18 DECEMBER 2003. - Decreet betreffende de voorwaarden waaronder de invoegbedrijven erkend en gesubsidieerd worden (1)

De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Doel en begripsomschrijving

Artikel 1. Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.

Een invoegbedrijf kan door de Regering erkend en gesubsidieerd worden onder de voorwaarden van dit decreet en binnen de perken van de jaarlijks vastgelegde kredieten.

Art. 2. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :

1o "invoegbedrijf" : rechtspersoon opgericht in de vorm van een handelsvennootschap met een sociaal oogmerk in de zin van artikel 661 van het Wetboek der vennootschappen, met als maatschappelijk doel de sociale integratie en de inschakeling in het arbeidsproces van moeilijk te plaatsen werkzoekenden d.m.v. een activiteit die goederen en diensten produceert;

2o "moeilijk te plaatsen werkzoekende" : persoon die bij zijn indienstneming door het invoegbedrijf niet houder is van een diploma van het hoger secundair onderwijs of van een daarmee gelijkgesteld diploma en die als werkzoekende ingeschreven is bij de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Tewerkstelling), ingesteld bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 6 mei 1999, hierna "de Dienst" genoemd.

HOOFDSTUK II. - Erkenning

Afdeling 1 . - Erkenningsvoorwaarden

Art. 3. § 1. Om erkend te worden moet het invoegbedrijf de volgende voorwaarden vervullen :

1o de hoofdzetel van de activiteiten, meer bepaald de plaats waar doorlopend menselijke hulpkrachten aangesteld worden en waar recurrente activiteiten i.v.m. het sociaal oogmerk en de activiteitensector van de werkgever uitgevoerd worden, is gevestigd op het grondgebied van het Franse taalgebied daar enkel de activiteiten die goederen en diensten produceren op het grondgebied van het Franse taalgebied het voorwerp kunnen zijn van de subsidies bedoeld in de artikelen 8 tot 10;

2o het verbindt zich ertoe onder de middels een arbeidscontract tewerkgestelde personen moeilijk te plaatsen werkzoekenden bedoeld in artikel 2, 2o, te tellen naar rato van minstens :

  1. 20 %, met minimum één voltijds equivalent na afloop van de twaalf maanden die volgen op de kennisgeving van de erkenning;

  2. 30 %, met een jaargemiddelde van minimum één voltijds equivalent gedurende de twaalf volgende maanden;

  3. 40 %, met een jaargemiddelde van minimum één voltijds equivalent gedurende de twaalf volgende maanden;

  4. 50%, met een jaargemiddelde van minimum één voltijds equivalent gedurende de volgende jaren;

    3o zich niet in staat van faillissement bevinden;

    4o onder zijn bestuurders, beheerders, mandatarissen of andere personen die machtiging hebben om het bedrijf te verbinden, geen personen tellen :

  5. aan wie verbod tot uitoefening van dergelijke functies is opgelegd krachtens de wetgeving op het gerechtelijk verbod tot uitoefening van bepaalde functies, beroepen of activiteiten opgelegd aan sommige veroordeelden en faillietverklaarden;

  6. die gedurende de periode van vijf jaar die voorafgaat aan het verzoek om erkenning of om hernieuwing van de erkenning verantwoordelijk zijn gehouden voor de verbintenissen of de schulden van een faillietverklaarde vennootschap, overeenkomstig de artikelen 229, 5), 265, 315, 456, 4o, en 530 van het Wetboek der vennootschappen;

  7. wiens burgerlijke en politieke rechten zijn ontnomen;

  8. die gedurende de periode van vijf jaar die voorafgaat aan het verzoek om erkenning of om hernieuwing van de erkenning veroordeeld werden voor elke overtreding begaan op fiscaal of sociaal vlak of op het gebied van de wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de uitoefening van de activiteit van het invoegbedrijf;

    5o niet in overtreding zijn i.v.m. de wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de uitoefening van zijn activiteit;

    6o geen achterstallige belastingen verschuldigd zijn, noch achterstallige bijdragen te innen door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of door een fonds voor bestaanszekerheid of voor rekening van dat fonds, waarbij de sommen waarvoor een behoorlijk in acht genomen aanzuiveringsplan bestaat niet als achterstallen worden beschouwd;

    7o zich houden aan de collectieve overeenkomsten gesloten binnen de bevoegde paritaire commissie en voldoen aan de verplichtingen voortvloeiende uit het statuut van vennootschap met sociaal oogmerk;

    8o een gematigde loondruk in acht nemen die in voltijds equivalent niet hoger mag zijn dan een verhouding 1 tot 4 tussen de laagste en de hoogste brutolonen, m.i.v. de wettelijke en extrawettelijke voordelen;

    9o zich houden aan de definitie van kleine onderneming in de zin van de verordening (EG) nr. 70/2001 van de Europese Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag tot instelling van de Europese Gemeenschap op de Staatssteun ten gunste van de kleine en middelgrote ondernemingen, met name :

  9. minder dan vijftig personen tewerkstellen;

  10. hetzij een jaaromzet van hoogstens zeven miljoen euro, hetzij een totale jaarbalans van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT