16 JULI 2012. - Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs - 2012 (1)

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs

Artikel 1. In artikel 17, § 4, van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2003 en gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het eerste lid worden de woorden "indien het om verenigingen zonder winstgevend doel gaat" vervangen door de woorden "indien het overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen gaat om verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk of stichtingen";

  2. in het tweede lid wordt het woord "vereniging" vervangen door de woorden "vereniging of stichting".

    HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

    Art. 2. In artikel 16 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. in de inleidende zin van het eerste lid, 5°, worden de woorden "in artikel 19, § 2, bepaalde" opgeheven;

  4. het eerste lid, 5°, d), vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt :

    d) als het om een lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel gaat, houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs dat beantwoordt aan de wezenlijke elementen vermeld in het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs en dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend;

  5. tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende :

    Bij de afwijking vermeld in het eerste lid, 5°, gaat het om de aanstelling resp. aanwijzing van een personeelslid volgens één van de volgende bepalingen :

    1° artikel 19, § 2, van dit koninklijk besluit;

    2° artikel 33bis, tweede en derde lid, van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum;

    3° artikel 20bis, tweede en derde lid, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra.

    Art. 3. Artikel 39, eerste lid, 5°, d), van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt :

    d) als het om een lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel gaat, houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs dat beantwoordt aan de wezenlijke elementen vermeld in het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs en dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend;

    .

    Art. 4. Artikel 121octies, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, wordt aangevuld met de volgende zin :

    In een gespecialiseerde basisschool kan het inrichtingshoofd ook vervangen worden door een lid van het paramedisch of psychosociaal personeel.

    HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap

    Art. 5. In artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  6. in de inleidende zin van het eerste lid, 5°, worden de woorden "in artikel 7 bepaalde" opgeheven;

  7. het eerste lid, 5°, d), vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt :

    d) als het om een lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel gaat, houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs dat beantwoordt aan de wezenlijke elementen vermeld in het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs en dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend;

    .

  8. tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende :

    Bij de afwijking vermeld in het eerste lid, 5°, gaat het om de aanstelling resp. aanwijzing van een personeelslid volgens één van de volgende bepalingen :

    1. artikel 7, § 2, van dit koninklijk besluit;

    2. artikel 33bis, tweede en derde lid, van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum;

    3. artikel 20bis, tweede en derde lid, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra.

    Art. 6. Artikel 22sexies, eerste lid, 5°, d), van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt :

    d) als het om een lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel gaat, houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs dat beantwoordt aan de wezenlijke elementen vermeld in het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs en dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend;

    HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra en van de inspectiedienst belast met toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT