6 JULI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 28ter, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 februari 1985 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 maart 1993, 15 maart 1993, 19 november 1998, 22 december 2000, 16 november 2001, 5 september 2002, 12 december 2002, 4 augustus 2004 en 6 oktober 2005, op artikel 28quater, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 november 2001, op artikel 28quinquies, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 en bij de koninklijke besluiten van 15 september 1997, 13 mei 1999, 16 november 2001, 5 september 2002 en 4 augustus 2004, op artikel 30, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1983, 22 februari 1985, 10 maart 1989, 13 mei 1999, 22 december 2000, 16 november 2001, 4 augustus 2004, 11 april 2005 en 18 april 2005, op artikel 31, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 maart 1993 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 2000, 16 november 2001 en 4 augustus 2004, op artikel 32, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 februari 1985, 21 november 1991, 6 februari 1997, 13 mei 1999, 16 november 2001 en 5 september 2002, op artikel 33bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 mei 1999, 22 december 2000, 16 november 2001 en 4 augustus 2004, op artikel 35, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 februari 1985 en 16 november 2001, op artikel 36, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 februari 1985 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 mei 1999 en 16 november 2001, op artikel 37, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1983, 22 februari 1985, 13 mei 1999, 22 december 2000, 16 november 2001 en 5 september 2002, op artikel 38, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 november 2001 en 4 augustus 2004, op artikel 48quinquies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 februari 1985 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 1995, 10 april 1995, 15 september 1997, 13 mei 1999 en 22 december 2000, op artikel 48sexies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 februari 1985 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 2000 en artikel 76, hersteld bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 2004 en 10 augustus 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende wijziging van diverse reglementaire bepalingen inzake het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op de artikelen 1 tot 3, 5, 7, 8, 1°, 10 tot 12, 13, 2° tot 4°, 20, 21 en 45, 2° en 3°;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen, inzonderheid op de artikelen 238 en 239;

Overwegende dat de stage als zijnde nuttig en zelfs noodzakelijk moet worden ervaren, zowel door de deelnemers als door de federale overheidsdiensten;

Overwegende dat het bijgevolg van belang is een optimale werking te waarborgen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 februari 2006;

Gelet op het protocol nr. 552 van 22 maart 2006 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het advies 40.238/3 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Artikel 28ter van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 februari 1985 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 maart 1993, 15 maart 1993, 19 november 1998, 22 december 2000, 16 november 2001, 5 september 2002, 12 december 2002, 4 augustus 2004 en 6 oktober 2005, wordt vervangen als volgt :

« Art. 28ter. § 1. Om de duur van de verrichte stage te berekenen worden alle perioden waarin de stagiair in dienstactiviteit is, in aanmerking genomen.

§ 2. Perioden van afwezigheid gedurende de stage hebben een verlenging van die laatste tot gevolg, van het ogenblik dat ze, in één of verschillende malen, vijftien werkdagen overschrijden voor niveau D en dertig werkdagen voor de andere niveaus, zelfs als de stagiair in dienstactiviteit is.

Komen voor de berekening van de vijftien of dertig werkdagen niet in aanmerking, afwezigheden als gevolg van :

  1. het jaarlijks vakantieverlof;

  2. de artikelen 14, 15, 15bis en 20 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen;

  3. de artikelen 81, §§ 1 en 2, en 82 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;

  4. het verlof voor de uitoefening van een functie binnen een secretariaat, een beleidscel, de cel algemene beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid van een lid van de Federale Regering.

    § 3. Tijdens zijn afwezigheden behoudt de stagiair zijn hoedanigheid van stagiair en zijn administratieve...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT