgettaire optimalisatie van de federale politie

Art. 2. In artikel 115 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, vervangen bij de wet van 26 april 2002 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003 en 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. paragraaf 2, tweede lid, wordt aangevuld met de volgende zinnen :

    « Wegens hun specificiteit worden de bijdragen die afkomstig zijn van de Europese fondsen gebonden aan het kaderprogramma « solidariteit en beheer van de migratiestromen » uitsluitend gestort naar het in artikel 11 van de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) bedoelde organieke begrotingsfonds. De aan dit fonds gebonden variabele kredieten kunnen worden aangewend in vereffening, ook indien het beschikbare saldo op het fonds negatief is. Het aldus vastgestelde debetsaldo wordt jaarlijks bij een begrotingsbijbepaling vastgesteld samen met de in hetzelfde artikel bedoelde vastleggingsmachtiging. »;

  2. er wordt een § 4bis ingevoegd, luidende :

    § 4bis. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de opdrachten van bestuurlijke politie van de federale politie waarvoor een vergoeding aan derden kan worden geïnd en de voorwaarden en de nadere regels van deze inning. De ontvangsten voortvloeiend uit deze prestaties worden toegewezen aan een organiek begrotingsfonds.

    ;

  3. paragraaf 5 wordt aangevuld met twee leden, luidende :

    Met het oog op de prefinanciering van de werkingsvoorraad ten behoeve van de lokale politie, kunnen de variabele kredieten, ingeschreven op de basisallocaties 17-90-51-12.11.22, 17-90-51-12.21.22 en 17-90-51-12.50.22 van de algemene uitgavenbegroting en verbonden aan het begrotingsfonds 17-2 Fonds voor de levering van kledij en uitrusting tegen betaling aan het personeel van de politiediensten, zoals opgericht bij de programmawet van 22 december 2003, in vastlegging en in vereffening, worden aangewend ook indien het beschikbare saldo op het fonds negatief is.

    Het aldus op het fonds toegelaten debetsaldo wordt jaarlijks bij een begrotingsbijbepaling vastgesteld.

    ;

    4° in § 10 worden het derde en het vierde lid opgeheven.

    Art. 3. In artikel 406 van de programmawet van 22 december 2003, wordt § 3, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2004 en 27 december 2006, opgeheven.

    TITEL 3. - Asiel en migratie

    ENIG HOOFDSTUK. - Wijzigingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

    Art. 4. In titel III van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt een hoofdstuk VI ingevoegd, luidende « Vertegenwoordiging ».

    Art. 5. In hoofdstuk VI, ingevoegd door artikel 4, wordt een artikel 74/1 ingevoegd, luidende :

    Art. 74/1. Inzake elk geschil betreffende de toepassing van deze wet, kan de vertegenwoordiging van de Staat worden gedaan door de minister of zijn gemachtigde.

    TITEL 4. - Werk

    HOOFDSTUK 1. - Dienstencheques

    Art. 6. In artikel 2, § 2, eerste lid, van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003, en gewijzigd bij de wetten van 27 december 2006, 8 juni 2008, 22 december 2008, 30 december 2009 en 4 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. in de bepalingen onder e. worden de zin « De bedragen waarvoor een aflossingsplan werd opgesteld dat werd geëerbiedigd, worden niet als achterstallen beschouwd. » en de zin « De verschuldigde sommen beneden de 2.500 euro worden niet als achterstallen beschouwd. », opgeheven;

  5. de bepalingen onder f. worden vervangen als volgt :

    f. De onderneming verbindt zich ertoe om :

    - niet in staat van faillissement te verkeren;

    - in de voorbije drie jaar niet verwikkeld geweest te zijn in een faillissement, liquidatie of gelijkaardige verrichting;

    - onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de onderneming te verbinden, geen natuurlijke personen of rechtspersonen te hebben aan wie het uitoefenen van dergelijke functies verboden is krachtens het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen;

    - onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de onderneming te verbinden, geen natuurlijke personen of rechtspersonen te hebben die de voorbije vijf jaar aansprakelijk zijn gesteld voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap met toepassing van de artikelen 213, 229, 231, 265, 314, 315, 456, 4°, of 530 van het Wetboek van vennootschappen, of die door de rechtbank niet verschoonbaar zijn verklaard op basis van artikel 80 van de faillissementswet van 8 augustus 1997;

    - onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de onderneming te verbinden, geen natuurlijke personen of rechtspersonen te hebben die de voorbije drie jaar verwikkeld waren in een faillissement, liquidatie of gelijkaardige verrichting.

    ;

  6. het wordt aangevuld met h., luidende :

    h. De onderneming verbindt zich ertoe te voldoen aan de verplichting van artikel 2bis, § 1, ten laatste op de datum van de indiening van de erkenningsaanvraag.

    .

    Art. 7. In hoofdstuk II, afdeling 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003 en gewijzigd bij de wetten van 9 juli 2004, 27 december 2006, 8 juni 2008, 22 december 2008, 17 juni 2009, 30 december 2009, 4 juli 2011 en 28 december 2011, wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende :

    Art. 2bis. § 1. De onderneming stort een borgsom van vijfentwintig duizend euro aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

    De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden en de nadere regels met betrekking tot de storting en de bestemming van de borgsom, alsook wat er met deze borgsom gebeurt in geval van faillissement.

    § 2. Indien wordt vastgesteld dat de onderneming niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 2, § 2, eerste en tweede lid, zal een deel van de tegemoetkoming van de federale Staat in de kostprijs van de dienstencheques die bij de uitgiftemaatschappij voor terugbetaling worden ingediend, ingehouden worden.

    In afwijking van het vorige lid zal de nominale waarde van de dienstencheque en het volledige bedrag van de tegemoetkoming van de federale Staat in de kostprijs van de dienstencheques die bij de uitgiftemaatschappij voor terugbetaling worden ingediend, ingehouden worden indien de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening oordeelt dat het een zware inbreuk betreft.

    De ingehouden bedragen, bedoeld in de vorige leden, worden op een rekening van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gestort.

    De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad :

    1° het bedrag van de tegemoetkoming van de federale Staat in de kostprijs van de dienstencheque dat wordt ingehouden overeenkomstig het eerste lid;

    2° de voorwaarden en de nadere regels met betrekking tot de inhouding, de storting en de bestemming van de bedragen bedoeld in het eerste en het tweede lid, alsook wat er met deze bedragen gebeurt in geval van faillissement;

    3° wat wordt verstaan onder zware inbreuk.

    .

    Art. 8. In artikel 4, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 17 juni 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  7. 2° wordt vervangen als volgt :

    2° de nominale waarde van de cheque die kan variëren in functie van de aard van de buurtwerken of -diensten en in functie van het gebruik, alsmede de voorwaarden en de nadere regels voor de stortingen.

    ;

  8. er wordt een 2bis° ingevoegd, luidende als volgt :

    2bis° het aanvullend bedrag dat kan variëren teneinde de erkende ondernemingen ertoe aan te zetten om de stabiliteit en de kwaliteit van de werkgelegenheid van de dienstenchequewerknemers te bevorderen, in functie van de aard van de buurtwerken of -diensten en in functie van het gebruik, alsmede de voorwaarden en de nadere regels voor de stortingen.

    .

    Art. 9. Dit hoofdstuk treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.

    Artikel 2bis, § 1, van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, zoals ingevoegd bij dit hoofdstuk, is van toepassing op de ondernemingen die worden erkend vanaf de dag waarop dit hoofdstuk in werking treedt.

    HOOFDSTUK 2. - Controle tijdelijke werkloosheid

    Art. 10. In artikel 49 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 juli 2011, waarvan de bestaande tekst de eerste paragraaf zal vormen, wordt een tweede paragraaf ingevoegd, luidende :

    § 2. De werkgever is eveneens verplicht de eerste dag van de werkelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, krachtens dit artikel, in elke kalendermaand onmiddellijk op elektronische wijze mee te delen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. De Koning bepaalt de nadere regels betreffende deze mededeling. Hij bepaalt eveneens de voorwaarden waaronder de elektronische mededeling vervangen kan worden door een mededeling bij een ter post aangetekende brief of door een faxbericht verzonden aan het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de plaats waar de onderneming gevestigd is.

    De werkgever wordt van deze mededeling vrijgesteld indien gedurende de kalendermaand voor de betrokken werknemer reeds mededeling werd gedaan met toepassing van artikel 50, derde lid, of artikel 51, § 3quater, eerste lid.

    Als de werkgever zich niet naar de bepalingen van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT