10 JULI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende werkervaring

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 17 maart 1998 houdende diverse beleidsbepalingen, artikel 11, § 5, vervangen bij het decreet van 8 december 2000;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding », artikel 5, § 1, 1°, d) en § 2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 houdende harmonisering van diverse stelsels werkervaringsprojecten, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 maart 1998, 27 oktober 1998, 8 juni 1999, 14 mei 2004, 10 juni 2005 en 8 juli 2005;

Gelet op de Beschikking 2005/842/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 november 2005 betreffende de toepassing van artikel 86, tweede lid, van het EG-verdrag op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst die aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen wordt toegekend, en alle latere wijzigingen ervan;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 8 mei 2008;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), gegeven op 21 mei 2008.

Gelet op het advies 44.679/1 van de Raad Van State, gegeven op 24 juni 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Tewerkstellingsbeleid;

  2. promotor : de instellingen en de verenigingen, vermeld in artikel 3;

  3. doelgroepwerknemer : de personen, vermeld in artikel 2;

  4. VDAB : Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;

  5. leerwerkbedrijf : de promotor die of het samenwerkingsverband van promotoren dat in het ambtsgebied van het RESOC zowel de werkervaringsmodule als de inschakelingsmodule aan de doelgroepwerknemers aanbiedt;

  6. Subsidieagentschap : het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005;

  7. sui-generisafdeling : afdeling binnen de organisatie van de promotor of het leerwerkbedrijf die aan al de volgende voorwaarden voldoet :

    1. er is een specifieke verantwoordelijke voor de afdeling;

    2. de afdeling is duidelijk identificeerbaar in alle communicatie en publiciteit;

    3. de inhoudelijke en financiële activiteiten van de afdeling worden afzonderlijk geregistreerd voor de sociale overlegstructuren binnen de organisatie en de sociale inspectie;

  8. RESOC : Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité als vermeld in artikel 18 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités;

  9. NT2 : Nederlands tweede taal;

  10. rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp : personen van vreemde nationaliteit, die zijn ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd, en die vanwege hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het recht op maatschappelijke integratie maar wel recht hebben op financiële maatschappelijke hulp;

  11. instroom- en uitstroomprofiel : beschrijving van de vaardigheden die de doelgroepwerknemer heeft en van de vaardigheden die hij door werkervaring zou moeten verwerven, met inbegrip van het beoogde jobdoel;

  12. diversiteitstoets : de methodiek die als plannings- en organisatie-instrument wordt toegepast ter uitvoering van het beleid inzake evenredige participatie van kansengroepen;

  13. integratie-uitkering; het geactiveerde gedeelte van de werkloosheidsuitkering of van het leefloon in het kader van de doorstromingsprogramma's;

  14. werkgever-gebruiker : de werkgever aan wie de doelgroepwerknemer ter beschikking wordt gesteld als vermeld in artikel 8, § 2 en § 3.

    HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

    Art. 2. § 1. Voor de uitvoering van werkervaring neemt de promotor personen in dienst die op de dag voor hun indiensttreding behoren tot een van de hiernavolgende categorieën :

  15. langdurige werklozen, die aan één van de hiernavolgende voorwaarde voldoen :

    1. zonder onderbreking minstens 24 maanden volledig vergoede werkloze zijn;

    2. zonder onderbreking minstens 12 maanden een leefloon genieten en ingeschreven zijn als werkzoekende;

    3. zonder onderbreking minstens 12 maanden recht hebben op financiële maatschappelijke hulp en ingeschreven zijn als werkzoekende;

    4. als niet-werkende werkzoekende gedurende minstens 24 maanden ingeschreven zijn bij de VDAB. De niet-werkende werkzoekende is gedurende deze periode geen volledig vergoede werkloze geweest, en heeft niet in loondienst gewerkt of een zelfstandig beroep uitgeoefend.

  16. niet-werkende werkzoekende deeltijds lerenden met draaglast;

  17. niet-werkende werkzoekenden met een psychologische, psychiatrische, medische, mentale of sociale beperking;

  18. andere leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp, dan die vermeld in punt 1°, b) en c) en die niet-werkend werkzoekend zijn.

    § 2. De personen bedoeld in § 1, 2°, 3°, 4°, kunnen door de promotor slechts in dienst worden genomen ten belope van tien procent van het totale aantal werkervaringsplaatsen, na voorafgaande goedkeuring door de VDAB.

    § 3. De minister kan de periodes bepalen die gelijkgesteld worden met een periode van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid.

    Art. 3. Overeenkomstig artikel 11, § 3, van het decreet van 17 maart 1998 houdende diverse beleidsbepalingen, kunnen de hiernavolgende promotoren doelgroepwerknemers in dienst nemen voor de uitvoering van werkervaring :

  19. verenigingen zonder winstoogmerk, waarin de plaatselijke overheid een overwegende rol speelt bij de oprichting of de leiding ervan;

  20. gemeenten en districten;

  21. autonome gemeentebedrijven;

  22. gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen in privaatrechtelijke vorm met uitzondering van vennootschappen;

  23. dienstverlenende verenigingen en opdrachthoudende verenigingen, als vermeld in artikel 12, § 2, 2° en 3°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;

  24. de verenigingen van provincies en gemeenten, vermeld in de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales;

  25. openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

  26. verenigingen van openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

  27. provincies;

  28. autonome provinciebedrijven;

  29. provinciale extern verzelfstandigde agentschappen in privaatrechtelijke vorm met uitzondering van vennootschappen;

  30. het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap;

  31. de door de Vlaamse Gemeenschap opgerichte, erkende of gesubsidieerde onderwijsinstellingen;

  32. de instellingen van openbaar nut die afhangen van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap;

  33. de instellingen van openbaar nut en de verenigingen zonder winstoogmerk beheerst door de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, en die een sociaal, humanitair of cultureel doel nastreven;

  34. erkende sociale huisvestingsmaatschappijen zoals bedoeld in artikel 40 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;

  35. de polders, vermeld in de wet van 3 juni 1957 betreffende de polders, en de wateringen, vermeld in de wet van 5 juli 1956 betreffende de wateringen;

  36. de kerkfabrieken en de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten.

    HOOFDSTUK III. - Werkervaring

    Art. 4. Werkervaring bestaat uit een werkervaringsmodule en een inschakelingsmodule die gericht is op de duurzame uitstroom van de doelgroepwerknemer naar de reguliere arbeidsmarkt.

    Art. 5. § 1. De werkervaringsmodule omvat een door de promotor aan de door VDAB toegeleide doelgroepwerknemer aangeboden begeleiding, waarbij de promotor :

  37. een kwalitatieve en competentieversterkende leerwerkervaring aanbiedt aan de doelgroepwerknemer gedurende minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden;

  38. ingaat op elk aanbod om de competenties van de doelgroepwerknemer te versterken, zowel basiscompetenties inzake NT2, computervaardigheden en sociale vaardigheden, als specifieke technische competenties, als competenties die gericht zijn op het zoeken naar een job op de reguliere arbeidsmarkt;

  39. tijdens de duurtijd van de werkervaring optreedt als werkgever van de doelgroepwerknemer.

    § 2. De VDAB kan in afwijking van § 1, 1°, en in overleg met de promotor en het leerwerkbedrijf de duur van de werkervaringsmodule verlengen tot maximaal achttien maanden indien zij oordeelt dat de doelgroepwerknemer nog niet voldoende arbeidsmarktrijp is.

    Art. 6. § 1. De inschakelingsmodule is een door een leerwerkbedrijf begeleide module die complementair is aan de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT