15 FEBRUARI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere bepalingen aangaande de inventarisatie van gegevens in het kader van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen

De Vlaamse Regering,

Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, inzonderheid op artikel 4, § 1, 14, § 5, 23, §§ 5 en 7, en 24 § 5;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 december 2007;

Gelet op het advies 43.974/3 van de Raad van State, gegeven op 15 januari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu;

  2. perceelsnummer : het nummer dat bij de laatste registratie van het betrokken perceel landbouwgrond in het GBCS aan dat perceel werd toegekend;

  3. het GBCS : het GBCS, als vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 22 december 2006 tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid, waarbij het GBCS de afkorting is van het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem;

  4. de bevoegde instantie : de bevoegde instantie, als vermeld in artikel 2, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;

  5. het vervoerbesluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot het bepalen van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

  6. de verzamelaanvraag : de verzamelaanvraag, als vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het mestbeleid en van het landbouwbeleid;

  7. diervoeder : iedere stof die de nutriënten P2O5 of N bevat en die bestemd kan zijn om gevoederd te worden aan een van de diercategorieën als vermeld in de tabel in artikel 27, § 1, van het Mestdecreet;

  8. perceelsgroep : twee of meer percelen waarop eenzelfde gewas of gewascombinatie wordt geteeld en die qua bodemtype en bemestingspraktijk homogeen zijn. Worden in ieder geval niet beschouwd als een perceelsgroep met een homogene bemestingspraktijk : percelen waarop een verschillende periode voor het op of in de bodem brengen van meststoffen, als vermeld in artikel 8 van het Mestdecreet, of verschillende maximale bemestingsnormen, overeenkomstig de artikelen 13, 16, 17, 18, en 86, van het Mestdecreet, van toepassing zijn. Opdat twee of meer percelen grasland tot eenzelfde perceelsgroep zouden kunnen behoren, dienen deze in elk geval :

    1. hetzij allemaal enkel gemaaid te worden;

    2. hetzij allemaal begraasd te worden met al dan niet één of meerdere sneden gemaaid.

    HOOFDSTUK II. - De berekening van de gemiddelde veebezetting

    Art. 2. § 1. Ter uitvoering van artikel 23, § 7, van het Mestdecreet, wordt de gemiddelde veebezetting van een exploitatie in een bepaald kalenderjaar bepaald door, voor alle diersoorten uitgezonderd de diersoort Runderen, per diercategorie de som te maken van de gemiddelde veebezetting van elk van de dierregisters die in dat kalenderjaar voor die exploitatie bijgehouden zijn, en, voor wat betreft de diersoort Runderen, door de in Sanitel voor dat kalenderjaar voor die exploitatie geregistreerde gegevens om te rekenen.

    § 2. De gemiddelde veebezetting van een dierregister van het type maandregister, wordt bepaald door per diercategorie de som te nemen van de 12 geregistreerde maandgemiddelden en deze vervolgens te delen door 12.

    § 3. De gemiddelde veebezetting van een dierregister van het type veranderingsregister, wordt bepaald door voor elk dier dat vermeld is in een van de dierregister die in dat kalenderjaar voor die exploitatie bijgehouden zijn, te bepalen tot welke diercategorie dat dier behoort en hoeveel dagen dat dier in het desbetreffende kalenderjaar op de exploitatie aanwezig was. Wanneer een dier in de loop van een kalenderjaar van diercategorie gewijzigd is, wordt voor elk van de diercategorieën dat het betreffende dier in het voorbije kalenderjaar geweest is, bepaald hoeveel dagen dat dier in die diercategorie op die exploitatie aanwezig is geweest.

    De aldus bekomen aantallen dagen worden per diercategorie opgeteld, en gedeeld door het aantal kalenderdagen van het desbetreffende kalenderjaar.

    § 4. De gemiddelde veebezetting van een dierregister van het type ronderegister, wordt bepaald door per diercategorie de som te nemen van :

    - het aantal dieren dat op 1 januari op de exploitatie aanwezig was;

    - voor elk van de rondes die in de loop van dat kalenderjaar gestart zijn, het aantal dieren dat bij de start van de ronde aanwezig was;

    - voor elk van de rondes die in de loop van dat kalenderjaar beëindigd zijn, het aantal dieren dat bij het einde van de ronde aanwezig was;

    - het aantal dieren dat op 31 december op de exploitatie aanwezig was.

    De aldus bekomen totalen, per diercategorie, dienen gedeeld te worden door twee, vervolgens vermenigvuldigd te worden met het aantal dagen dat er volgens het dierregister dieren van die diercategorie aanwezig waren, en tenslotte gedeeld te worden door het aantal kalenderdagen van dat bepaald kalenderjaar.

    § 5. Voor de omrekening van de in Sanitel voor dat kalenderjaar voor die exploitatie geregistreerde gegevens, wordt voor elk dier dat volgens de in Sanitel geregistreerde gegevens in de loop van het betrokken kalenderjaar op de betrokken exploitatie gehouden is, bepaald tot welke diercategorie dat dier behoort en hoeveel dagen dat dier in het desbetreffende kalenderjaar op de exploitatie aanwezig was. Wanneer een dier in de loop van een kalenderjaar van diercategorie gewijzigd is, wordt voor elk van de diercategorieën dat het betreffende dier in het voorbije kalenderjaar geweest is, bepaald hoeveel dagen dat dier in die diercategorie op die exploitatie aanwezig is geweest.

    De aldus bekomen aantallen dagen worden per diercategorie opgeteld, en gedeeld door het aantal kalenderdagen van het desbetreffende kalenderjaar.

    § 6. Er wordt afgerond op een geheel getal volgens de regel elk getal na de komma lager dan 5 naar beneden en elk getal na de komma gelijk of hoger dan 5 naar boven.

    HOOFDSTUK III. - De aangiftes

    Art. 3. § 1. Elke aangifteplichtige landbouwer, landbouwer met groeimedium en landbouwer gevestigd buiten het Vlaamse Gewest, als vermeld in artikel 23, § 1, 1°, 5° en 7° van het Mestdecreet, moet op unieke wijze als landbouwer geïdentificeerd zijn in het GBCS.

    § 2. Elke aangifteplichtige landbouwer en landbouwer met groeimedium, als vermeld in artikel 23, § 1, 1° en 5° van het Mestdecreet, doet elk jaar, per exploitatie, naast de gegevens vermeld in artikel 23, § 5, van het Mestdecreet, minstens aangifte bij de Mestbank van de volgende gegevens :

  9. de identificatiegegevens van de exploitant van de betrokken exploitatie, zoals opgenomen in het GBCS. Hieronder wordt verstaan de naam, het adres, in voorkomend geval de geboortedatum, het telefoonnummer en het ondernemingsnummer van de exploitant van de betrokken exploitatie;

  10. het staltype of de staltypes waarin de dieren op de betrokken exploitatie worden gehouden, evenals per staltype, het gemiddeld aantal dieren, gespecificeerd naar diercategorie, dat gedurende het afgelopen kalenderjaar in het betrokken staltype werd gehouden;

  11. de op de betrokken exploitatie geproduceerde hoeveelheid spuiwater, uitgedrukt in kg N, evenals de vermelding van het soort luchtwassysteem dat op de betrokken exploitatie gebruikt wordt;

  12. indien het op de betrokken exploitatie geproduceerde spuiwater een nabehandeling ondergaat op de betrokken exploitatie waardoor de stikstof in het spuiwater omgezet wordt in N2, het aantal liter spuiwater dat nabehandeld is geworden evenals het resultaat van deze nabehandeling;

  13. de tot de exploitatie behorende oppervlakte groeimedium;

  14. de voor eigen gebruik geteelde maïs, voedergranen, en voederbieten, uitgedrukt in hectare;

  15. de aangekochte oppervlakte maïs, uitgedrukt in hectare;

  16. de aangekochte hoeveelheid perspulp van suikerbieten, uitgedrukt in ton;

  17. in voorkomend geval de op de eigen exploitatie geproduceerde hoeveelheid dierlijke mest die op de eigen exploitatie verwerkt werd.

    Voor de berekening in een bepaald kalenderjaar van de op de betrokken exploitatie geproduceerde hoeveelheid spuiwater, uitgedrukt in kg N, als vermeld in het eerste lid, 3°, wordt het verschil tussen de stand van de spuiwatermeter op 1 januari en op 31 december, in voorkomend geval omgerekend naar liter, vermenigvuldigd met de gemiddelde concentratie aan stikstof in het spuiwater, zoals blijkt uit de analyses uitgevoerd overeenkomstig de S-lijst : Lijst van technieken die de uitgaande stallucht zuiveren, van Bijlage I bij het Ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. Deze analyses dienen op de exploitatie bijgehouden te worden.

    Voor de berekening in een bepaald kalenderjaar van het resultaat van de nabehandeling, als vermeld in het eerste lid, 4°, wordt de hoeveelheid vloeistof die men overhield na de nabehandeling, uitgedrukt in liter, vermenigvuldigd met de overeenkomstige concentratie aan stikstof. Voor het bepalen van de overeenkomstige concentratie aan stikstof, dient de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT