Jugement/arrêt, Cour constitutionnelle (Cour d'arbitrage), 2023-04-13

Judgment Date13 avril 2023
ECLIECLI:BE:GHCC:2023:ARR.065
Docket Number65/2023
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:GHCC:2023:ARR.065
CourtGrondwettelijk Hof (Arbitragehof)
Grondwettelijk Hof Arrest nr. 65/2023 van 13 april 2023 Rolnummer : 7783 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen Het Grondwettelijk Hof samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, M. Pâques, T. Detienne, S. de Bethune en W. Verrijdt, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul wijst na beraad het volgende arrest I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 25 maart 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 april 2022, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 artikel 170, § 4, in het bijzonder het tweede lid, van de Grondwet, in zoverre het de gemeenten verbiedt een belasting te heffen op de bruto-ontvangsten uit vertoningen en vermakelijkheden die op hun grondgebied worden georganiseerd ? ». Memories zijn ingediend door : - de stad Stavelot en de stad Malmedy (vertegenwoordigd door hun gemeentecollege), bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. D. Garabedian, advocaat bij het Hof van Cassatie, en door Mr. P. Close, advocaat bij de balie te Brussel; - Mr. Jean-Luc Paquot, advocaat, handelend in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement van de nv « Didier Defourny Formula 1 », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. B. Maquet, advocaat bij de balie Luik-Hoei; - de Waalse Regering, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. V. Delcuve en Mr. A. Hirsch, advocaten bij de balie te Brussel. 2 Mr. Jean-Luc Paquot heeft ook een memorie van antwoord ingediend. Bij beschikking van 15 februari 2023 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers T. Giet en S. de Bethune te hebben gehoord, beslist dat de zaak in staat van wijzen is, dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en dat, behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 1 maart 2023 en de zaak in beraad zal worden genomen. Ingevolge het verzoek van meerdere partijen om te worden gehoord, heeft het Hof bij beschikking van 1 maart 2023 de dag van de terechtzitting bepaald op 29 maart 2023. Op de openbare terechtzitting van 29 maart 2023 : - zijn verschenen : . Mr. D. Garabedian en Mr. P. Close, voor de stad Stavelot en de stad Malmedy; . Mr. Jean-Luc Paquot, advocaat, handelend in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement van de nv « Didier Defourny Formula 1 », in eigen persoon; . Mr. V. Delcuve en Mr. N. Peren, advocaat bij de balie te Brussel, voor de Waalse Regering; - hebben de rechters-verslaggevers T. Giet en S. de Bethune verslag uitgebracht; - zijn de voornoemde partijen gehoord; - is de zaak in beraad genomen. De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast. II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil De steden Stavelot en Malmedy hebben elk een belastingreglement op vertoningen en vermakelijkheden aangenomen voor de aanslagjaren 2005 en 2006, dat erin voorziet dat de belasting verschuldigd is op het integrale bedrag van de ontvangsten exclusief btw (artikel 3) en dat bepaalt dat, wanneer een vertoning zowel op haar eigen grondgebied als op het grondgebied van een buurgemeente plaatsvindt, de belasting voor 50 % aan de gemeente verschuldigd is. Op 11 september 2005 organiseert de nv « Didier Defourny Formula 1 » (hierna : de nv « D.D.F.1 ») de « Grand prix de Formule 1 » op het circuit van Francorchamps, dat zich uitstrekt over de gemeenten Stavelot en Malmedy, zonder evenwel aan de betrokken gemeenten de bij de belastingreglementen voorgeschreven aangiften te richten. Na de faillietverklaring van de nv « D.D.F.1 » vorderen de steden Stavelot en Malmedy elk een belasting van 1 380 930,34 euro van haar. Op verzoek van de curator van het faillissement van de nv « D.D.F.1 » vernietigt de Rechtbank van eerste aanleg Luik die belastingen wegens strijdigheid met artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : het WIB 1992), in zoverre zij worden geheven op het integrale bedrag van de ontvangsten van de organisator van de vertoningen. 3 De steden Stavelot en Malmedy stelden hoger beroep in tegen dat vonnis, dat op 4 maart 2015 gegrond werd verklaard en waartegen de curator van het faillissement van de nv « D.D.F.1 » cassatieberoep instelde. Bij arrest van 20 april 2018 (F.16.0132.F, ECLI:BE:CASS:2018:ARR.20180420.6) vernietigde het Hof van Cassatie het arrest van 4 maart 2015, behalve in zoverre dat arrest het hoger beroep ontvankelijk verklaart. Bij de verwijzende rechter wordt hoger beroep na vernietiging ingesteld, en hij moet zich, krachtens artikel 1110, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, voegen naar het arrest van het Hof van Cassatie van 20 april 2018 « betreffende het door dat Hof beslechte rechtspunt ». Volgens dat laatste Hof is, enerzijds, een gemeentebelasting op vertoningen en vermakelijkheden een lokale belasting die, net als de inkomstenbelastingen, inkomsten treft en is zij, anderzijds, verboden bij artikel 464, 1°, van het WIB 1992. De verwijzende rechter is daarentegen van mening dat de beslissing van het Hof van Cassatie om de vragen die door de verwerende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT