Koninklijk besluit nr. 7 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-1992 en tekstbijwerking tot 10-09-2004), de 29 décembre 1992

Hoofdstuk I. - Voorwaarden waaronder de goederen op het grondgebied van het Rijk mogen worden gebracht.

Artikel 1. Voor de goederen die België binnenkomen en die niet voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 9 en 10 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap of die, als ze onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen, zich niet in het vrije verkeer bevinden, geldt de douanereglementering, onder meer wat betreft de verplichting die goederen aan te geven en de wijze waarop die aangifte moet worden gedaan, ook al gaat het om goederen die wegens hun aard of hun herkomst of om enige andere reden niet aan invoerrecht onderworpen zijn. Hetzelfde geldt wanneer de goederen, na bij de douane te zijn aangebracht, overeenkomstig de douanewetgeving onder een regeling van tijdelijke opslag worden geplaatst.

Art. 2. § 1. Voor de andere dan in artikel 1 bedoelde goederen die worden vervoerd of verzonden vanuit een derde land of een derdelands gebied en België binnenkomen, rechtstreeks of na in een andere Lid-Staat te zijn geplaatst onder één van de fiscale regelingen die equivalent zijn aan de regelingen bedoeld in artikel 23, § 4, 1°, 2°, 4° tot 7°, van het Wetboek en/of onder een regeling voor intern communautair douanevervoer, wordt de douanereglementering toepasselijk gemaakt, onder meer wat betreft de kantoren en wegen waarlangs de goederen mogen worden binnengebracht in het land, de verplichting de goederen op die kantoren te vertonen en aan te geven en de uren tijdens dewelke die formaliteiten moeten worden verricht.

§ 2. De in § 1 bedoelde goederen kunnen in België onder een fiscale regeling van tijdelijke opslag, entrepot, actieve veredeling of tijdelijke invoer worden geplaatst en verblijven op voorwaarde dat, indien het om goederen bedoeld in artikel 1 zou gaan, die goederen overeenkomstig de douanewetgeving onder een regeling van tijdelijke opslag, entrepot, actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem of onder een regeling van tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten konden worden geplaatst en verblijven.

Door of vanwege de Minister van Financiën worden de toepassingsmodaliteiten bepaald van deze paragraaf.

Art. 3. De overeenkomstig artikel 23 van het Wetboek in België ingevoerde goederen moeten voor het verbruik worden aangegeven.

Hoofdstuk II. - Plaats van bestemming.

Art. 4. Voor de toepassing van artikel 34, § 2, 2°, van het Wetboek, wordt verstaan onder eerste plaats van bestemming van goederen die zijn ingevoerd in België, de plaats in het binnenland die vermeld is in de vrachtbrief of enig ander document waaronder de goederen België binnenkomen.

Bij gebrek aan een dergelijke vermelding wordt de eerste plaats van bestemming geacht de plaats te zijn waar de eerste overlading van goederen in België geschiedt.

Hoofdstuk III. - Voldoening van de belasting ter zake van invoer.

Art. 5. § 1. (De belasting verschuldigd bij invoer wordt betaald op het tijdstip van de aangifte voor het verbruik, onder voorbehoud van het bepaalde in (§§ 2 tot 4.))

§ 2. In de door de Minister van Financiën te bepalen gevallen en onder de door hem te stellen voorwaarden, mag de voldoening worden uitgesteld tot bij het verstrijken van een termijn van ten hoogste tien dagen te rekenen vanaf de aangifte.

§ 3. Aan belastingplichtigen die de (in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°), van het Wetboek bedoelde periodieke aangifte indienen, (met uitsluiting van de belastingplichtigen bedoeld in (artikel 55, § 3, tweede lid), van het Wetboek,) kan door of vanwege de Minister van Financiën vergunning worden verleend om, onder de door die vergunning gestelde voorwaarden, de uit hoofde van de invoer verschuldigde belasting niet te voldoen op het tijdstip van de aangifte ten verbruik, mits die belasting als zodanig wordt opgenomen in de vorenbedoelde periodieke aangifte.

(§ 4. Wanneer de ingevoerde goederen overeenkomstig de geldende communautaire douanereglementering het voorwerp zijn van een globale aangifte, kan door of vanwege de Minister van Financiën worden bepaald dat de belasting dient te worden voldaan overeenkomstig § 3.)

Art. 6. § 1. De belasting wordt voldaan op naam van de geadresseerde van de ingevoerde goederen.

§ 2. De geadresseerde is de verkrijger of overnemer aan wie de goederen worden verzonden op het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt en, wanneer er geen verkrijger of overnemer is, degene die eigenaar is van de goederen.

De verkoper of overdrager of een vorige verkoper of overdrager mag als geadresseerde optreden op voorwaarde dat hij in België is gevestigd of (voor BTW-doeleinden in België is geïdentificeerd overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek, dat hij vertegenwoordigd is door een persoon die vooraf is erkend overeenkomstig (artikel 55, § 3, tweede lid), van het Wetboek).

§ 3. Wanneer het ingevoerde goed door of voor rekening van de leverancier hier te lande wordt geïnstalleerd of gemonteerd, en de levering bij toepassing van artikel 15, § 2, tweede lid, 2°, van het Wetboek, in België plaatsvindt, is de geadresseerde de leverancier door wie of voor wiens rekening de installatie of de montage wordt gedaan.

Degene die het goed verkocht of overgedragen heeft aan de in het vorige lid bedoelde leverancier, of een vorige verkoper of overdrager, mag als geadresseerde optreden op voorwaarde dat hij in België is gevestigd of (voor BTW-doeleinden in België is geïdentificeerd overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek, of dat hij vertegenwoordigd is door een persoon die vooraf is erkend overeenkomstig artikel 55, § 3, van het Wetboek.).

§ 4. De maakloonwerker, de huurder of de ontlener die goederen heeft uitgevoerd buiten de Gemeenschap om ze een herstelling, bewerking, verwerking of aanpassing te laten ondergaan, mag als geadresseerde optreden voor de toepassing van de vrijstelling bedoeld in artikel 40, § 1, 2°, b, van het Wetboek.

§ 5. Wanneer zijn medecontractant niet in België is gevestigd, mag de belastingplichtige die de (in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°), van het Wetboek bedoelde periodieke aangifte indient eveneens als geadresseerde optreden indien de goederen hem worden gezonden :

  1. op zicht, op proef of in consignatie, op voorwaarde dat hij de ingevoerde goederen achteraf koopt of, zo niet, ze wederuitvoert buiten de Gemeenschap;

  2. ofwel om te worden hersteld, bewerkt, verwerkt of aangepast, op voorwaarde dat hij de goederen wederuitvoert buiten de Gemeenschap of dat ze hem worden overgedragen.

    Door of vanwege de Minister van Financiën worden de regelen bepaald met betrekking tot de regularisatie die moet plaatsvinden wanneer de bij deze paragraaf gestelde voorwaarden niet worden vervuld.

    Art. 7. § 1. (De bij invoer verschuldigde belasting moet worden betaald aan de ontvanger van het douanekantoor waar de ingevoerde goederen voor het verbruik moeten worden aangegeven, onder voorbehoud van het bepaalde in § 2.)

    De voldoening van de belasting wordt vastgesteld door op het bij artikel 9 voorgeschreven document een afdruk aan te brengen met het geautomatiseerd systeem van geldigverklaring waarvan dat kantoor is voorzien.

    § 2. Indien de geadresseerde de in artikel 5, § 3, bedoelde vergunning heeft verkregen om de belasting niet te voldoen op het tijdstip van de aangifte ten verbruik, moet hij de belasting als verschuldigde belasting opnemen in de periodieke aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin de invoer plaatsvond.

    Art. 8. De geadresseerde, de aangever, diens lastgever, de aangever inzake communautair douanevervoer evenals ieder ander persoon gehouden tot voldoening van de invoerrechten, zijn hoofdelijk gehouden tot voldoening van de belasting, ook al zijn de goederen om welke reden ook niet aan invoerrechten onderworpen.

    Wanneer de belasting moet worden voldaan op de wijze aangeduid in artikel 7, § 2, zijn evenwel alleen de geadresseerde en de aangever inzake communautair douanevervoer hoofdelijk gehouden tot voldoening van de belasting.

    Art. 9. § 1. De voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde wordt vastgesteld op het voor de geadresseerde bestemde exemplaar van de aangifte ten verbruik tenzij de belasting wordt voldaan op de wijze bedoeld in artikel 7, § 2.

    Voor iedere geadresseerde moet afzonderlijk een aangifte worden opgemaakt. Die aangifte vermeldt benevens de naam, het adres en eventueel het BTW-identificatienummer van de geadresseerde in België, ook alle gegevens welke nodig zijn voor de heffing van de belasting.

    § 2. Wanneer de invoer plaatsvindt met vrijstelling van de belasting of met voldoening van de belasting tegen een tarief dat lager is dan het hoogste dat voor het ingevoerde goed verschuldigd kan zijn, moet de aangever in de aangifte de wettelijke, reglementaire of administratieve bepaling vermelden waarbij de vrijstelling of de voldoening van de belasting tegen een lager tarief wordt geregeld.

    Art. 10. Ten einde de formaliteiten te vereenvoudigen, kan door of vanwege de Minister van Financiën worden af geweken van de voorschriften van de artikelen 7 en 9; in dat geval worden regelen gegeven om de voldoening van de belasting te verzekeren.

    Hoofdstuk IV. - Vrijstelling bij invoer.

    Eerste Afdeling. - Vrijstelling ingesteld bij artikel 40, § 1, 1°, a, van het Wetboek.

    Art. 11. Vrijstelling van de belasting wordt verleend voor de invoer van goederen waarvan de levering door belastingplichtigen in het binnenland in elk geval is vrijgesteld.

    Behoudens in de door of vanwege de Minister van Financiën omschreven gevaren wordt de vrijstelling verleend bij wijze van teruggaaf volgens de modaliteiten bepaald in het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde.

    Door of vanwege de Minister van Financiën worden de toepassingsmodaliteiten van dit artikel bepaald.

    Afdeling 2. - Vrijstelling ingesteld bij artikel 40, § 1, 1°, b, van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT