8 JULI 2011. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 10, § 1, derde lid, van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de pensioenen van het benoemd personeel van de plaatselijke besturen voor de jaren 2008 en 2009
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 6 augustus 1993 betreffende de pensioenen van het benoemd personeel van de plaatselijke besturen, inzonderheid artikel 10, § 1, derde lid;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, gegeven op 11 oktober 2010;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 november 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 16 december 2010;
Gelet op het advies 48.283/2 van de Raad van State gegeven op 16 maart 2011 met toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat voor de jaren 2008 en 2009 het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen (pool 1) op 31 december 2009 een gecumuleerd negatief saldo van 172.890.194,13 euro optekent;
Overwegende dat voor de jaren 2008 en 2009 het stelsel van de nieuwe bij de Rijksdienst aangeslotenen (pool 2) op 31 december 2009 een gecumuleerd negatief saldo van 266.077.363,45 euro optekent;
Overwegende dat het saldo van het egalisatiefonds op 31 december 2009 362.314.336,17 euro bedraagt en dus niet toelaat om zowel het deficit van pool 2 als dat van pool 1 te dekken op die datum;
Overwegende dat in tegenstelling tot pool 1, die over een reservefonds beschikt, pool 2 over geen enkele reserve beschikt;
Overwegende dat krachtens artikel 10, § 1, 1e lid van voornoemde wet van 6 augustus 1993, de opbrengst van het fonds voor egalisatie van het percentage van de pensioenbijdragen kan worden besteed voor de financiering van hetzij het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen, hetzij het stelsel van de nieuwe bij de Rijksdienst aangeslotenen, teneinde bij te dragen tot de overeenstemming van de bijdragepercentages die eigen zijn aan die twee stelsels;
Overwegende dat de bijdragevoeten van het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen (pool 1) en van het stelsel van de nieuwe bij de Rijksdienst aangeslotenen (pool 2) zowel voor het jaar 2008 als voor het jaar 2009 door het Beheerscomité van de RSZPPO werden vastgesteld op respectievelijk 27,5 % (pool 1) en 34,5 % (pool 2);
Overwegende dat het verschil tussen de bijdragevoeten van pool 1 en pool 2 dus 7 % is in 2008 en 2009 (34,5 % - 27,5 %)...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI