18 MAART 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden

De Vlaamse Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 7bis, § 1, eerste en tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 17 maart 2006 en gewijzigd bij het decreet van 12 februari 2010, artikel 8, hersteld bij het decreet van 12 februari 2010, artikel 10, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 16 maart 1999 en gewijzigd bij het decreet van 12 februari 2010, artikel 11, § 2, tweede lid, vervangen bij het decreet van 2 juni 2006, en artikel 12, § 1, derde lid, vervangen bij het decreet van 12 februari 2010;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 7;

Gelet op het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 7, tweede lid, en artikel 8, tweede lid;

Gelet op het decreet van 12 februari 2010 tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 12;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 december 2010;

Gelet op advies nr. 49.093/3 van de Raad van State, gegeven op 3 februari 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. agentschap Zorg en Gezondheid : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Zorg en Gezondheid;

  2. algemeen ziekenhuis : een ziekenhuis, met uitzondering van de psychiatrische ziekenhuizen en met uitzondering van de ziekenhuizen die uitsluitend beschikken over gespecialiseerde diensten voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp), al of niet samen met diensten voor gewone hospitalisatie (kenletter H) of diensten neuropsychiatrie voor behandeling van volwassen patiënten (kenletter T) of diensten geriatrie (kenletter G);

  3. beschikbaarheidsvergoeding : de vergoeding voor het ontwerpen, bouwen, financieren en ter beschikking stellen van een voorziening door een opdrachtnemer voor een aanvrager, of een andere vergoeding in die zin. De betaling van de vergoeding wordt afhankelijk gemaakt van minimale beschikbaarheidvereisten;

  4. centrum voor kortverblijf : een voorziening als vermeld in artikel 30 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009;

  5. dagverzorgingscentrum : een voorziening als vermeld in artikel 25 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009;

  6. decreet van 23 februari 1994 : het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;

  7. functie dagopname binnen een ziekenhuis : een aanwijsbare entiteit binnen de vestigingsplaats van een ziekenhuis, met uitzondering van een psychiatrisch ziekenhuis, waarin verstrekkingen worden verricht als vermeld in de desbetreffende artikelen van de overeenkomst tussen de verplegingsinrichtingen en de verzekeringsinstellingen, zonder dat die verstrekkingen aanleiding geven tot een ziekenhuisverblijf met overnachting;

  8. gebruikstoelage : een alternatieve vorm van investeringssubsidie als vermeld in artikel 7bis van het decreet van 23 februari 1994;

  9. lokaal dienstencentrum : een voorziening als vermeld in artikel 16 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009;

  10. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen en voor het gezondheidsbeleid;

  11. opdrachtnemer : een rechtspersoon die, een samenwerkingsverband van rechtspersonen dat of een tijdelijke handelsvennootschap als vermeld in artikel 47 van het Wetboek van Vennootschappen, een voorziening ontwerpt, bouwt, financiert en ter beschikking stelt voor een aanvrager;

  12. project : het voorwerp van de geplande investering, omschreven in het masterplan, waarvoor een investeringssubsidie of investeringswaarborg wordt gevraagd;

  13. psychiatrisch verzorgingstehuis : een psychiatrisch verzorgingstehuis als vermeld in artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;

  14. psychiatrisch ziekenhuis : een ziekenhuis als vermeld in artikel 3 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;

  15. regionaal dienstencentrum : een voorziening als vermeld in artikel 20 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009;

  16. rust- en verzorgingstehuis : een rust- en verzorgingstehuis als vermeld in artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;

  17. verzorgingsinstelling : een ziekenhuis, een rust- en verzorgingstehuis, een psychiatrisch verzorgingstehuis of een functie dagopname binnen een ziekenhuis;

  18. voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg : een woonzorgcentrum, een regionaal dienstencentrum, een lokaal dienstencentrum, een dagverzorgingscentrum of een centrum voor kortverblijf;

  19. voorziening voor de sociale integratie van personen met een handicap : een van de voorzieningen, met uitzondering van de revalidatiecentra en de centra voor ontwikkelingsstoornissen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap, als het totale bedrag dat wordt berekend en vastgesteld, exclusief btw en algemene onkosten, naargelang van de aard van de investering, overeenkomstig de bepalingen van het voormelde besluit van 19 juni 2009, hoger is dan het bedrag van 80.000 euro, exclusief btw en algemene onkosten. Dat bedrag van 80.000 euro wordt jaarlijks per 1 januari van rechtswege aangepast aan de bouwindex, waarbij de basisindex de bouwindex is van 1 januari 1994;

  20. woonzorgcentrum : een voorziening als vermeld in artikel 37 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009;

  21. ziekenhuis : een voorziening als vermeld in artikel 2 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.

    HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

    Art. 2. Dit besluit is van toepassing op :

  22. de sector van de verzorgingsinstellingen;

  23. de sector van de voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg;

  24. de sector van de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap.

    Ter uitvoering van artikel 7bis van het decreet van 23 februari 1994 kan door het Fonds, binnen de perken van de begrotingskredieten, een gebruikstoelage verstrekt worden aan aanvragers, onder de voorwaarden, vermeld in het decreet van 23 februari 1994 en in dit besluit.

    HOOFDSTUK 3. - Algemene voorwaarden in de procedure om een gebruikstoelage te verkrijgen

    Art. 3. De aanvrager komt alleen in aanmerking voor een gebruikstoelage als hij voldoet aan de volgende voorwaarden :

  25. erkend zijn om zorg- en dienstverlening te organiseren in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden;

  26. beschikken over een genotsrecht op het project, vermeld in artikel 12, § 1, derde lid, van het decreet van 23 februari 1994. Als de aanvrager en de eigenaar of de houder van de zakelijke rechten op de grond waarop een project wordt uitgevoerd, twee verschillende personen zijn, mag er geen ongeoorloofde verwantschap bestaan tussen hen, als vermeld in artikel 4.

    Art. 4. § 1. De aanvrager en de eigenaar van de grond waarop een project wordt uitgevoerd of de aanvrager en de houder van de zakelijke rechten op de grond waarop een project wordt uitgevoerd, worden geacht een ongeoorloofde verwantschapsband te hebben als de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond een natuurlijke persoon is of een handelsvennootschap met rechtspersoonlijkheid als vermeld in artikel 2, § 2, van het Wetboek van Vennootschappen, en als de ene rechtstreeks of onrechtstreeks de bevoegdheid in rechte of in feite heeft om bij de andere een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van de leden van het bestuursorgaan of op de oriëntatie van het beleid.

    § 2. De ongeoorloofde verwantschapsband is in rechte en wordt onweerlegbaar vermoed als :

  27. de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond in het bezit is van de meerderheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de deelnamerechten van de aanvrager;

  28. de aanvrager in het bezit is van de meerderheid van de stemrechten die verbonden zijn aan het totaal van de effecten van de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond;

  29. de meerderheid van de bestuurders van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond, of de aandeelhouders van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond, op persoonlijke titel, alleen of samen, de meerderheid bezit of bezitten van de stemrechten die verbonden zijn aan de deelnamerechten van de aanvrager;

  30. de meerderheid van de bestuurders of de leden van de aanvrager op persoonlijke titel, alleen of samen, de meerderheid bezit of bezitten van de stemrechten die verbonden zijn aan de effecten van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond;

  31. de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond of de meerderheid van zijn bestuurders of aandeelhouders of zijn economische rechthebbenden het recht heeft of hebben om de meerderheid van de bestuurders van de aanvrager te benoemen of te ontslaan;

  32. de aanvrager of de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT