30 JANUARI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de Logo's

De Vlaamse Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, het laatst gewijzigd op 20 augustus 2003, artikel 20;

Gelet op het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg, artikel 9, § 1, 9°;

Gelet op het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, gewijzigd bij de decreten van 16 juni 2006 en 18 juli 2008, artikel 28 tot en met 30, artikel 36 tot en met 38, artikel 76 tot en met 78 en artikel 80;

Gelet op het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 12;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 december 2008;

Gelet op advies 45.686/3 van de Raad van State, gegeven op 13 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. aanvrager : de persoon of de rechtspersoon die geen winst beoogt en die een aanvraag tot erkenning als Logo indient;

  2. administrateur-generaal : de leidend ambtenaar van het agentschap;

  3. agentschap : het Vlaams Agentschap "Zorg en Gezondheid", opgericht bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap 'Zorg en Gezondheid';

  4. centrum voor geestelijke gezondheidszorg : de erkende verzorgingsvoorziening die op multidisciplinaire wijze ambulante geestelijke gezondheidszorg verleent in een extramuraal kader aan personen wiens geestelijke gezondheid verstoord is, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg;

  5. decreet van 21 november 2003 : het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;

  6. Logo : een door de Vlaamse Regering erkend samenwerkingsverband voor loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie binnen een geografisch aaneengesloten gebied als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 21 november 2003;

  7. lokaal sociaal beleid : het geheel van de beleidsbepaling en acties van lokaal bestuur en de acties van lokale actoren, met het oog op het garanderen van de toegang van elke burger tot de rechten, vastgelegd in artikel 23 en 24, § 3, van de Grondwet, en vermeld in het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid;

  8. methodieken : een geheel van te volgen vaste, weldoordachte werkwijzen om een bepaalde doelstelling te bereiken;

  9. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;

  10. preventieorganisaties : andere verenigingen, organisaties, of plaatselijke of regionale afdelingen ervan, dan partnerorganisaties, vermeld in artikel 2, 23°, van het decreet van 21 november 2003, met een werking binnen het werkgebied van een Logo, die een meerwaarde kunnen bieden aan de uitvoering van het preventieve gezondheidsbeleid in dat werkgebied;

  11. samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg, afgekort SEL : een door de Vlaamse Regering erkend samenwerkingsverband van vertegenwoordigers van zorgaanbieders en eventueel van vertegenwoordigers van mantelzorgers en gebruikers en/of vrijwilligers, dat gericht is op het optimaliseren van de zorg binnen een bepaald geografisch afgebakend werkgebied, vermeld in artikel 2, 11°, van het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders.

    HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

    Art. 2. Dit besluit bepaalt de werkgebieden van de Logo's, vermeld in artikel 29 van het decreet van 21 november 2003, de erkenning, de subsidiëring en de opdrachten van de Logo's, vermeld in artikel 28, § 2 en § 3, en artikel 30, § 2, van het decreet van 21 november 2003, en regelt een aantal aspecten over de initiatieven, vermeld in artikel 30, § 3, van het decreet van 21 november 2003.

    HOOFDSTUK III. - Erkenning en weigering van een erkenning

    Art. 3. De administrateur-generaal erkent een Logo voor zes jaar als het Logo voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 4.

    Aan de erkenning is een subsidie verbonden volgens de bepalingen van dit besluit.

    Art. 4. Voor een erkenning als Logo moeten al de volgende voorwaarden vervuld zijn :

  12. de aanvrager dient een aanvraag tot erkenning in bij het agentschap;

  13. de aanvrager bezorgt het agentschap een lijst van de preventieorganisaties, vermeld in artikel 1 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, met een werking binnen het werkgebied van het Logo waarvoor een aanvraag tot erkenning wordt ingediend;

  14. de aanvrager toont aan dat minimaal met de preventieorganisaties, vermeld in artikel 1 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, contact werd opgenomen om te participeren in en ondersteuning te bieden aan het Logo;

  15. de aanvraag wordt ondersteund door minimaal 50 % van de preventieorganisaties van elke groep, vermeld in artikel 1 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd. De aanvrager toont dat aan met een lijst die ondertekend wordt door voldoende vertegenwoordigers van elke groep;

  16. het Logo waarvoor een erkenning wordt aangevraagd is een vereniging zonder winstoogmerk. In het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad kan het Logo opgericht worden door de Vlaamse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;

  17. de aanvrager toont aan dat het Logo voldoet aan de bepalingen over het werkgebied, vermeld in artikel 11.

    Art. 5. § 1 De minister bepaalt welke gegegevens de aanvraag tot erkenning moet bevatten om te kunnen oordelen of de erkenningsvoorwaarden vervuld zijn. Een aanvraag tot een erkenning is alleen ontvankelijk als ze die gegevens bevat.

    § 2. Als de aanvraag onontvankelijk is, wordt dat door het agentschap aan de aanvrager gemeld binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag tot erkenning.

    § 3. Het agentschap vervolledigt het erkenningsdossier eventueel met een inspectieverslag als vermeld in artikel 35, 4°.

    § 4. De beslissing van de administrateur-generaal waarbij de erkenning wordt verleend, wordt bezorgd aan de aanvrager.

    § 5. De administrateur-generaal uit het voornemen tot weigering van een erkenning als niet is voldaan aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 4.

    Het voornemen tot weigering van een erkenning wordt met een aangetekende zending ter kennis gebracht van de aanvrager. Dat voornemen wordt gemotiveerd.

    De aangetekende zending bevat naast het voornemen ook de uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij het agentschap.

    § 6. Als de erkenning wordt geweigerd, kan het Logo in kwestie geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten, verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden om een erkenning te verkrijgen, of voor verlies van inkomsten door de weigering van de erkenning.

    Art. 6. Alle gegevens en documenten die betrekking hebben op dit besluit worden elektronisch door en naar het agentschap gestuurd. Als dat niet mogelijk is, worden ze per post of fax gestuurd.

    Art. 7. Als aan de voorwaarde van artikel 4, 4°, niet is voldaan, buiten de wil van het Logo in kwestie om, kan toch een erkenning worden verleend na de goedkeuring door de administrateur-generaal van de motivatie van de aanvrager waarom de voorwaarde niet is vervuld.

    In voorkomend geval vermindert de administrateur-generaal het bedrag van de subsidie, vermeld in artikel 24, met 3 % per groep van preventieorganisaties als vermeld in artikel 1 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, die de aanvraag tot erkenning niet ondersteunt.

    Art. 8. Om erkend te blijven, moet een Logo voldoen aan al de bepalingen van dit besluit en in het bijzonder :

  18. voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4;

  19. voldoen aan de vereisten voor de samenstelling en aan de werkingsbeginselen, vermeld in artikel 12 tot en met 16;

  20. de opdrachten, vermeld in artikel 17, uitvoeren;

  21. de registratiegegevens over de uitvoering van de opdrachten en initiatieven bezorgen aan het agentschap. De vorm van de registratie en de wijze waarop de registratiegegevens moeten worden bezorgd, worden meegedeeld door het agentschap. De laatste registratiegegevens van een werkingsjaar worden uiterlijk drie maanden nadat het werkingsjaar is verstreken, bezorgd;

  22. per werkingsjaar het financiële verslag, vermeld in artikel 32, bezorgen aan het agentschap, uiterlijk drie maanden nadat het werkingsjaar is verstreken;

  23. ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT