6 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de sanitaire voorwaarden inzake de productie, de nationale handel, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van varkenssperma

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, inzonderheid op artikel 15 en artikel 18bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 december 1990;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 2001, 24 december 2002, 22 december 2003, 9 juli 2004, 9 december 2004, 20 juli 2005 en 27 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 4, § 1, en op artikel 6, § 6, gewijzigd bij de wet van 9 december 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende de productie, de handel, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van varkenssperma;

Gelet op het ministerieel besluit van 10 december 1992 betreffende de productie, de handel, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van varkenssperma;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Overwegende de Richtlijn 90/429/EEG van de Raad tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan, laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad van 14 april 2003;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid op 15 maart 2006;

Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité, ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 3 april 2006;

Gelet op advies 40.556/3 van de Raad van State, gegeven op 13 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

Besluit :

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :

  1. sperma : het al dan niet behandelde, verdunde, gekoelde of diepgevroren ejaculaat van een als huisdier gehouden varken;

  2. donor : mannelijk varken behorende tot het beslag van een erkend spermacentrum of, in voorkomend geval, van een toegelaten verantwoordelijke houder van stamboekberen;

  3. uniek identificatienummer : nummer dat een éénduidige identificatie van de donor toelaat;

  4. spermacentrum : inrichting waar sperma wordt gewonnen, behandeld en opgeslagen voor gebruik bij kunstmatige inseminatie;

  5. spermaopslagcentrum : inrichting waar sperma wordt opgeslagen dat bestemd is voor kunstmatige inseminatie;

  6. dierenarts van het spermacentrum of spermaopslagcentrum : erkende dierenarts verantwoordelijk voor het sanitair toezicht op het spermacentrum of spermaopslagcentrum;

  7. het Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

  8. officiële dierenarts : dierenarts van het Agentschap;

  9. selectiemesterij : inrichting, erkend door de gewestelijke overheden bevoegd voor zoötechnische aangelegenheden, waar nakomelingen van stamboekberen samengebracht en onderzocht worden met het oog op het berekenen van de fokwaardeschatting van de mannelijke ouderdieren voor wat betreft één of meerdere zoötechnische eigenschappen;

  10. referentiebedrijf : bedrijf dat aangeduid is door een erkende vereniging voor stamboekvarkens, waar zeugen geïnsemineerd worden met sperma van stamboekberen en waarvan de nakomelingen bestemd zijn om te worden afgemest in een selectiemesterij;

  11. verantwoordelijke houder van stamboekberen : verantwoordelijke houder van stamboekberen, door het Agentschap toegelaten overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

  12. partij sperma : een hoeveelheid sperma waarvoor één enkel gezondheidscertificaat wordt afgeleverd en dat voor één enkele bestemmeling is bestemd;

  13. land van oorsprong : lidstaat of derde land waar het sperma wordt gewonnen;

  14. land van herkomst : lidstaat of derde land vanwaar het sperma wordt verzonden;

  15. Minister : de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.

    Art. 2. Sperma kan slechts voor de kunstmatige inseminatie van zeugen, behorend tot een ander beslag dan dit van de donor, worden gebruikt wanneer het :

  16. ofwel, gewonnen, behandeld en opgeslagen werd in een door het Agentschap erkend spermacentrum;

  17. ofwel, opgeslagen werd in een door het Agentschap erkend spermaopslagcentrum;

  18. ofwel, gewonnen, behandeld en opgeslagen werd in een spermacentrum erkend door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong, in overeenstemming met de bepalingen van de Richtlijn van de Raad 90/429/EEG;

  19. ofwel, gewonnen, behandeld en opgeslagen werd in een spermacentrum, gelegen in een derde land, dat door de Commissie van de Europese Gemeenschappen werd erkend voor het verzenden van sperma naar de EG.

    Art. 3. Om een erkenning te bekomen en te behouden voor de productie van sperma bestemd voor de nationale handel of voor het intracommunautair handelsverkeer van sperma moet een spermacentrum beantwoorden aan de volgende voorwaarden :

    a) voldoen aan de sanitaire exploitatievoorwaarden in overeenstemming met de bepalingen van bijlage I, hoofdstuk 1, punt 1, of hoofdstuk 2, punt 1, al naargelang het geval;

    b) onder het permanent toezicht staan van een erkende dierenarts. Hiertoe wordt een schriftelijke overeenkomst gemaakt tussen de verantwoordelijke van het spermacentrum en de betrokken erkende dierenarts;

    c) beschikken over een infrastructuur en een uitrusting die beantwoorden aan de vereisten vastgesteld in artikel 6;

    d) een register bijhouden waarin de verrichtingen van dag tot dag worden opgetekend volgens de instructies vastgesteld in artikel 8;

    e) over personeel beschikken dat voldoende kennis en ervaring op het gebied van de kunstmatige inseminatie kan bewijzen, en dat voldoende kennis heeft over ontsmetting en gezondheidszorg om de verspreiding van ziekten tegen te gaan;

    f) in het spermacentrum alleen beren houden die voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 12, § 1.

    Art. 4. § 1. In afwijking op de bepalingen van artikel 2, 1°, mag sperma dat bestemd is voor inseminatie van zeugen op een referentiebedrijf en waarvan de nakomelingen bestemd zijn om te worden afgemest in een selectiemesterij, afkomstig zijn van een donor die behoort tot het beslag van de toegelaten verantwoordelijke houder van de te testen stamboekberen.

    § 2. Om een toelating te bekomen en te behouden voor de productie van sperma bestemd voor de inseminatie van zeugen in een referentiebedrijf, moet de verantwoordelijke houder van de donoren, bedoeld in § 1 :

    a) voldoen aan de sanitaire exploitatievoorwaarden zoals bepaald in bijlage I, hoofdstuk 4, punt 1;

    b) beschikken over een register waarin de gegevens over alle aanwezige spermadosissen van dag tot dag worden bijgehouden volgens de instructies vastgesteld in artikel 10.

    Art. 5. Om een erkenning te bekomen en te behouden voor de opslag van sperma bestemd voor de nationale handel moet een spermaopslagcentrum beantwoorden aan de volgende voorwaarden :

    a) voldoen aan de sanitaire exploitatievoorwaarden overeenkomstig de bepalingen van bijlage I, hoofdstuk 3;

    b) onder het permanent toezicht staan van een erkende dierenarts. Hiertoe wordt een schriftelijke overeenkomst gemaakt tussen de verantwoordelijke van het sperma-opslagcentrum en de betrokken erkende dierenarts;

    c) beschikken over een infrastructuur en een uitrusting die beantwoorden aan de vereisten vastgesteld in artikel 7;

    d) een register bijhouden waarin de gegevens over alle in het spermaopslagcentrum aanwezige spermadosissen van dag tot dag worden bijgehouden volgens de instructies vastgesteld in artikel 9;

    e) over personeel beschikken dat voldoende is opgeleid, in het bijzonder inzake desinfectie en gezondheidszorgen ter voorkoming van de verspreiding van ziekten.

    Art. 6. § 1. Het spermacentrum moet beschikken over :

    a) aangepaste stalruimte voor de huisvesting van de donoren en een aangepast deklokaal, zo gebouwd dat :

  20. er geen contact mogelijk is tussen de donoren en de dieren buiten het spermacentrum;

  21. zij gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en ontsmet;

  22. de gezondheid van de donoren kan worden gegarandeerd;

    b) een afzonderingsruimte voor beren die tot het centrum toegelaten zijn en die positief hebben gereageerd op een van de in bijlage I, hoofdstuk 1, punt 3, of hoofdstuk 2, punt 3, bedoelde tests of die klinische ziektesymptomen vertonen, zo gebouwd dat er geen rechtstreekse toegang is tot de stallen voor gewone huisvesting, noch tot het deklokaal;

    c) een afzonderlijke ruimte voor het onderzoek en de behandeling van het sperma, die zich niet noodzakelijkerwijs op hetzelfde bedrijfsterrein dient te bevinden;

    d) een afzonderlijke ruimte voor het opslaan van het sperma, die zich niet noodzakelijkerwijs op hetzelfde bedrijfsterrein dient te bevinden.

    § 2. Het spermacentrum dient bovendien te beschikken over een quarantainestal waarin beren vreemd aan het spermacentrum zullen verblijven tot zij door de erkende dierenarts bedoeld in artikel 3, b, toegelaten worden tot het spermacentrum. De quarantainestal dient zo gebouwd te worden dat er geen rechtstreekse toegang is tot de onder § 1 vermelde ruimten, en dat contact met dieren buiten het centrum onmogelijk is. Hij bevindt zich niet noodzakelijk op dezelfde plaats als het spermacentrum.

    Art. 7. Het spermaopslagcentrum moet :

    a) beschikken over installaties voor het opslaan van sperma waar het sperma in optimale omstandigheden bewaard kan worden tot het aan een derde wordt geleverd. Die opslaginstallaties...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT