11 JULI 2005. - Programmawet (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

TITEL I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL II. - Werk

HOOFDSTUK I. - Arbeidsongevallen

Art. 2. In artikel 35 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gewijzigd bij de koninklijke besluiten nr. 39 van 31 maart 1982 en nr. 128 van 30 december 1982 en bij de wet van 24 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. het eerste lid wordt aangevuld als volgt :

    Het vakantiegeld wordt niet beschouwd als loon voor de berekening van de vergoedingen verschuldigd voor de tijdelijke arbeidsongeschiktheid.

    ;

  2. het artikel wordt aangevuld met het volgende lid :

    In afwijking van het eerste lid wordt voor de bediende van wie de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt, het vakantiegeld als loon beschouwd voor de berekening van de vergoedingen verschuldigd voor de tijdelijke arbeidsongeschiktheid vanaf de datum van het einde van de arbeidsovereenkomst.

    Art. 3. In artikel 37ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 februari 2003, worden na het woord "verrichten" de woorden ", verminderd met het aantal dagen wettelijke vakantie" ingevoegd.

    Art. 4. In artikel 39, vijfde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 6 augustus 1993, worden de woorden "eerste en" ingevoegd tussen de woorden "het" en "derde".

    Art. 5. In artikel 39bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 9 juli 2004, worden de woorden "en derde" ingevoegd tussen de woorden "eerste" en "lid".

    Art. 6. De artikelen 2 en 3 treden in werking op 1 juli 2005 voor de ongevallen overkomen vanaf die datum. De artikelen 4 en 5 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2004.

    HOOFDSTUK II. - Studenten

    Art. 7. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten die niet onderworpen zijn aan het stelsel van sociale zekerheid van de werknemers, met toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. in § 1 worden na het woord "studenten" de woorden "van wie de tewerkstelling plaatsvindt in de loop van de maanden juli, augustus en september," ingevoegd en worden de woorden "van werknemers" vervangen door de woorden "der arbeiders";

  4. een § 1bis wordt ingevoegd, luidend als volgt :

    § 1bis. Op het loon van de studenten, bedoeld in artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders, van wie de tewerkstelling plaatsvindt gedurende de periodes van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen, met uitzondering van de maanden juli, augustus en september, is een solidariteitsbijdrage verschuldigd van 8 procent ten laste van de werkgever en van 4,5 procent ten laste van de werknemer.

    ;

  5. in § 4 worden na de woorden "in § 1" de woorden "en in § 1bis" ingevoegd.

    HOOFDSTUK III. - Werkbonus

    Art. 8. In artikel 2, § 2, vierde lid, van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering, ingevoegd bij de wet van 27 december 2004, worden na het woord "besluit" de woorden "voor alle of voor sommige groepen van werknemers" ingevoegd.

    Art. 9. Artikel 8 heeft uitwerking met ingang van 1 april 2005.

    TITEL III. - Pensioenen

    HOOFDSTUK I. - Controle op de toegestane arbeid

    Art. 10. Artikel 39, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, gewijzigd bij de wetten van 26 juni en 30 december 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :

    De Koning bepaalt de nadere regels van de controle met betrekking tot de beroepsbezigheid die door de pensioengerechtigde wordt voorgezet of hervat, alsmede de verplichtingen van de werkgever die hem tewerkstelt.

    Art. 11. Artikel 10 treedt in werking op de door de Koning te bepalen datum.

    HOOFDSTUK II. - Betaling van het pensioen van de maand van overlijden

    Art. 12. Artikel 61 van de wet van 7 november 1987 waarbij voorlopige kredieten worden geopend voor de begrotingsjaren 1987 en 1988 en houdende financiële en diverse bepalingen, wordt vervangen door de volgende bepaling :

    Art. 61. § 1. De maandbedragen inzake pensioenen ten laste van de Openbare Schatkist of waarvan de Staat de betaling verzekert, die verschuldigd zijn maar nog niet betaald werden op de dag van het overlijden van de titularis van een pensioen, worden betaald aan zijn langstlevende echtgenoot of, indien er geen langstlevende echtgenoot is, aan de wezen op voorwaarde dat die laatsten aanspraak kunnen maken op een overlevingspensioen.

    § 2. Indien er geen in § 1 bedoelde langstlevende echtgenoot of wees is, worden de in die paragraaf bepaalde maandbedragen, met uitzondering van het maandbedrag voor de maand van het overlijden, slechts betaald aan de nalatenschap op voorwaarde dat een aanvraag wordt ingediend binnen een jaar te rekenen vanaf de datum van het overlijden.

    Art. 13. Artikel 62 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgend lid :

    De openbare machten of instellingen bedoeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen zijn ertoe gehouden hun pensioenregeling aan te passen ten einde de in artikel 61 voorziene maatregel erin op te nemen.

    Art. 14. Dit hoofdstuk treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin deze wet in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt is.

    TITEL IV. - Sociale Zaken en Volksgezondheid

    HOOFDSTUK I. - Alternatieve financiering van de sociale zekerheid

    Art. 15. In artikel 66, § 3, 2°, van de programmawet van 2 januari 2001, gewijzigd bij de programmawet van 9 juli 2004, worden de woorden "en 70.988,8 duizend EUR voor de jaren 2005 tot 2009. » vervangen door de woorden ", 110.988,8 duizend EUR voor het jaar 2005 en 60.988,8 duizend EUR voor de jaren 2006 tot 2009."

    Art. 16. In artikel 67bis, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de programmawet van 22 december 2003 en gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2004, worden de woorden "1.344.766 duizend EUR" vervangen door de woorden "1.334.766 duizend EUR".

    HOOFDSTUK II. - Staatstoelage en Sociale Zekerheid

    Art. 17. In artikel 1 van de wet houdende sociale bepalingen van 29 december 1990 gewijzigd bij de wetten van 26 juli 1996, 3 mei 1999 en 6 mei 2002, wordt een § 8 ingevoegd, luidende :

    § 8. Met ingang van 2005 wordt het bedrag van de Rijkstoelage bedoeld in § 1 verminderd met een bedrag van 4.288.027 (EUR) dat overeenstemt met het bedrag van de meerkosten verbonden aan het "extern zorgcircuit" voor geïnterneerden.

    HOOFDSTUK III. - Tijdelijke verhoging van de bijdrage "beroepsziekten"

    Art. 18. In afwijking van artikel 38, § 3, 6°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, gewijzigd bij de programmawet (I) van 24 december 2002, wordt de bijdragevoet van de werkgeversbijdragen verschuldigd voor het derde kwartaal 2005 vastgesteld op 1,08 pct.

    HOOFDSTUK IV. - Aanspraak op het voordeel van de vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen of verlaagde bijdragen. - Algemene voorwaarden

    Art. 19. In artikel 38 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, wordt een § 3octies ingevoegd, luidende :

    § 3octies. Om aanspraak te kunnen maken op het voordeel van de totale of gedeeltelijke vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen bedoeld in §§ 3 en 3bis, van de totale of gedeeltelijke vrijstelling van storting van ingehouden bijdragen, van een vermindering van sociale zekerheidsbijdragen, bedoeld in §§ 2, 3 en 3bis, alsook van een stelsel van forfaitaire bijdragen bepaald door of krachtens deze wet, mag de werkgever zich niet in één van volgende situaties bevinden :

    1. de aangifte van sociale zekerheid werd vastgesteld of rechtgezet in toepassing van artikel 22 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders of gelijkaardige bepalingen toepasbaar door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

    2. de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling gebeurde voor één of meer werknemers niet conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;

    3. één of meerdere werknemers tewerkstellen die geen onderdanen zijn van de Europese Economische Ruimte, die geen titularis zijn van een geldige verblijfsvergunning of van een arbeidsvergunning, in overtreding met de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;

    4. één of meer werknemers tewerkstellen onder voorwaarden die strijdig zijn met de menselijke waardigheid en aldus een overtreding begaan op het gebied van de mensenhandel, bedoeld bij artikel 77bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

    5. de werkgever doet of laat arbeid verrichten door een werknemer waarvoor geen verschuldigde bijdragen werden betaald aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;

    6. het voorwerp zijn van een verbod om persoonlijk of door een tussenpersoon enig koopmansbedrijf uit...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT