18 JANUARI 2007. - Besluit van de Regering betreffende de kinderopvang

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

Gelet op het decreet van 9 mei 1988 tot overname van sommige personeelsleden van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn en tot regeling van het herbergen van kinderen tot twaalf jaar, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de decreten van 7 januari 2002, 3 februari 2003 en 20 februari 2006;

Gelet op het besluit van de Regering van 24 juni 1999 betreffende de kinderopvang, gewijzigd bij de besluiten van 21 december 2000, 22 juni 2001, 29 oktober 2002, 18 juni 2003 en 4 juni 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juni 2006;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 1 juni 2006;

Gelet op het advies 41.349/3 van de Raad van State, gegeven op 10 oktober 2006 met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Afdeling I. - Begripsbepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :

  1. jonge kinderen : de kinderen van 0 tot 3 jaar;

  2. kinderen : de kinderen van 0 tot 12 jaar;

  3. kinderopvang : de regelmatige opvang van kinderen, tegen betaling, buiten de woning van de personen belast met de opvoeding;

  4. dienst voor onthaalouders : een instelling die vooral voor de opvang van jonge kinderen door onthaalouders zorgt, tenminste 25 onthaalouders tewerkstelt en ten minste 50 kinderen regelmatig ontvangt;

  5. onthaalouder : een natuurlijke persoon die aangesloten is bij een dienst voor onthaalouders echter niet door hem tewerkgesteld is krachtens een arbeidsovereenkomst en die bij voorrang jonge kinderen opvangt die niet de hare zijn;

  6. zelfstandige onthaalouder : een natuurlijke persoon die niet aangesloten is bij een dienst voor onthaalouders en in het kader van een opvangcontract bij voorrang jonge kinderen opvangt die niet de hare zijn;

  7. kribbe : een opvanginrichting voor jonge kinderen met een minimale opnamecapaciteit van 18 plaatsen;

  8. buitenschoolse opvang : de kinderopvang buiten de schooltijd;

  9. GAK : de Gemeentelijke Adviescommissie inzake Kinderopvang;

  10. opvangconcept : bevat de pedagogische beginselen, de methodologie, de waarden en het aanbod inzake opvang;

  11. persoon belast met de opvoeding : een persoon die krachtens de burgerlijke wetgeving, een mandaat of een van overheidswege genomen beslissing bevoegd is om in het belang van het kind te handelen;

  12. D.K.F. : « Dienst für Kind und Familie » (Dienst voor kind en gezin) van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;

  13. Minister : de Minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezinsbeleid;

  14. decreet : het decreet van 9 mei 1988 tot overname van sommige personeelsleden van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn en tot regeling van het herbergen van kinderen tot twaalf jaar;

  15. F.C.U.C : het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten.

    Afdeling II. - Algemene beginselen

    Art. 2. De in het kader van voorliggend besluit erkende personen of feitelijke verenigingen bieden elk kind - onafhankelijk van ras, nationaliteit, geslacht, geloof of overtuiging - optimale mogelijkheden en kansen tot ontplooiing aan in het kader van de kinderopvang. Zij houden rekening met de eigen ritme van het kind, bevordert zijn geestelijke en motorische ontwikkeling, zijn creativiteit en zijn bevoegdheid om relaties aan te knopen. Bovendien biedt de kinderopvang elk kind voldoende gestructureerde procedures alsmede bewegingsvrijheid aan.

    Art. 3. Onverminderd tegenstrijdige dwingende wetsbepalingen moeten de personen die hun medewerking verlenen voor de uitvoering van voorliggend besluit de feiten vertrouwelijk behandelen die hen bij de uitoefening van hun opdracht toevertrouwd worden.

    Art. 4. Elke natuurlijke of rechtspersoon erkend in het kader van dit besluit alsmede elke feitelijke vereniging die kinderopvang aanbiedt, moet de kwaliteit van de opvang garanderen overeenkomstig de op haar toepasselijke bepalingen van dit decreet.

    Afdeling III. - Erkenning en controle

    Art. 5. § 1 - Elke natuurlijke of rechtspersoon alsmede elke feitelijke vereniging die kinderopvang aanbiedt, moet met toepassing van het decreet in het kader van voorliggend besluit erkend worden.

    § 2 - De duur van de erkenning beloopt ten hoogste zes jaar en kan worden hernieuwd.

    De aanvraag om hernieuwing moet ten vroegste zes maanden en ten laatste drie maanden vóór het verstrijken van de erkenningstermijn worden ingediend. Bij deze aanvraag worden de voor de erkenning vereiste documenten gevoegd voor zover deze gegevens bevatten die sinds de laatste aanvraag om erkenning niet meer actueel zijn.

    § 3 - De natuurlijke of rechtspersonen vermeld in artikel 1, 4°, 6°, 7° en 8°, alsmede in de artikelen 59 en 64 worden door de Minister op advies van de D.K.F. erkend. Als er aan de voor de erkenning opgelegde voorwaarden niet meer wordt voldaan, trekt de Minister de erkenning in op advies van de D.K.F. Vooraf heeft de persoon het recht om door de D.K.F. gehoord te worden.

    Indien een beheerscontract of een conventie tussen de Regering en een persoon met toepassing van het decreet wordt afgesloten, dan wordt die persoon geacht voor de duur van het contract erkend te zijn.

    § 4 - De onthaalouder bedoeld in artikel 1, 5°, wordt door de dienst voor onthaalouders erkend. De erkenning gebeurt door het afsluiten van een overeenkomst tussen de dienst voor onthaalouders en de onthaalouder. Als er aan de voor de erkenning opgelegde voorwaarden niet meer wordt voldaan, trekt de dienst voor onthaalouders de erkenning in door opzegging van de overeenkomst, mits inachtneming van een opzeggingstermijn of, bij ernstige tekortkoming, zonder opzeggingstermijn. Vooraf heeft de onthaalouder het recht om door de dienst voor onthaalouders gehoord te worden.

    De intrekking van de erkenning doet geen afbreuk aan het opvangcontract dat met toepassing van artikel 23, § 3, afgesloten werd. De dienst voor onthaalouders is bij de intrekking van de erkenning ertoe verplicht, de personen belast met de opvoeding zo snel mogelijk een nieuw opvangaanbod voor te leggen. Indien de persoon belast met de opvoeding het opvangaanbod niet aanneemt, dan wordt er vanaf de dag van de weigering van rechtswege een einde gemaakt aan het opvangcontract.

    § 5 - De projecten met een beperkte geografische omvang worden geacht voor de duur van de betrokken conventie erkend te zijn.

    Art. 6. § 1 - De opvangvormen vermeld in artikel 1, 4°, 6°, 7° en 8°, alsmede in artikel 64 van voorliggend besluit zijn onderworpen aan het toezicht van de D.K.F.

    De met het toezicht belaste beambten hebben tijdens de gewone openings- of bezoekuren toegang tot de lokalen waar de opvang plaatsvindt en kunnen ter plaatse alle bewijsstukken inzien die betrekking hebben tot de door de Duitstalige Gemeenschap gesubsidieerde opvangvormen.

    § 2 - Bij geschil tussen de inrichtende macht van een opvangvorm en de persoon belast met de opvoeding kan zich deze laatste tot de toezichtoverheid, vertegenwoordigd door de D.K.F., richten. Deze mogelijkheid moet haar bij het begin van een opvang schriftelijk worden medegedeeld.

    § 3 - De in artikel 5, § 1, bedoelde personen zijn ertoe verplicht, de D.K.F. alle buitengewone incidenten onmiddellijk schriftelijk mede te delen die betrekking hebben tot de opgenomen kinderen.

    Afdeling IV. - Gemeentelijke Adviescommissie inzake Kinderopvang

    Art. 7. § 1 - De GAK houdt zich bezig met alle vormen kinderopvang geregeld door voorliggend besluit.

    Zij vervult volgende opdrachten :

  16. beschrijving van de situatie inzake kinderopvang in de gemeente;

  17. berekening van de behoeften op korte en middellange termijn inzake kinderopvang in de gemeente;

  18. aanbevelingen om het aanbod inzake kinderopvang te verbeteren, rekening houdend met de plaatselijke gegevens;

  19. steun bij de omzetting van de aanbevelingen;

  20. mededeling van de eerste aanbevelingen aan de minister ten laatste één jaar na de oprichting van de GAK;

  21. opstel van een ontwikkelingsbericht inzake kinderopvang in de gemeente, met inbegrip van de om de drie jaar vanaf de oprichting herziene aanbevelingen;

  22. adviezen betreffende andere sectoren van het gezinsbeleid, op verzoek van de minister of op eigen initiatief.

    Het ontwikkelingsbericht en de aanbevelingen worden zowel aan de gemeenteraad als aan de Regering van de Duitstalige Gemeenschap gezonden.

    § 2 - De GAK zendt een advies aan de minister over alle nieuwe plaatselijke initiatieven inzake kinderopvang.

    Het advies bevat ten minste volgende punten :

  23. de behoeften aan kinderopvang;

  24. de adequatie en de situatie van de geplande lokalen;

  25. het opvangconcept;

  26. de geplande opnamecapaciteit;

  27. de kostenbijdrage van de gebruiker;

  28. de mate waarin de leden van de GAK met de nieuwe initiatieven instemmen.

    § 3 - De GAK is samengesteld uit de volgende personen van de betrokken gemeente :

  29. 1 vertegenwoordiger van de gemeente;

  30. 1 vertegenwoordiger van het OCMW;

  31. vertegenwoordigers van de scholen;

  32. vertegenwoordigers van de ouderraden;

  33. 1 vertegenwoordiger per inrichtende macht van een kinderopvang in de gemeente;

  34. 1 vertegenwoordiger van de D.K.F.;

  35. andere plaatselijke partners die inzake kinderopvang belangrijk zijn en door de GAK tot de beraadslagingen uitgenodigd worden.

    De vertegenwoordiger van de gemeente leidt de zittingen en nodigt erop uit.

    § 4 - De D.K.F. steunt, in overeenstemming met de betrokken plaatselijke partners, de oprichting van een GAK in elke gemeente.

    De D.K.F. zorgt voor de technische « follow-up », neemt de informatie-uitwisseling tussen de verschillende adviescommissies alsmede tussen de GAK en de Regering waar.

    HOOFDSTUK II. - Dienst voor onthaalouders

    Afdeling I. - Opdrachten van de erkende dienst voor onthaalouders

    Opvang van de kinderen

    Art. 8. § 1 - De dienst voor onthaalouders, hierna dienst genoemd, moet van maandag tot vrijdag tijdens...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT