7 MEI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 115 tot 127 van de programmawet van 2 augustus 2002

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het besluit dat wij aan Uwe Majesteit ter ondertekening voorleggen, heeft als oogmerk, de datum van inwerkingtreding vast te stellen van de artikelen 115 tot 127 van de Programmawet van 2 augustus 2002 (hierna de programmawet), alsmede de uiterlijke datum van indiening waarvan sprake in artikel 207, 15e streepje, laatste lid, van de voormelde programmawet met betrekking tot het verzoek inzake de vaststelling van de winst uit zeescheepvaart en de winst uit het beheer van zeeschepen voor rekening van derden.

  1. Inleiding

    In de programmawet van 2 augustus 2002, zijn in titel V, hoofdstuk I, (artikelen 115 tot 127) een aantal maatregelen ten voordele van de zeescheepvaartsector opgenomen. Deze maatregelen komen neer op :

    - het invoeren van de zogenoemde tonnagebelasting : op verzoek van de belastingplichtige kan de belastbare winst forfaitair worden vastgesteld op basis van de tonnage van de zeeschepen waarmee de winst wordt behaald (artikelen 115 tot 120 van de programmawet);

    - het invoeren van een bijzonder keuzestelsel van afschrijvingen (artikel 121 van de programmawet);

    - de vrijstelling van meerwaarden op zeeschepen (artikel 122 van de programmawet);

    - de invoering van een investeringsaftrek gelijk aan 30 pct. van de aanschaffingsprijs van nieuwe zeeschepen of tweedehandse zeeschepen die voor het eerst in het bezit van een Belgische belastingplichtige komen (artikel 123 van de programmawet);

    - de vaststelling van de winst op basis van de tonnage uit het beheer van zeeschepen voor rekening van derden (artikel 124 van de programmawet);

    - de vermindering van het registratierecht op vestiging van hypotheek op zee- en binnenschepen (artikelen 125 tot 127 van de programmawet).

    België heeft de bovenvermelde maatregelen overeenkomstig artikel 88, lid drie, van het EG-verdrag bij brief van 14 juni 2002 aangemeld bij de Europese Commissie (dossier N 433/2002).

    De Europese Commissie heeft bij beschikking van 19 maart 2003 besloten om een groot deel van de fiscale maatregelen goed te keuren.

  2. Beschikking van de Europese Commissie van 19 maart 2003

    Bij de beschikking van 19 maart 2003, heeft de Europese Commissie als volgt besloten :

    A) zij maakt geen bezwaar tegen :

    - de voor de rederijen geldende basisregeling inzake forfaitaire vaststelling van de winst, omdat zij deze regeling verenigbaar acht met de gemeenschappelijke markt [];

    - belastingverlichtende maatregelen voor de rederijen die niet voor de regeling inzake forfaitaire vaststelling van de winst hebben gekozen; zij acht deze maatregelen verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, met uitzondering van de regeling voor versnelde afschrijving waarin artikel 121 van de programmawet voorziet voor wat betreft andere schepen dan die welke bestemd zijn voor zeevervoer;

    - de vermindering van betaling van het registratierecht op de vestiging van hypotheken op schepen die voor zeevervoersactiviteiten bestemd zijn.

    B) de formele onderzoeksprocedure te starten van artikel 10 van de verordening inzake staatssteunmaatregelen [1] ten aanzien van :

    - de toepassing van het tarief van 0,05 euro per schijf van 100 ton boven 40.000 ton voor de regeling inzake de forfaitaire vaststelling van de winst;

    - de bepalingen van artikel 119, § 2 van de programmawet, die voorzien in een belastingaftrek van 50 pct. voor schepen van minder dan vijf jaar oud, alsmede van 25 pct. voor schepen tussen de vijf en tien jaar oud;

    - de bepalingen van artikel 120, § 1, van de programmawet, die toestaan dat de verliezen van de overige divisies die niet in mindering hadden kunnen worden gebracht op de winsten van iedere andere divisie van de vennootschap over het betreffende boekjaar worden afgetrokken van de forfaitair vastgestelde belasting op basis van de tonnage;

    - het feit dat de forfaitaire vaststellingsregeling geldt voor de winsten afkomstig van :

    - verwante en tijdelijke activiteiten die de onderneming uitoefent teneinde het personeel en de activa bestemd voor de hoofdactiviteit van de onderneming ten volle te benutten en voorzover deze activiteiten minimaal zijn in vergelijking met deze hoofdactiviteit;

    - de verkoop van producten die niet voor gebruik aan boord bestemd zijn, zoals luxeartikelen, en het verlenen van diensten die niet rechtstreeks met het zeevervoer samenhangen, zoals gokspelen, speeltafels en casino's en excursies voor passagiers;

    - reclame en marketing;

    - kortetermijnbeleggingen uit het bedrijfskapitaal;

    - "shipbrokerage"-activiteiten voor rekening van eigen schepen;

    - de vervreemding van exploitatiemiddelen, zoals onroerend goed dat diende voor het beheer en andere exploitatiemiddelen die werden aangewend voor het laden en lossen van de geëxploiteerde schepen;

    - de regeling voor versnelde afschrijving waarin artikel 121 van de programmawet voorziet, voor wat betreft schepen die niet voor zeevervoersactiviteiten bestemd zijn;

    - de vermindering van betaling van het registratierecht op de vestiging van hypotheken voor schepen die niet voor zeevervoersactiviteiten bestemd zijn;

    - de voor beheerders voor derden geldende regeling als voorzien in artikel 124 van de programmawet.

    [...]

    De Commissie wijst België op de schorsende werking van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag ten aanzien van de maatregelen waartegen de formele onderzoeksprocedure gericht is. Artikel 14 van voornoemde procedureverordening [2] bepaalt te dien aanzien dat elke onrechtmatige steun van de begunstigde moet worden teruggevorderd.

    [...]

    [1] Bedoeld wordt de Verordening van de Raad (EG) nr. 659/99 van 22 maart 1999.

    [2] Idem [1].

  3. Bespreking van de beschikking van de Europese Commissie van 19 maart 2003.

    Zoals vermeld in de inleidende beschouwingen tot dit koninklijk besluit, kunnen enkel de maatregelen, of gedeelten ervan, waarvoor de Europese Commissie de formele onderzoeksprocedure niet heeft geopend, in de praktijk uitvoering vinden. Daarnaast heeft de belastingplichtige geen rechtsgrond om zich ten aanzien van de belastingadministratie of de nationale rechtbanken te kunnen beroepen op de toepassing van fiscale steunmaatregelen waarvan de verenigbaarheid door de Commissie wordt onderzocht en dat steun die ondanks het uitvoeringsverbod van artikel 88, lid drie, van het EG-Verdrag wordt toegekend, onrechtmatige steun uitmaakt welke de Europese Commissie verplicht is bij de begunstigde ondernemingen terug te vorderen (artikel 14 van de Verordening van de Raad (EG) nr. 659/99 van 22 maart 1999).

    1. Invoeren van een stelsel van forfaitaire vaststelling van de winst (tonnagebelasting) (artikelen 115 tot 120 van de programmawet)

      Uit de beschikking van de Europese Commissie van 19 maart 2003, blijkt dat zij geen bezwaar heeft tegen de toepassing van de tonnagebelasting zoals die is vermeld in de artikelen 115 tot 120 van de programmawet, met uitzondering van de punten, zoals vermeld in punt II, B...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT