Wet betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 24-01-2002 en tekstbijwerking tot 28-07-2006), de 20 décembre 2001

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - De Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945.

Art. 2. § 1. Er wordt bij de Diensten van de Eerste minister een Commissie opgericht voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, hierna te noemen " de Commissie ".

De Commissie onderzoekt en beslist (vóór 31 december 2007) over de aanvragen tot schadeloosstelling onder de voorwaarden en volgens de regels bepaald in hoofdstuk III.

§ 2. (Het mandaat van de Commissie gaat in op 9 september 2002 en eindigt ten laatste na afloop van de behandeling van de aanvragen waarvan de beslissing aanleiding geeft tot een beroepsprocedure bij de Raad van State.)

§ 3. De Koning regelt de werking van de Commissie.

Art. 3. § 1. De Commissie is samengesteld uit vijf ambtenaren of op rust gestelde ambtenaren en omvat :

- twee Nederlandstalige leden;

- twee Franstalige leden;

- een voorzitter, die het bewijs moet hebben geleverd van de kennis van het Nederlands en het Frans overeenkomstig de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.

De voorzitter wordt aangewezen door de Koning op voorstel van de Eerste minister. De overige leden worden door Hem aangewezen op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Financiën, de Minister van Justitie en de Minister bevoegd voor de oorlogsslachtoffers.

§ 2. Twee vertegenwoordigers van de Joodse Gemeenschap van België nemen deel aan de vergaderingen van de Commissie, met raadgevende stem.

§ 3. Voor de voorzitter en voor ieder lid wordt, overeenkomstig de voorwaarden, bepaald in § 1, een plaatsvervanger benoemd.

§ 4. De Commissie kan in het kader van haar opdracht een beroep doen op deskundigen om de adviezen in te winnen die zij nuttig acht.

Art. 4. Een secretariaat wordt ter beschikking gesteld van de Commissie. De Koning bepaalt de samenstelling, het statuut en de werkingsregels van het secretariaat.

Art. 5. De kosten verbonden aan de werkzaamheden van de Commissie en van het secretariaat zijn ten laste van de begroting van de Eerste minister.

De Koning bepaalt het bedrag van de presentiegelden en reiskosten, toegekend aan de voorzitter, de leden en de deskundigen van de Commissie.

HOOFDSTUK III. - Aanvragen tot schadeloosstelling en verwerking van die aanvragen.

Art. 6. § 1. Kan een aanvraag tot schadeloosstelling indienen, elke persoon die aan de volgende voorwaarden voldoet :

  1. zijn verblijfplaats gehad hebben in België op om het even welk ogenblik tijdens de periode van 10 mei 1940 tot 8 mei 1945;

  2. in België beroofd zijn van goederen waarvan hij eigenaar was of ze hebben moeten achterlaten ten gevolge van een anti-Joodse maatregel van de Duitse bezettende overheid of ten gevolge van daden van antisemitische aard begaan door dezelfde overheid tijdens dezelfde periode.

    § 2. Voor de toepassing van § 1 wordt verstaan onder goederen die werden geplunderd of die de personen bedoeld in § 1 hebben moeten achterlaten, financiële tegoeden en goederen waarvan die personen eigenaar waren en :

  3. die niet werden teruggegeven door de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT