2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 10 en 12 van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, inzonderheid op de artikelen 10 en 12;

Overwegende dat protocols afgesloten werden binnen de termijn voorzien in artikel 10 van de wet van 20 december 2001, tussen de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w., en respectievelijk de Staat en de Nationale Bank van België, en de verzekeringsmaatschappijen;

Overwegende dat na verloop van voornoemde termijn een protocol afgesloten werd tussen de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w. en de financiële instellingen;

Gelet op het advies van de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w.;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 19 juni 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Besluit :

Artikel 1. Het protocol tot bepaling van de coëfficiënt en het bedrag van het aandeel van de Staat en de Nationale Bank van België inzake de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit, wordt goedgekeurd.

Art. 2. Het protocol tot bepaling van de coëfficiënt en het bedrag van het aandeel van de verzekeringsmaatschappijen inzake de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit, wordt goedgekeurd.

Art. 3. § 1. Het door de financiële instellingen te betalen bedrag beloopt 55.503.164,16 EUR. Dit bedrag wordt berekend op grond van een actualiseringscoëfficiënt van 29,10.

§ 2. Een bedrag van 53.081.416,62 EUR wordt verdeeld tussen de financiële instellingen, overeenkomstig punt 2 van het in bijlage 3 van dit besluit opgenomen protocol, en rekening houdend met de aftrek van een forfaitair bedrag van 700.000 EUR bedoeld in hetzelfde punt 2.

§ 3. In uitvoering van een vóór 30 september 2002 af te sluiten protocol tussen de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w. en The Royal Bank of Scotland Group of, bij gebrek, in uitvoering van dit besluit, wordt een bedrag van 1.721.747,54 EUR betaald door The Royal Bank of Scotland Group.

§ 4. De in §§ 2 en 3 bedoelde bedragen worden tegen 31 december 2002 gestort op een in de boeken van de Nationale Bank van België op naam van de Belgische Schatkist geopende rekening nummer 100-0086791-10.

Art. 4. Onze Minister van Financiën wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Punat, 2 augustus 2002.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Financiën,

  1. REYNDERS

    Bijlage 1

    Protocol tot bepaling van de coëfficiënt en het bedrag van het aandeel van de Federale Staat en de Nationale Bank van België inzake de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945

    Aanhef

    Gelet op de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, inzonderheid op artikel 10;

    Gelet op het koninklijk besluit van 13 maart 2002 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945;

    Gelet op het eindverslag van de Studiecommissie, opgericht bij de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945;

    Overwegende dat zowel het koninklijk besluit van 13 maart 2002 als de wet van 20 december 2001 in werking zijn getreden op 19 maart 2002;

    Overwegende dat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 van voornoemde wet, binnen een termijn van drie maanden na de inwerkingtreding van de wet, een protocol wordt gesloten tussen de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w., de Belgische Staat, de financiële instellingen en de verzekeringsmaatschappijen;

    Dat voorliggend protocol het aandeel van de Staat bepaalt, alsook het aandeel van de Nationale Bank van België, gezien zij geen deel uitmaakt van de Belgische Vereniging der Banken, die optreedt als vertegenwoordiger van de financiële instellingen, voor wat de toepassing van artikel 10 betreft;

    De Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w., vertegenwoordigd door de heren D. SUSSKIND en E. RINGER, Medevoorzitters,

    De Federale Staat, vertegenwoordigd door de heer D. REYNDERS, Minister van Financiën,

    en de Nationale Bank van België, vertegenwoordigd door de heer G. QUADEN, Gouverneur,

    Zijn overeengekomen hetgeen volgt :

    Artikel 1. De geactualiseerde waarde van het door de Federale Staat en door de Nationale Bank van België te storten bedrag wordt bepaald middels een coëfficiënt van 24,78.

    Artikel 2. Het aandeel van de Federale Staat stemt overeen met het bedrag, vermeld in het eindverslag van de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, en wordt vastgesteld op 74,2 miljoen BEF (waarde 1945).

    Na toepassing van de coëfficiënt, bedoeld in artikel 1, wordt het geactualiseerd bedrag vastgesteld op 45.579.587 EUR.

    Artikel 3. Het in artikel 2 voorzien bedrag zal vrijgemaakt worden op de Rijksmiddelenbegroting van de jaren 2003 tot 2005. De betalingen zullen gebeuren op de rekeningnummer 100-0086791-10 geopend op naam van de Belgische Schatkist in de boekhouding van de Nationale Bank van België.

    Artikel 4. Het aandeel van de Nationale Bank van België stemt overeen met het bedrag, vermeld in het eindverslag van de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, en wordt vastgesteld op 511.404 BEF (waarde 1945).

    Na toepassing van de coëfficiënt, bedoeld in artikel 1, wordt het geactualiseerd bedrag vastgesteld op 314.145 EUR.

    Artikel 5. De Nationale Bank van België maakt het bedrag, bedoeld in artikel 4, over op rekeningnummer 100-0086791-10 geopend op naam van de Belgische Schatkist in de boekhouding van de Nationale Bank van België, ten laatste...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT