20 JANUARI 2006. - Wet houdende instemming met het Verdrag tussen de Regering van Canada, de Regeringen van de lidstaten van het Europees Ruimte-Agentschap, de Regering van Japan, de Regering van de Russische Federatie en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake de samenwerking op het gebied van het Civiele Internationale Ruimtestation, gedaan te Washington D.C. op 29 januari 1998 (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. Het Verdrag tussen de Regering van Canada, de Regeringen van de lidstaten van het Europees Ruimte-Agentschap, de Regering van Japan, de Regering van de Russische Federatie en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake de samenwerking op het gebied van het Civiele Internationale Ruimtestation, gedaan te Washington D.C. op 29 januari 1998, zal volkomen gevolg hebben.

De wijzigingen die uitsluitend worden aangebracht in de Bijlage bij het Verdrag tussen de Regering van Canada, de Regeringen van de lidstaten van het Europees Ruimte-Agentschap, de Regering van Japan, de Regering van de Russische Federatie en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake de samenwerking op het gebied van het Civiele Internationale Ruimtestation, gedaan te Washington D.C. op 29 januari 1998, en die goedgekeurd worden met toepassing van artikel 27 van het verdrag, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 20 januari 2006.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Buitenlandse Zaken,

  1. DE GUCHT

    De Minister van Wetenschapsbeleid,

  2. VERWILGHEN

    Met 's Lands zegel gezegeld :

    De Minister van Justitie,

    Mevr. L. ONKELINX

    _______

    Nota's

    (1) Zitting 2004-2005 en 2005-2006.

    Senaat :

    Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 1 juni 2005, Nr. 3-1218/1. - Verslag, nr. 3-1218/2.

    Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 15 juli 2005. Stemming, vergadering van 15 juli 2005.

    Kamer van volksvertegenwoordigers :

    Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 51-1962/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-1962/2.

    Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 1 december 2005. - Stemming, vergadering van 1 december 2005.

    Verdrag tussen de Regering van Canada, de Regeringen van de lidstaten van het Europees Ruimte-Agentschap, de Regering van Japan, de Regering van de Russische Federatie en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake de samenwerking op het gebied van het Civiele Internationale Ruimtestation

    De Regering van Canada (hierna ook te noemen ´ Canada ª),

    De Regering van het Koninkrijk BelgiÎ, van het Koninkrijk Denemarken, van de Franse Republiek, van de Bondsrepubliek Duitsland, van de Italiaanse Republiek, van het Koninkrijk der Nederlanden, van het Koninkrijk Noorwegen, van het Koninkrijk Spanje, van het Koninkrijk Zweden, van de Zwitserse Bondsstaat en van het Verenigd Koninkrijk van Groot-BrittanniÎ en Noord-lerland, zijnde Regeringen van lidstaten van het Europees Ruimte-Agentschap (hierna gezamenlijk aangeduid als ´ de Europese Regeringen ª of ´ de Europese Deelnemer ª),

    De Regering van Japan (hierna ook te noemen ´ Japan ª),

    De Regering van de Russische Federatie (hierna ook te noemen ´ Rusland ª), en

    De Regering van de Verenigde Staten van Amerika (hierna te noemen ´ de Regering van de Verenigde Staten ª of ´ de Verenigde Staten ª),

    In herinnering brengend dat de President van de Verenigde Staten in januari 1984 de Nationale Dienst voor Lucht- en Ruimtevaart (´ NASA ª) heeft opgedragen een permanent bemand ruimtestation te ontwikkelen en in een omloopbaan te brengen, en vrienden en bondgenoten van de Verenigde Staten heeft uitgenodigd deel te nemen aan de ontwikkeling en het gebruik daarvan en te delen in de daaruit voortvloeiende voordelen,

    Herinnerend aan de aanvaarding van deze uitnodiging door de eerste minister van Canada tijdens de topontmoeting met de President van de Verenigde Staten in maart 1985 te Quebec en aan de wederzijdse bevestiging van de belangstelling voor samenwerking tijdens de topontmoeting in maart 1986 te Washington D.C.,

    Herinnerend aan de inhoud van de desbetreffende Resoluties die op 31 januari 1985 en op 20 oktober 1995 werden aangenomen door de Raad, op ministerieel niveau bijeen, van het Europees Ruimte-Agentschap (´ ESA ª), en aan het feit dat in het kader van het ESA en in overeenstemming met het doel zoals omschreven in artikel II van het Verdrag tot oprichting van het ESA, het Columbusprogramma en de Europese deelneming aan het programma ter ontwikkeling van het internationale ruimtestation zijn opgezet met het oog op de daadwerkelijke ontwikkeling van elementen van het Civiele Internationale Ruimtestation,

    Herinnerend aan de belangstelling van Japan voor het ruimtestationprogramma, tot uitdrukking gebracht tijdens de bezoeken van de ´ Administrator ª van de NASA aan Japan in 1984 en 1985 en de deelneming van Japan aan het ruimteprogramma van de Verenigde Staten in de vorm van de eerste test inzake materiaalverwerking (First Materials Processing Test),

    Herinnerend aan de deelneming van het ESA en Canada aan het Amerikaanse ruimtetransportsysteem in de vorm van de ontwikkeling door Europa van het eerste bemande ruimtelaboratorium, Spacelab, en de ontwikkeling door Canada van het tele-manipulatorsysteem (Remote Manipulator System),

    Herinnerend aan het partnerschap dat is gevormd als gevolg van de Overeenkomst tussen de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, de Regeringen van de lidstaten van het Europees Ruimte- Agentschap, de Regering van Japan en de Regering van Canada inzake samenwerking op het gebied van het gedetailleerde ontwerp, de ontwikkeling, de exploitatie en het gebruik van het permanent bemande civiele ruimtestation (hierna te noemen ´ de Overeenkomst van 1988 ª), ondertekend te Washington op 29 september 1988, en de bijbehorende Memoranda van Overeenstemming tussen de NASA en het Canadese ministerie van Wetenschap en Technologie (´ MOSST ª), de NASA en het ESA, en de NASA en de Regering van Japan,

    Erkennend dat de Overeenkomst van 1988 op 30 januari 1992 tussen de Verenigde Staten en Japan in werking is getreden,

    Herinnerend aan het feit dat de NASA, het ESA, de Regering van Japan en het MOSST gezamenlijk activiteiten hebben ontplooid teneinde het partnerschap inzake het ruimtestationprogramma tot stand te brengen in overeenstemming met de Overeenkomst van 1988 en de bijbehorende Memoranda van Overeenstemming, en erkennend dat het Canadese Ruimte-Agentschap (´ CSA ª) na de instelling daarvan op 1 maart 1989 de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het Canadese ruimtestationprogramma van het MOSST heeft overgenomen,

    Ervan overtuigd dat, vanwege de unieke ervaring en prestaties van de Russische Federatie op het gebied van bemande vluchten en langdurige missies in de ruimte met inbegrip van de succesrijke langdurige exploitatie van het Russische Mirruimtestation, haar deelneming aan het partnerschap in belangrijke mate bijdraagt tot vergroting van de mogelijkheden van het ruimtestation in het voordeel van alle Deelnemers,

    Herinnerend aan de uitnodiging op 6 december 1993 van de Regering van Canada, de Europese Regeringen, de Regering van Japan en de Regering van de Verenigde Staten aan de Regering van de Russische Federatie om Deelnemer te worden bij het gedetailleerde ontwerp, de ontwikkeling, de exploitatie en het gebruik van het ruimtestation binnen het kader geschapen door de Overeenkomsten inzake het ruimtestation, en het positieve antwoord van de Regering van de Russische Federatie op 17 december 1993 op deze uitnodiging,

    Herinnerend aan de regelingen getroffen tussen het Hoofd van de Regering van de Russische Federatie en de Vice-president van de Verenigde Staten ter bevordering van de samenwerking bij belangrijke activiteiten op het gebied van bemande ruimtevluchten met inbegrip van het Russisch-Amerikaanse Mir-Shuttleprogramma, ter voorbereiding van de bouw van het internationale ruimtestation,

    Herinnerend aan het Verdrag inzake de beginselen waaraan de activiteiten van Staten zijn onderworpen bij het onderzoek en gebruik van de kosmische ruimte met inbegrip van de maan en andere hemellichamen (hierna te noemen ´ het Ruimteverdrag ª), dat in werking is getreden op 10 oktober 1967,

    Herinnerend aan de Overeenkomst inzake de redding van ruimtevaarders, de terugkeer van ruimtevaarders en de teruggave van de in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen (hierna te noemen ´ de Astronautenovereenkomst ª), die in werking is getreden op 3 december 1968,

    Herinnerend aan de Overeenkomst inzake de internationale aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door ruimtevoorwerpen (hierna te noemen ´ de Aansprakelijkheidsovereenkomst ª) die in werking is getreden op 1 september 1972,

    Herinnerend aan de Overeenkomst inzake de registratie van in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen (hierna te noemen ´ de Registratieovereenkomst ª), die in werking is getreden op 15 september 1976,

    Ervan overtuigd dat de samenwerking in het kader van het civiele internationale ruimtestation zal leiden tot een ruimere mate van samenwerking door de totstandkoming van duurzame en tot wederzijds voordeel strekkende betrekkingen en tevens de samenwerking op het gebied van de exploratie en het vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte zal bevorderen,

    Erkennend dat de NASA en het CSA, de NASA en het ESA, de NASA en de Regering van Japan en de NASA en het Russische Ruimteagentschap, hierna te noemen het RSA, in samenhang met de onderhandelingen van hun Regeringen over dit Verdrag, Memoranda van Overeenstemming (hierna te noemen ´ de Memoranda van Overeenstemming ª) hebben opgesteld, en dat de Memoranda van Overeenstemming gedetailleerde bepalingen zullen bevatten ter uitvoering van dit Verdrag,

    Erkennend, in het licht van het voorafgaande, dat het wenselijk is tussen de Regering van Canada, de Europese Regeringen, de Regering van Japan, de Regering van de Russische Federatie en de Regering van de Verenigde Staten een kader tot stand te brengen voor het ontwerp, de ontwikkeling, de exploitatie en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT